Klasse (3)

Formeel gezien zijn er in een democratie geen belemmeringen voor kinderen om te worden wat ze worden willen. Zoals ik zei: klasseverschillen zijn niet ‘waterdicht’, mensen kunnen ‘ stijgen’ en ‘dalen’ op de maatschappelijke ladder. Tegelijk is het sprookje van ‘van krantenjongen tot miljonair’ een sprookje omdat het zo weinig voorkomt. Iedereen mag naar de universiteit, als hij maar de goede cijfers heeft gehaald, alleen, zo werkt het voor een groot deel van de mensen niet. Waarom niet?

Uit die jarenlang werken met studenten met verschillende achtergronden, hun verhalen en de onderzoeken die er over zijn weten we een paar dingen. (Dit verhaal is niet volledig, het is meer om ons aan het denken te zetten)

Het doet er veel toe welke voorbeelden je in je omgeving hebt. Is er niemand in je omgeving die een hogere opleiding heeft dan is het moeilijk om je voor te stellen dat jij dat wel zou kunnen. Je moet jezelf als het ware kunnen projecteren in een toekomst. Jezelf in een bepaalde rol kunnen denken. Je niet laten tegenhouden door de gedachte ‘dat is niets voor ons soort mensen’. Dat geldt zowel voor de emancipatie van migranten als voor klasse emancipatie.

Een jonge voetballer als Ibrahim Afellay, moslim van het jaar, heeft dus wel degelijk invloed op de emancipatie van migranten – hij geeft Marokkaanse jongeren een voorbeeld: dit is wat je kunt worden. Dus gaan er veel Marokkaanse jongetjes voetballen, en uit die kweekvijver komen dan de talentjes bovendrijven.

Voorbeelden zijn belangrijk. Wat de ouders mee kunnen geven ook. Kunnen helpen bij huiswerk, daar ruimte voor bieden, een ontmoedigd kind opmonteren, dat helpt. In een milieu waar lezen wordt gezien als ‘niets doen’ zal een kind het moeilijker hebben om te leren de concentratie op te brengen om te studeren. In een omgeving waarin niemand veel investeert in de toekomst zullen kinderen opgroeien die liever snel geld gaan verdienen dan nog jarenlang te studeren. In de ‘lagere’ klassen krijgen kinderen soms maar een kans om door te leren. In ‘hogere’ klassen zullen ouders het niet snel accepteren dat hun kind het niet geweldig doet op school en van alles inzetten aan bijles en druk op de leerkrachten om het kind verder te helpen. een te laag schooladvies zal minder snel voorkomen maar ook minder snel door de ouders geaccepteerd worden.

Ik deed het niet geweldig op school. Ik zat te dromen, raakte in paniek bij de blinde kaart van Nederland en haakte na Zwolle af en wist niks meer. Algebra vond ik te abstract. Maar mijn moeder had kweekschool gedaan, en sleepte me er doorheen met bijles – anders was ik waarschijnlijk wel een keer blijven zitten. Het was thuis geen vraag, hun kind moest in staat zijn om de middelbare school te doen, het zou een afgang zijn geweest als ik het niet had gehaald. Later, toen ik twee studies heb gedaan, Sociale Academie en sociale wetenschappen aan de universiteit bleek ik heel makkelijk te kunnen leren. Als ik in een familie was opgegroeid met de gedachte: dat is toch niks voor ons soort mensen, en ik zou van school zijn afgegaan om vroeg geld te verdienen, dan is het de vraag of ik ontdekt zou hebben dat ik meer kon.

De verwachtingen van de leerkrachten doen er veel toe. Daar is eens een interessant onderzoekje naar gedaan. de onderzoekers deden alsof ze de kinderen in een klas kwamen testen. Vervolgens zeiden ze tegen de leerkrachten informeel: dat en dat kind moet je in de gaten houden, die is veel intelligenter dan hij lijkt. Een jaar later bleken die aangewezen kinderen het een stuk beter te doen, ondanks het feit dat ze geheel willekeurig waren uitgekozen. Leerkrachten hebben vaak onbewust lagere verwachtingen van arbeiderskinderen of van migrantenkinderen. Ik weet inmiddels veel verhalen van migrantenkinderen die een veel te laag schooladvies meekregen. Ook dan moet je stevig in je schoenen staan om te denken: ik wil toch verder leren.

Ouders kunnen soms ongewild dubbele boodschappen meegeven. Alle ouders willen dat het goed gaat met hun kinderen en dat ze het verder schoppen in de maatschappij. Maar tegelijk kan het ouders ook angstig maken als hun kinderen zich te ver van hen verwijderen. Dat gaat soms subtiel, soms minder. Denk maar niet dat je beter bent dan een ander. Geen kapsones.

En inderdaad kan de afstand soms groot worden tussen ouders en een kind dat doorleert. Dat kind leert een nieuwe cultuur kennen, gaat zich anders kleden, gaat anders praten, schaamt zich soms voor de ouders, laat zich misschien misprijzend uit over de rommel thuis of ouders die niet weten hoe het hoort. Net als in die andere migratie kan er verwijdering optreden, en voor degene die zich naar een andere klasse begeeft het gevoel nergens echt bij te horen. Onbegrepen in het gezin van herkomst, en nog niet echt geaccepteerd in de nieuwe cultuur.

Veel klassemigranten vertellen van de pijnlijke gebeurtenissen onderweg. Een vriendin over de eerste keer dat ze nieuwe collega’s bij haar thuis uitnodigde. En zei: ik haal even de rode wijn uit de ijskast. Gelach. Rode wijn hoort niet in de ijskast. En dat hoor je te weten. Klassemigranten kunnen soms lang een gevoel houden dat ze door de mand kunnen vallen. Dat kan ook leiden tot overdreven aanpassing, nog beter weten hoe het hoort dan de anderen.

We weten dat ‘verder komen’ niet alleen gebaseerd is op de juiste opleiding volgen, maar ook ‘weten hoe het hoort’. De juiste contacten hebben. Voor de mensen die de beslissingen nemen herkend worden als ‘een van ons’. Dat wat we ‘sociaal kapitaal’ noemen.

Met andere woorden: wie als dubbeltje geboren is kan wel een kwartje worden, maar moet daar dubbel hard voor werken en er meer voor doen dan degene die om te beginnen al een kwartje was.

15 gedachten over “Klasse (3)

  1. Mijn buurjongen van Afghaanse afkomst zit momenteel op het Gymnasium en wil uiteindelijk plastisch chirurg worden. Maar dit is zijn eerste jaar en hij had als schooladvies de VBMO gekregen! Gelukkig was dat een school met mensen die hun leerlingen goed bekeken en hij werd vrijwel direct verwezen naar de HAVO, waar hij de burgklas doorhuppelde zonder er echt moeite voor te hoeven doen en dus zit hij nu op het Gymnasium en haalt zevens en achten. Ik zie Milat wel als arts, want ik weet hoe goed hij kan leren en ook hoe intelligent hij is. Hij heeft zowel een goed leerhoofd als grote intelligentie. En als hij er is, dan zijn er meer jongelui met een meer mogelijkheden, dus waarom moeten ze naar het VMBO dan?

  2. Dat gaat toch voor alles op als het zó gaat, Patrick? En sommigen mensen mogen voor een duppie geboren zijn, maar zijn door hun karakter en hun gedrag en overtuiging en maar al te vaak hun werkzaamheden hun gewicht in goud waard! Zonder klassen of milieu’s. Toch?

  3. Lastige materie en leuk om al de reacties te lezen. Het lijkt er soms op dat studeren als zaligmakend wordt beschouwd om ‘hogerop’ te komen. Klopt dat wel? Zijn uitdrukkingen als ‘stijgen’ en ‘dalen’ geen begrippen, die door de elite in stand worden gehouden? Waarom noemen we de arbeidersklasse laag? Ik ben zelf in beide ‘werelden’ tegelijk opgegroeid en het werd me als kind al duidelijk dat het vooral de elite was die de pikorde in stand probeert te houden.
    Ik hoop, dat we ooit zover komen dat we het basisinkomen invoeren en de beloning voor werk meer afhankelijk wordt van het nut van het werk en minder van de lengte van de voorstudie. Het huidige klassenbewustzijn zal dan m.i. een veel minder belangrijke rol gaan spelen.

  4. Helemaal gelijk Lydia 🙂

    Vraag me wel af wie die spreekwoorden bedacht heeft, zal vast ook van bovenaf gekomen zijn…

  5. Hm, fjord zet me ineens aan het denken. Hoog en laag. De koran predikt gelijkheid. Het doet er niet toe of je wit of zwart bent, en ook niet wat je sociale en maatschappelijke achtergrond is. De koran maakt alleen onderscheid tussen gelovigen en ongelovigen. Voor het hiernumaals maakt dat laatste weinig uit, maar moeten we ons inderdaad rekenschap geven van het feit dat we als mens gelijkwaardig zijn, ongeacht of we hoog op de maatschappelijke ladder staan. Als het ideaal is dat we allemaal professor of arts worden, zullen die professoren op den duur hun eigen stukken moeten typen en hun eigen kantoor moeten schoonhouden. De artsen zouden de volledige verpleging moeten doen en de instrumenten zelf moeten ontsmetten. Moeten we daarheen? Een professor is niet per definitie een beter, socialer mens dan een schoonmaker. Het lijkt vaak eerder omgekeerd. Hoe meer geld, hoe gieriger, hoe minder geld, hoe vrijgeviger als het gaat om het steunen van onze medemens in nood. Gaat het dus, net als met de discussie over feminisme, niet meer om gelijkwaardigheid dan om je status af te meten aan die van de elite (zoals de waarde van de vrouw wordt afgemeten aan die van de man)?

  6. Fjord, je haalt me de woorden uit de mond.

    De nadruk komt zo op leerprestaties en intellectuele vermogens te liggen, dat de kloof met goede ambachtslui steeds groter wordt. Wat betreft status, inkomen, noem maar op.

    Ik wil er nog iets anders aan toevoegen.
    We hebben het Engelse analysemodel SWOT (Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats) uit de zeventiger jaren altijd ‘fout’ vertaald. Opportunities betekent zowel “kans” als “gelegenheid”, “mogelijkheid”. Dus “kans” heeft in het Nederlands twee betekenissen. Waarvan de betekenis “kans” in de zin van loterij intussen ons hele leven verziekt. Van krant tot tijdschrift, van bushalte tot televisie, je krijgt de godganse dag toegeroepen “Doe dit en je MAAKT KANS OP!!!!!”

    Als je kijkt naar het woord “kansarm” dan begint het er verdacht veel op te lijken dat die kansarmen inderdaad meedoen aan een loterij. Je moet tegenwoordig echt wel geluk hebben om aan een leuke en goedbetaalde baan te komen, zeggen de meesten van mijn leerlingen als ik ze vraag hoe hun leven er over tien jaar uitziet. En zij zijn bepaald niet kansarm. Toch voelt de toekomst ook voor hen als een toevalligheid, iets wat deels buiten hun eigen macht ligt. Dat is onze ‘schuld’, dat is het beeld dat wij, volwassenen, ze blijkbaar aanbieden.

    Het helpt natuurlijk niet veel, maar ik stel voor het woord kansarm gewoon vanaf heden af te schaffen. Compleet met de aanhangende loterij-waanzin.
    Niks kansen. Mogelijkheden moeten ze hebben, onze kinderen, mogelijkheden moeten we ze bieden. Want ze zijn mogelijkheidarm.

  7. Clara, Mogelijkheidarm klinkt wel anders, maar evenals kansarm vind ik het medelijwekkend klinken. Net of mensen die ‘onderaan’ staan medelijden verdienen… Schaf al die klasseverschillen gewoon lekker af, en laat iedereen in zn waarde. Of ie nou een simpele stratenmaker is of een dure geleerde.. T zijn allemaal gewoon mensen en verdienen allemaal evenveel respect. En geen medelijden…

    Want zeg nou zelf, dan kan je nog zo goed opgeleid zijn, zo’n duur betaalde baan hebben, een goede beheersing van de nederlandse taal, als je wc kapot gaat en je kan em niet maken en de wcmaker weigert em te maken. Dan kan je er nog zo goed bij zitten, maar dan stink je maar wel mooi 😛 (als je begrijpt wat ik bedoel..) elk vak is even waardevol, zoals elk mens zijn eigen inbreng heeft op welke manier dan ook… en dat verdient geen medelij door sjieke woorden als kansarm, maar dat verdient ook gewoon respect…

  8. em, de wcmaker weigert hem te maken omdat je hem even te voren “elitair aangekeken hebt” moest die zin zijn…

  9. Patrick, ik ben het helemaal met je eens: zonder klassenverschillen zou de wereld er anders uitzien. En zonder een goede loodgieter stonk iedereen zijn huis uit.

    Klassenverschillen zullen er altijd zijn, ik heb niet de illusie dat je dat helemaal uit kunt bannen. Dat zit in de aard van het beestje Mens. Maar aan een hogere waardering (ook financieel) van het handwerk kunnen we wel werken. Ook beleidsmatig. Zo vind ik bijvoorbeeld de huidige constructie van het vmbo een ramp. En het imago dat het daardoor heeft gekregen.

