Wat te doen

Hassan, die een werkstuk moet schrijven, vroeg naar mijn mening over wat we moeten doen tegen fundamentalisme – en tegen extremisme voeg ik er bij. Hadden we maar één simpel antwoord. Een simpele slogan waar populistisch rechts tegenwoordig zo goed in is: ze passen zich maar aan en anders rotten ze maar op, dat werk.

Wie vaker op dit weblog langskomt weet ondertussen wel ongeveer wat ik denk dat er moet gebeuren, maar het is een goede oefening om dat nog eens samen te vatten. Met dank aan Hassan.

Een opmerking vooraf. Ik merk dat er vaak sprake is van of-of denken, in de trant van we moeten nu hard ingrijpen en niet meer zo soft zijn. Of: we moeten extremisme bestrijden, aan dialoog heb je niks. De keuze tussen knuffelen of knuppelen. Ik denk dat je niet kunt kiezen voor maar één strategie omdat het niet gaat om maar één probleem, en omdat het gaat om veel verschillende bevolkingsgroepen die verschillend in de situatie staan. Met alleen ‘hard aanpakken’ verhard zich ook het klimaat dat vervolgens weer meer extremisme kweekt. Met alleen dialoog laat je de harde kernen van het extremisme ongemoeid. Ik pleit dus voor een en-en benadering.

Allereerst moet het extremisme, van twee kanten af, zowel van autochtoon rechts als van allochtoon extreem fundamentalisme effectiever worden aangepakt dan tot dusverre is gebeurd. Daar wordt al aan gewerkt. Justitie, politie, veiligheidsdiensten werken overuren en er komt meer ondersteuning. Ook wordt gekeken of de wetgeving adequaat is om in te kunnen grijpen. Er is, terecht, een discussie gaande hoeveel bescherming van privacy we op willen geven om een effectievere aanpak mogelijk te maken.

Ook zullen opinieleiders beschermd moeten worden, en bedreigingen serieus aangepakt, van welke kant ze ook komen. We willen niet dat mensen met een controversiele mening die alleen nog maar kunnen uiten als ze een bewakingsdienst meenemen. Er zal dus serieus werk van moeten worden gemaakt om diegenen die denken dat bedreigen wel mag op te sporen en aan te houden. Ook moeten we meer bedacht zijn op de ‘voorstadia’ van bedreiging.

Het is duidelijk dat allochtoon extremisme op meer dan een manier moet worden benaderd. Het gaat om internationale terroristische netwerken dus er zal ook grensoverschrijdend gewerkt moeten worden. Tegelijk moeten we kijken naar de voedingsbodem voor extremisme in eigen land. Wat maakt sommige met name Marokkaanse jongeren gevoelig voor de ronselaars en voor de boodschappen die op te zoeken zijn via de extremistische internetsites? Dan komen we op een explosief mengsel waar de AIVD al tijden terug tegen heeft gewaarschuwd: Nederlandse moslims voelen zich uitgestoten en nauwelijks getolereerd. Dat is niet zomaar een ‘gevoel’, ook op dit weblog waarschuw ik al een hele tijd voor de groeiende islamofobie en moslimhaat. En dat zal de komende tijd niet minder worden, gezien de eveneens extreme reacties op de moord.

Daarnaast bestaat het mengsel ook uit letterlijk minder kansen voor Marokkaanse jongeren op de arbeidsmarkt, in het vinden van een woning, in het uitgaansleven. Dat betekent dat er te veel jongeren rondlopen met hun ziel onder de arm, en dat veroorzaakt een reeks van problemen: hangjongeren, criminaliteit en extremisme voor wie daar gevoelig voor zijn. Moslimfundamentalisme biedt een alternatieve ‘waardigheid’ en geeft zin aan het leven, en dat kan soms doorschieten naar extremisme. (Nog even voor de duidelijkheid: fundamentalisme is niet hetzelfde als terrorisme, er zijn ook fundamentalisten die naar de religieuze wetten leven en geen vlieg kwaad doen). Ik zeg dus niet dat je met betere werkverschaffing extremisme uit kunt bannen, er is geen garantie dat met gelijke kansen voor jonge allochtonen en minder discriminatie geen jongere meer naar het extremistische kamp over zal lopen, het verkleint wel de kans aanzienlijk.

Aan de moslimkant kan veel gedaan worden, en wordt ook veel gedaan. Ook de moslimgemeenschappen zien dat extremisme hen schaadt. Er gaat meer op uitingen van extremisme worden gelet, er is veel discussie op gang om de sociale funktie van moskeeën te verbeteren en de vernieuwing te versnellen. Een aanbeveling die door moslim opinieleiders is gesuggereerd is dat preken in moskeeën vaker in het Nederlands gehouden worden, niet zozeer om de controle makkelijker te maken maar om de aansluiting met in Nederland geboren moslims niet te verliezen.

Daarnaast is het belangrijk om meer samen te werken, de kontrakten die nu in stadsdeel de Baarsjes tussen stadsbestuur en moskeeën zijn gesloten zijn daar een voorbeeld van, maar ook de kontakten met seculiere allochtone organisaties moeten worden verbeterd.

Bij het integratie debat is de aandacht de laatste jaren vooral uitgegaan naar wat de allochtonen moeten doen, en is er vrijwel geen aandacht geschonken aan de autochtone kant. Daar blijken we nu de wrange vruchten van te plukken. We hebben daarmee een groot deel van de moslimbevolking in de klem gezet zonder dat dat werd waargenomen. Een doublebind: integratie betekent dat ‘jullie’ je aanpassen aan ‘ons’, terwijl wij ondertussen doorgaan met ons tegen werkelijke integratie te verzetten. We lijken te zijn vergeten dat integratie betekent: opnemen in het geheel, en dus een wederzijds proces is.

Er is aan de autochtone kant veel mis. Ook daar een explosief mengsel. Een ontzettend verruwd cultureel en sociaal klimaat, waarin ‘alles moet kunnen’ en ‘alles mag gezegd worden’ heeft geleid tot een doorgaande stroom van kwetsen om te kwetsen die het onderlinge vertrouwen erg heeft geschaad, ook en vooral omdat er aan de autochtone kant nauwelijks iemand te vinden was die voor de andere kant opkwam en zei dit gaat te ver. Wie daar af en toe een waarschuwend geluid over liet horen werd meteen weggezet als conservatieve fatsoensrakker of lid van de politiek correcte linkse kerk. Dat we het zo op hebben laten lopen is een collectieve verantwoordelijkheid. Er zal dus opnieuw een discussie moeten plaats vinden hoe ver de vrijheid van meningsuiting moet gaan in dit land, en of die extreme vrijheid er ook toe moet leiden dat er niets meer heilig is. De wetten en het vervolgingsbeleid moeten opnieuw getoetst worden. De discussie gaat niet makkelijk worden want we zijn tot op het bot verdeeld.

Daarnaast hebben we de laatste jaren te maken gehad met een ongelooflijke anti-islam ideologie, gedragen onder andere door rechtse intellectuelen, columnisten en politici waardoor het salonfähig werd om een gehele bevolkingsgroep van bijna anderhalf miljoen mensen over één kam te scheren en in de hoek te zetten of bij voorbaat in het beklaagdenbankje. Dat heeft niet weinig bijgedragen aan een behoorlijk naar racisme neigend klimaat, een racisme dat niet als zodanig wordt herkend omdat het weggedeclareerd kan worden als ‘godsdienstkritiek’.
En daar bovenop hebben we te maken met een regering waarin het integratieprobleem werd verengd tot ‘de allochtonen moeten maar assimileren’, terwijl de kansen om op de belangrijke niveau’s van het leven, wonen, werken, opleiding, ook voor allochtonen verslechterden.

Aan de autochtone kant zie ik niet alleen de makkelijk traceerbare rechtse groepjes als een probleem. Erger vind ik de grote massa aan mensen die zich angst voor alle moslims aan hebben laten praten, die mee gaan in het ‘anti-moslim paradigma’ dat ze door de intellectuelen en politici wordt gepresenteerd, alsof de hollandse cultuur, zo verlicht, wordt bedreigd door een toekomstige meerderheid aan moslims, zo barbaars.

Veel werkelijk maatschappelijke problemen, zoals vrouwenmishandeling, criminaliteit en overlast in buurten zijn zover ‘geïslamiseerd’, dat veel mensen zijn gaan denken dat bijvoorbeeld mishandeling een gevolg is van de islam, en dat het dus niet mishandeling is maar de religie die moet worden bestreden. Dat betekent niet alleen dat er nauwelijks aandacht is voor de oplossing van de werkelijke problemen, het heeft ook aanzienlijk bijgedragen aan de stigmatisering van de moslimbevolking. Er zal dus opnieuw moeten worden nagedacht over de werkelijke problemen. Tegelijk is het noodzakelijk opnieuw de discussie over wat racisme en wat discriminatie is, zoals die in de jaren zeventig en tachtig heeft plaatsgevonden, opnieuw aan te wakkeren.

Wat er onder andere moet gebeuren en al gebeurt is een breed scala aan burgerinitiatieven waar allochtonen en autochtonen elkaar treffen, samenwerken, elkaar leren kennen, zoeken naar gemeenschappelijke belangen. Dat wat we nu losjes samenvatten onder ‘dialoog’. Dat gaat alleen slagen en zoden aan de dijk zetten wanneer er tegelijk een beter politiek beleid gevoerd gaat worden. Dialoog alléén is inderdaad te soft om veel effect te hebben. Tegelijk is het duidelijk dat er in de brede middenlaag van de bevolking van mensen die in principe vreedzaam met elkaar willen samenleven veel gedaan moet worden om het wederzijds vertrouwen te herstellen en de sociale saamhorigheid weer op te bouwen waar die is geschaad.

Dan zou ik ook graag een discussie willen hebben over de rol van de media. Ik ben er zeker geen voorstander van om alle schuld maar weer eens bij de media te leggen, maar ik moet ook zeggen dat ik me regelmatig wild heb geërgerd en dat het er niet beter op is geworden. Veel bladen en kranten hebben de afgelopen jaren bijgedragen aan een hetzerige sfeer tegen alles wat islam is, en helaas zijn daar ook zogenaamde kwaliteitskranten bij. Daarnaast is de gedachte dat nieuws vooral bestaat uit slecht nieuws, en dat een ‘debat’ op de tv alleen interessant is wanneer de meest extreme tegenstanders van elkaar opgevoerd worden er debet aan dat juist de genuanceerde en gematigde stemmen nauwelijks aan het bod zijn gekomen en het veld gedomineerd wordt door de brallers. Ook in de media zou de hand in eigen boezem niet misstaan.

Links heeft zich in de afgelopen weken van crisis niet van haar beste kant laten zien. Er lag geen strategie klaar, er was geen visie aanwezig op de spanningen tussen allochtonen en autochtonen, tussen moslim en niet-moslim waar we op terug konden vallen. En dit weten we: rechts organiseert wat links laat liggen. Ik vind dat er behoorlijk geblunderd is en dat het te lang heeft geduurd voordat we enigszins een positie innamen die constructief en productief is – zoals geïllustreerd werd in de uitglijer rondom de godslasteringswet – eerst allemaal achter de motie van Loesewies van der Laan aan, de volgende dag toch maar tegen.

Het wijst ons er ook op dat allochtoon Nederland nog lang niet voldoende in de politiek is opgenomen, en ook binnen links nog onvoldoende wordt gerepresenteerd.

Er is over elk van de onderdelen in deze ‘checklist’ van wat er moet gebeuren meer te zeggen. Wat ik hoop dat overkomt, is dat er niet één simpele oplossing is voor de problemen waar we nu voor staan, en dat het werk van beide kanten moet komen, allochtoon en autochtoon, om die termen nog maar even te gebruiken voordat we ze in de toekomst eindelijk af kunnen schaffen.

6 gedachten over “Wat te doen

  1. …en alwèèr zo’n harstikke goed stuk…! Hartelijk bedankt! Maar in Nederland is het maar al te vaak: “als het kalf verdronken is…! Welke maatregelen, ideeen,plannen dan ook, ze komen eigenlijk gewoon veel te laat. We hebben immers al jarenlang alle immigranten links laten liggen en laten stikken! Struisvogelpolitiek! Mensen zijn mensen, MEDEmensen en ik ben van mening, dat alle mensen gelijk zijn en dat er geen kloof mag/moet bestaan tussen de mensen, ongeacht hun huidskleur, afkomst, cultuur of religie…! Integendeel, wij moeten bruggen bouwen en zò de “afstand” tussen elkaar verkleinen. We moeten van elkaar leren en samen werken aan een betere toekomst zonder racisme en discriminatie en zonder haat en geweld! Dàn pas kunnen wij menswaardig en saamhorig in vrede met elkaar samenleven, met respect, begrip en tolerantie voor elkaar en voor elkaars cultuur en religie…wereldwijd…!!!

  2. Laten we vooral beginnen met het afschaffen van termen als “Turkse Nederlander” of “Nederlander van Marokkaanse afkomst”. Dat is ook een vorm van buitensluiten, want je geeft ze een label van “niet-volledige Nederlander”. En dat terwijl ze toch gewoon in Heerhugowaard, Lutjebroek of Sneek zijn geboren. Wat nou, Marokkaanse afkomst? Sneek ligt toch niet in Marokko?

  3. Anja,

    Je hebt al zo veel gezegd, dat weinig valt toe te voegen. In jouw verhaal kan ik me uitstekend vinden. De problemen waarvoor we staan zijn zo veelomvattend, dat alleen een én-én-én-enz.-benadering adekwaat kan zijn.
    Het over-, overgrote deel van de moslims in Nederland is natuurlijk niet extremistisch en gewelddadig. Zij vormen een zeer gemêleerde groep, niet alleen wat betreft nationaliteit, maar ook wat betreft interpretatie van de Islamitische geschriften. Zo ziet minister Verdonk van Integratie (nou ja…) zich nu gedwongen om naast het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO; vooral de soennieten vertegenwoordigend) ook als gesprekspartner te erkennen de Contactgroep Islam (CGI; Alawieten, sjiïeten e.a. vertegenwoordigend).
    Voor bepaalde groepen zal speciale aandacht nodig zijn, zoals een deel van de Marokkaanse jongens. Maar in het algemeen zal veel moeten worden geïnvesteerd in informatie, voorlichting, communicatie enz. over de Nederlandse taal en cultuur, waarbij de behoeften bij de zeer uiteenlopende groepen heel verschillend zullen zijn. Veel vooral jongere mensen van allochtone herkomst zijn b.v. al uitstekend op de hoogte en “geïntegreerd”. Anderzijds zullen “autochtone” Nederlanders meer moeten leren over de ware aard en enorme diversiteit van de Islamitische stromingen en culturen. Concreet zullen in steden en dorpen plannen moeten worden ontwikkeld en uitgevoerd die erop gericht zijn de mensen bij elkaar te brengen en bekend te maken met elkaars levensomstandigheden en achtergronden. Het initiatief en de uitvoering zullen, om vruchtbaar te kunnen zijn, vanuit de mensen zelf moeten komen, waarbij de diverse specialistische organisaties en de overheid wel de nodige hulp en faciliteiten kunnen en moeten bieden. Deze acties van onderop zien we nu gelukkig steeds meer van de grond komen. Het is allemaal veelomvattend, en misschien zal een uitvoerig, gedegen Nationaal Plan nuttig zijn om het e.e.a. van de grond te krijgen en te coördineren. (Niet opleggen natuurlijk!). De simplistische benadering van de “inburgeringscursussen” zal hoe dan ook niet voldoen…..

  4. Anja,

    Mee eens. Gisteren heb ik even mijn hart gelucht op m’n weblog:

    “Quote”
    De media willen stront

    De media willen ‘zoveel mogelijk stront’, zo lijkt het. In een EO programma, ‘het elfde uur’, werd door Andries Knevel na wat trek en sjorwerk een ‘lekkere uitspraak’ ontlokt aan een moslim bekeerling, de heer Abdul-Jabbar van der Ven. Ja, hij wenste Geert Wilders wel dood. Grote heibel in Den Haag. Geert Wilders op weg naar ca. 40 zetels (en Nederland een veredelde bananenrepubliek)? Hebben de media wéér wat om over te schrijven …

    Gelukkig hebben we geen Hitler meer. Ze zouden hem zo naar 35% schrijven … en de TV actualiteiten rubrieken zouden er hijgerig achteraan hobbelen. De SP, Groen-Links of de PvdA? “Saai”. Nee, rechts extremisme, gestimuleerd door uitspraken als hierboven, dat is interessant. De vlam in de pan, ‘stront’, dat is interessant …

    Ik erger mij er wild aan. Want zie het nu ook eens in proportie: Ten eerste ga ik de mensen niet te eten geven die een ander wel eens toewensen ‘zacht en kalm zijn (of haar) kist in te krinkeltollen’. Dan heb ik een inkomen van 30% van het BNP van Nederland nodig … en ik ga hier niet herhalen wat ik zelf wel eens toegevoegd heb gekregen (o.a. via internet).

    Maar verder: Wie is deze Abdul-Jabbar van der Ven? Deze man heeft zich bekeerd tot het Salafisme, een ultra orthodoxe sekte binnen de Islam. Zeg maar een soort van Islamitische super-SGP. Ergo: Absoluut niet representatief voor de moslim gemeenschap in Nederland.

    Maar ja, Andries Knevel is op jacht naar kijkcijfers. Dus: Er moet stront komen!
    “Unquote”

    Mazzel & broge, Evert

  5. De media, ja. Maar hoe pak je de sensatiezucht en het clichédenken van presentatoren aan? Dus nog niet eens per se kwade Knevelwil, maar gewoon domme kortzichtigheid?

    Ik zag vanavond Fatima Elatik, wethouder stadsdeelraad Amsterdam, te gast bij Barend en Van Dorp.
    Tel even mee: gasten Max Pam en Hans Verhagen, twee blanke autochtone mannen. Van Dorp, Barend en Mulder, drie blanke autochtone mannen. Samen inderdaad vijf blanke autochtone mannen. En Fatima Elatik.

    Ze heeft uitgebreid en rustig nog eens uitgelegd, dat een gehele bevolkingsgroep die in zichzelf heel divers is, domweg niet aansprakelijk gesteld kan worden voor de daad van één geflipte moslimjongen. Ze heeft uitgebreid en rustig uitgelegd, hoe vervreemdend het was toen zij, die altijd als politica door journalisten werd gebeld, ineens als moslim persvragen moest beantwoorden kort na de aanslag op het WTC. De vijf mannen knikken begrijpend. Frits Barend kan heel mooi begrijpend knikken, dan knijpt hij zijn mondje wat scheef dicht. Van Dorp kijkt als hij begrijpend kijkt altijd een beetje of hij moeilijk moet poepen.

    En dan vragen ze aan Fatima Elatik, of zij kan verklaren, waarom sommige autochtone Nederlanders het nodig vinden, haar en anderen haatbrieven of dreigbrieven te versturen.

    Als ze Fatima ècht hadden begrepen, dan hadden ze die vraag dus niet aan haar, maar aan elkaar moeten stellen. Als ik Fatima Elatik was geweest, had ik dat gezegd.

    We leren het nooit.

  6. Hoe is het nu afgelopen met Hassan zijn werkstuk? (als hij een echt jongetje is, en geen metafoor :))

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *