Minifeestje. Ik heb de prijs gewonnen voor journalist voor de vrede, uitgereikt door het Humanistisch Vredesberaad, en maandag werd het ding gebracht. Ik verwachtte zo’n akelige beker maar het is een kunststukje, helemaal niet lelijk. Over een jaar moet ik het weer teruggeven, dan gaat het naar de volgende prijswinnaar.
Ik ben er erg verguld mee, al ben ik geen journalist, en, tja, wel voor vrede natuurlijk, maar een principiële pacifist ben ik ook niet bepaald. Ik weet nog veel te goed dat ik destijds in onderduik, in de hongerwinter ben geboren, en dat het onwaarschijnlijk is dat ik nu geleefd zou hebben wanneer de gealliëerden Nederland niet zouden hebben bevrijd. En hetzelfde geldt voor joodse vrienden voor wie de bevrijding net op tijd kwam. Wat zou er destijds zijn gebeurd wanneer de gehele wereld toen, net als nu bij de steeds verder gaande Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden zou hebben gezegd; laten de partijen maar met elkaar om de tafel gaan zitten, wij doen niks. Met andere woorden: ik ben erg voor geweldloosheid als het kan. Maar ik ben niet vergeten dat Mandela nog in de gevangenis heeft gezegd dat hij het gewapende verzet pas op zou geven wanneer de apartheid opgeheven zou zijn. En hij heeft woord gehouden.
Toch, mooi dat ik de prijs heb gekregen.
De vorige winnaar was Stan van Houcke, een journalist die veel heeft geschreven en veel voor de radio heeft gewerkt. Altijd eigenzinnig, radicaal, recht voor zijn raap. Vaak in Palestina/Israël. Ik kwam hem nog een keer tegen in Oost Jeruzalem, in de tuin van het Jerusalem Hotel, een verzamelplaats voor Palestijnen, joden en betrokken buitenlanders. Stan had net voor zijn ogen een Palestijns kind doodgeschoten zien worden, en zat zich nu in zijn eentje maar een beetje te bezatten, tranen in zijn ogen. Wij schoven aan en deelden een fles wijn en onze verhalen. Ik vind het erg leuk dat ik hem op mocht volgen en de trofee een jaartje mag lenen.