    Jij vindt kansarm en mogelijkheidarm medelijwekkend klinken. Ik ook. Maar door die woorden allebei af te schaffen wordt het probleem niet meer benoemd. En dat moet. Want daar gaat het om: dat we (zowel burgers als politiek) ons realiseren dat we een hele grote groep jongeren, zowel met een Nederlandse als een niet-Nederlandse achtergrond – stelselmatig niet de mogelijkheden geven die ze verdienen.

  10. Clara, dat is inderdaad een utopie om te denken dat de wereld er ooit eens zo uit zou mogen zien.

    En natuurlijk heb ik die illusie ook niet, het klasseverschil is er altijd geweest en zal er altijd blijven. Je kunt inderdaad wel beleidsmatig andere manieren zoeken. Wat betreft het vmbo geef ik je helemaal gelijk (ik was van de allerlaatste lichting lbo en vond dat een prima school, zes doelgerichte opleidsvelden meer praktijk dan theorie gericht, daar kun je tenminste wat mee..)

    Dat ik ze meldelijwekkend vind klinken maakt niet dat ik ze afgeschaft wil hebben. Maar wilde gewoon benadrukken dat het niet zielig is om niet hoog opgeleidt te zijn, dat je in ‘arbeiderswerk’ ook enorm kunt genieten van je vak!
    En dat die hele grote groep niet de mogelijkheid krijgt is inderdaad gewoon dood en dood zonde…

  11. naar mijn mening ligt de mogelijkheid om verder door te studeren bij ieders eigen verantwoordelijkheid. ik heb zelf eerst vmbo gedaan, en ik wilde persee naar de havo en ik zit nu dan ook in het examenjaar van de havo. mijn ouders hebben mij niet eens de vraag gesteld of ik interesse zou hebben om na het vmbo nog de havo te gaan doen. ik heb het puur uit eigen motivatie gedaan. ik vind het erg naïf om de probleemstelling altijd maar ergens anders heen te schuiven. iedereen die op het vmbo zit heeft de intelligentie om te kunnen inzien wat je dergelijke kansen zijn met een vmbo en een eventueel mbo diploma. mijn persoonlijke ervaring met veel vmbo’ers is dat ze liever nu geld zien dan over 10 jaar, daarbij hebben ze helemaal geen zin om te leren, en stoppen dan ook na het vmbo om snel geld te verdienen. een vrij kortzichtige redenatie naar mijn mening.

  12. Anja, ik ben het met je eens. Een belangrijk aspect aan het klassenverschil is dat het een menselijke eigenschap is. Het is eigenlijk een speciale vorm van discriminatie. Waar ik met discriminatie bedoel het onderscheid maken tussen iets wat je in leven kan houden en wat je het leven kan kosten.

    Voorbeelden
    En er zijn genoeg voorbeelden te noemen, helemaal in het onderwijs, die duidelijk maken dat klasse een voordeel kan zijn of een nadeel. Maar niet alleen de klasse is van invloed. Neem bijvoorbeeld het gedrag van leerkrachten tegenover meisjes als het gaat om exacte vakken. Het feit dat meisjes het beter doen in een homogene schoolsituatie, terwijl jongens het juist beter doen in een heterogene. Het feit dat iedereen probeert om zijn kind de hoogste opleiding te laten volgen die er bestaat, maar niemand zich afvraagt wie dan de straat gaat vegen of het kapotte toilet komt repareren. Het vreemde feit dat hoger opgeleiden opeens gaan doe het zelven, waar ze vroeger met alle plezier een timmerman lieten komen om het werk op te knappen.

    Onherkenbaarheid
    Zo zie je op dit moment allerlei vreemde effecten optreden, die het voor iemand van honderd jaar geleden onmogelijk zou maken om te zien wie tot welke klasse behoorde. Waarschijnlijk zou iemand uit de arbeidersklasse van honderd jaar geleden, zich eerder herkennen in de allochtone minderheden, dan in de blanke arbeidersklasse met auto, vakantie, huisje, tuintje, bank voor de TV en kind met een universitaire studie. En zelfs die allochtone minderheid zou hij vreemd bekijken, omdat ze ook een auto, vakantie en TV bezitten en hun kind naar het VWO willen zien gaan.

    Potentie
    Ik denk dan ook, dat het belangrijk wordt, dat we eindelijk eens leren om te kijken naar de mogelijkheden van iemand, dan dat we onze verwachtingen aan de ander opdringen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *