Dat rood weer de kleur is van een roos

Ik geloof dat het dansje van de koningin de media meer interesseerde dan de aanleiding van dit feest: de uitreiking van de Prins Claus Prijs aan de Palestijnse dichter Machmoed Darwish.

Machmoud Darwish

Darwish is behalve een belangrijke dichter een man die haast lijfelijk symbool is voor het Palestijnse volk. Vaak zegt hij dat hij zo graag gewoon dichter zou willen zijn, een gewoon mens, geen slachtoffer, geen held.

Gisteren zei hij: mijn gedichten worden altijd gelezen als Palestijnse gedichten. Ik schrijf over mijn moeder. De mensen denken dat mijn moeder symbool staat voor Palestina. Maar mijn moeder is geen symbool. Mijn moeder is mijn moeder. Het is moeilijk om een Palestijn te zijn en nog moeilijker voor een Palestijn om een dichter te zijn. Zo gauw mensen weten dat ik een Palestijn ben komen de gevoelens op, gevoelens van woede, gevoelens van medelijden. Ik zou mezelf graag van Palestina willen bevrijden. Maar ik kan het niet. Pas wanneer mijn land bevrijd is, ben ik vrij.

We hebben een ongeneeslijke ziekte, zegt hij, en die ziekte heet hoop. Hoop op bevrijding en onafhankelijkheid. Hoop op een normaal leven waarin we geen slachtoffers hoeven te zijn en geen helden. Hoop dat onze kinderen normaal naar school kunnen gaan. Hoop dat een zwangere vrouw haar levende baby kan baren in een ziekenhuis in plaats van een dood kind voor een militair checkpoint waar ze niet wordt doorgelaten. Hoop dat onze dichters de schoonheid zien van de kleur rood in een roos in plaats van in bloed. Hoop dat ons land zijn oorpronkelijke naam terugkrijgt, het land van liefde en vrede.

Darwish werd geboren in wat toen nog Palestina heette, in 1942, in Berweh. Zijn familie vluchtte in 1948 naar Libanon. Keerde terug naar Haifa, maar hij werd in 1970 verbannen. Hij studeerde in Moskou, woonde in Beiroet, Parijs, Cyprus, Tunis en Amman. Israël mag hij niet meer in. Ik was er bij toen hij jaren geleden voor het eerst sinds tijden de grens bij de Allenby Bridge overgelaten werd en Ramallah bezocht, waar hij nu woont. Ik herinner me de grote massa Palestijnse studenten van Bir Zeit, het meisje naast me dat me in opwinding een blauwe plek kneep toen hij eindelijk lijfelijk aanwezig was en ze hem konden zien en even aanraken. Nu woont hij in Ramallah.

En is in een permanente identiteitscrisis die terugkomt in veel van zijn gedichten. Wie ben ik?
‘De Israëli’s maakten me in Israël een Arabier. Toen ik Israël moest verlaten maakten de Arabieren me een Palestijn. Nu ik terug ben in Palestina beschouw ik me als een wereldburger’. Een seculiere moslim die niet vast of bidt. Die net zo veel uit te vechten heeft met Israël, al hecht hij er aan joodse vrienden te hebben, met de Arabische landen die hangen tussen traditie en moderniteit, als met het islamitische fundamentalisme.

‘Europeanen moeten niet denken dat het islamisme alleen hen bedreigt’, zegt hij in een interview in de Volkskrant (1 december 04) ‘Het is in de eerste plaats gericht op de moslimgemeenschappen. Tegen mij en andersdenkende moslims. Vergeet dat niet. Ook voor islamisten geldt het adagium van President Bush: wie niet voor ons is is tegen ons’.

Hij is geen profeet, zegt hij en weet dus ook niet wat hij moet zeggen over de leden van de Nederlandse moslimgemeenschappen die zover door radicaliseren dat ze publieke figuren bedreigen en zelfs vermoorden. Maar een advies heeft hij wel: ‘De eerste stap die Nederland moet zetten is migranten het gevoel geven dat ze gelijkwaardig zijn. Maar zij moeten van hun kant uw cultuur en wetten respecteren. Moslims sterven van honger naar identiteit. Ze moeten het gevoel krijgen geaccepteerd te worden. Ze zijn dan relaxter. De tegenstelling tussen hun wortels en het heden zal beperkter zijn. Wat je ziet is een vorm van zelfverdediging, met soms vreselijke uitwassen. Ik keur dat vanzelfsprekend geheel af. Maar ik moet wel uitleggen waarom dat kan gebeuren’.

Het was een deftig feest. Met de koningin, de drie prinsen met echtgenotes, met Balkenende en de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamers, met ministers en vele bobo’s en bekende gezichten. Ik kwam tot mijn plezier Leila Shahid weer tegen, die tien jaar geleden in Nederland de vertegenwoordigster was van de PLO. Zeg maar de ambassadeur, als Palestina een erkende staat was. Zij was mijn eerste echte levende Palestijn, en nadat we elkaar voor het eerst hadden ontmoet nam ze me onder de arm en introduceerde me bij andere Palestijnen en onderwees me over de Palestijnse kwestie. Ik ben daar nog steeds dankbaar voor, en betreur het dat ze nu als vertegenwoordigster werkzaam is in Frankrijk.
Darwish had helemaal geen zin in deze prijsuitreiking, zei ze. Hij haat het om zo in het publiek te moeten functioneren. Het liefst had hij griep voorgewend. Maar Leila nam hem mee onder de arm. Het is, juist omdat hij Palestijn is, de eerste keer dat hij een grote prijs ontvangt in een Europees land, waar de koudwatervrees voor alles wat Palestijns en dus politiek is nog groot is, en ik weet ook dat het achter de schermen niet makkelijk geweest is om hem deze prijs toe te kennen, en dat er uiteraard weer de verwachte protesten kwamen onder andere van joodse organisaties. Leila was boos. De avond ervoor zou er een ontvangst zijn bij burgemeester Cohen. Darwish was er, Prins Friso was er, maar de burgemeester kwam niet opdagen. Wat de reden daarvoor was?

Leila Shahid
(Leila Shahid)

Darwish deed zijn plicht. Liep netjes naast de koningin op het gangpad terwijl de goegemeente opstond. Deed zijn speech, las twee gedichten voor. Toen was het feest, een Braziliaanse kunstenaar maakte muziek. En nodigde de koningin uit voor een dansje. Ik zag hoe ze eerst nee schudde, en het toen toch maar deed. Even later werd ze van het feest weggehaald, omdat haar vader stierf.

Dansje met de koningin

11 gedachten over “Dat rood weer de kleur is van een roos

  1. Het dansje met de koningin maakte haar even wat menselijker en minder formeel. Geheel in de stijl van Prins Claus. Overigens vond ik de uitbundige reactie van Maxima nóg leuker (zeg ik als niet-aanhanger van het Koningshuis)!

  2. Gisteravond had ik in het Modderfiguur-weblog mijn verbazing al uitgesproken over de manier waarop het NOS-journaal de uitreiking van deze prijs in het nieuws bracht. Ik schreef erbij “..Een uitreiking zonder uitreiking..”, met als rethorische vraag of het er misschien mee te maken zou hebben dat de ontvanger van de prijs Palestijn zou zijn. Vandaag lees ik zijn woorden op je weblog Anja, en ze doen mij aan en schrijfsel van mijzelf denken. Geschreven voor een dicht-avond op m’n middelbare school zo’n twaalf jaar geleden. De afgelopen tijd moest ik er vaker aan denken, naar aanleiding van de roerige tijden in ons land en door alle bijdragen/reacties op je weblogs. Het is niet het sterkste staaltje poezie, maar het geeft denk ik wel iets weer wat menigeen niet altijd realiseert in Nederland, of uberhaupt in de wereld:

    ” Ik, voor sommigen een Palestijn,
    voor anderen een buitenlander.
    Ik, voor sommigen een Nederlander,
    voor anderen een buitenlander.
    Ik neem je mee naar een ander land,
    Daar gaan wij heen, jij en ik, hand in hand.
    Wij nemen twee bewoners van dat land,
    En samen gaan wij naar een volgend (buiten)land,
    Hij, zij, jij en ik,
    nu zijn wij gevieren buitenlanders, gevieren hand in hand.
    Misschien, heel misschien
    Beginnen jullie nu iets in te zien.
    Ik zie mijzelf niet als binnenlander,
    Ik zie mijzelf niet als buitenlander.
    Ik zie de wereld om ons heen.
    Ik, ik ben een wereldburger.”

  3. Dank voor het stuk, ik wilde graag meer weten over de winnaar. Waar kijk je dan? Juist hier.
    Zeker ook dank aan Claar voor de link en het binnen hand bereik brengen van Arabische literatuur! (wat is internet toch een zegen en een vloek; nu dus een zegen!)

  4. Ik begrijp niet goed wat “Fokke” wil zeggen, met zijn verwijzing naar een link met teksten van het CIDI en de SGP. Dat het CIDI en de SGP objectieve en waardevrije informatie en standpunten brengen?
    Ik zag achter die link niets over Cohen, en daarover suggereerde hij toch iets? Ik vind dat Cohen meermalen blijk heeft gegeven boven de partijen te staan, zonder zijn afkomst te verloochenen.

  5. Gauke, op 1 december, hieronder, schreef ik een stukje onder de titel modderfiguur. Daar reageerde O. op. Ik weet ook niet hoe je zo’n onderdeel noemt, een track? Een item? Een weblogbericht?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *