Islam in Kampen (2)

Tweede dag van het symposium aan de Theologische Universiteit van Kampen, ter gelegenheid van het afscheid van Harry Mintjes.


(Nico Landman)

Het eerste deel van dag twee was gewijd aan de verschillende islamitische stromingen in Nederland. Nico Landman heeft vooral een studie gemaakt van de Ahmadiyya, in Nederland zijn dat vooral Surinamers van de Ahmadiyya-Lahore. De ahmadi´s worden door de soennieten en sji´iten niet als moslims erkend, omdat zij volgelingen zijn van de negentiende eeuwse Mirza Ghulam Ahmad, die door zijn volgelingen gezien wordt als door God gezonden of zelfs als profeet. Ook geloven zij dat Jezus als oude man is gestorven in Kasmir. De ahmadi´s hebben inmiddels een lange geschiedenis van uitgesloten worden, ook krijgen ze veelal geen visum van de Saudi´s om de hadj te doen (naar Mekka te gaan). Die uitsluiting, en de reactie van de ahmadi´s daarop is een belangrijke oorzaak dat het in Nederland niet is gelukt om tot een overkoepelende organisatie van moslims te komen, toen de regering daarom vroeg. Ook is de onderlinge animositeit vaak zo groot dat een Nederlandse organisatrie die in zee gaat met een imam van de Ahmadiyya geen samenwerking meer hoeft te verwachten van de Soennitische organisaties.
Ironisch genoeg beleven de ahmadi´s, niet meer dan 5 procent van de nederlandse moslims, een flinke opleving in de belangstelling, omdat ze zichzelf graag presenteren als het liberale en vrijzinnige gezicht van de islam, met een grote nadruk op gelijkheid van vrouwen – in tegenstelling met de door hen als orthodox afgeschilderde soennieten. Daarmee hebben ze nu dus ook enige bescherming van de media en de regering weten te mobiliseren. Landman gaat er van uit dat we niet mee zouden moeten werken aan de uitsluiting van de ahmadi´s – waarna er een levendige discussie ontstond of de ahmadi´s zelf niet veel bijdragen aan de splitsing door zich zo af te zetten tegen de andere moslims. Ook al is de geschiedenis daarvan begrijpelijk. Hoe het ook zij – er zijn vele stromingen binnen de islam, en vele controverses, wat niemand in Kampen, met al die afgesplitste kerken, hoeft te verbazen.


(Abdulwahid van Bommel)

Abdulwahid van Bommel, in Turkije opgeleide imam met een Nederlandse achtergrond, hield een verhaal dat hij zelf omschreef als een sentimental journey. Hij weet de tijd nog dat er in Nederland twee moskeeen waren, de Mubarakmoskee en de ´barak moskee´, een kleine moskee in de bossen van Friesland voor de Molukse moslims. Hoewel de geschiedenis veel verder teruggaat – voor de Tweede Wereldoorlog waren er in Nederland ook al islamitische activiteiten. We vergeten wel eens dat de meeste naar Nederland gekomen moslims afkomstig waren uit gekoloniseerde landen, met uitzondering van Turkije, die zelf koloniseerde. De moslimgemeenschappen zijn sterk gegroeid, het zijn er nu ongeveer een miljoen, 6% van de inwoners van Nederland. En er zijn inmiddels vijf Nederlandse vertalingen van de koran. Er zijn veertig moskeeen. De gemeenschappen vormen een klerrijk geheel, met traditionalisten, volgers van de wetsscholen, modernisten, fundamentalisten, liberalen. We hebben het over migranten uit de armste streken, soms zonder electriciteit en een waterleiding, met een naar binnen gekeerd familieleven, waarvan de helft van de meisjes niet naar school is geweest en er een sterke schaamte en eercultuur heerst. Dat is ook het deel van de moslimbevolking nu die het meeste kans heeft op werkloosheid, wonen in probleembuurten, en een achterstand in inkomen. En dat in een politiek klimaat waarbij veel autochtonen bang zijn dat ons stukje voormalige moeras in een woestijn verandert.

De vertegenwoordiging van de moslims in Nederland is nog niet zonder problemen. De twee koepelorganisaties zijn ingesteld door de overheid. Er zijn vrijwel geen vrouwenorganisaties in vertegenwoordigd. Er zijn islamitische stromingen die hun instructies nog steeds ontvangen uit Rabat of Ankara, zoals de katholieken die ontvangen uit het Vaticaan. Er zijn ook erg verschillende culturen aanwezig, de soefi´s bijvoorbeeld met hun festivals en geloof in heiligen, die veel volksgewoontes hebben opgenomen. De salafisten die terug willen naar de bronnen, en niet vinden dat je Het Boek in zijn context moet lezen. Dan zijn er de ahmadi´s, die we moeten erkennen. We kunnen niet verwachten dat we een goede dialoog aan kunnen gaan met de christenen, wanneer we intern geen dialoog aangaan, zegt Van Bommel, die als geestelijk verzorger in ziekenhuizen er ook regelmatig mee geconfronteerd werd dat hij te hulp werd geroepen bij iemand van een andere stroming, een salafist, een ahmadi. We hebben nog een te grote silent majority die zelfs onderling niet in discussie gaat, stromingen die nog steeds vol blijven houden: wij zijn de enige echte islam. Het overgrote deel van de moslims in Nederland zijn gewoon practiserende moslims, zonder veel kennis, het zijn niet allemaal theologen. Die discussie moet er komen, over de punten in de sharia bijvoorbeeld, die botsen met de Nederlandse cultuur, over gelijkheid van vrouwen, en de behandeling van niet- gelovigen en homoseksuelen. Er is behoefte aan een progressieve stem, niet alleen die van Tariq Ramadan en Sorroush, die in feite meer main-stream denkers zijn, weliswaar geheel bij de tijd maar niet specifiek progressief. Er wordt teveel over moslims gepraat, alsof we één blok vormen. Zo van je kent een moslim, je kent ze allemaal.
De silent majority begint langzamerhand een stem te vinden, besluit van Bommel zijn verhaal, net zoals ook de vrouwen zich beginnen te weren.


(Harry Mintjes)

Harry Mintjes begint zijn verhaal met het in de context te zetten van de huidige tijd. De islam is controversieel geworden. Niet alleen de moslims krijgen veel kritiek over zich heen, ook iedereen die zich met islam bezighoudt. Ook de mensen die al jaren bezig zijn met dialoog worden nu beschuldigd, minstens van naiviteit. Na 9/11 is er een opvatting ontstaan alsof islam inherent gewelddadig is, tegen vrouwen, tegen democratie. Keer op keer wordt dat ene citaat weer van stal gehaald, waarbij ongelovigen vergeleken worden met apen en varkens. Als dat allemaal waar zou zijn, dan is er dus ook geen kans op een werkelijke multiculturele samenleving. Wanneer je een groot deel van je leven gewijd hebt aan de studie van islam en aan de dialoog, komen die verwijten hard aan. We kunnen ze niet zomaar negeren. We moeten ze serieus nemen.

Misschien zijn we te optimistisch geweest, en misschien waren we ook te optimistisch over het ontstaan van een liberale islam om de ontwikkelingen die daarmee in strijd zijn aan te zien komen. Misschien hebben we ook te veel vermeden om moslims te confronteren met de minder fraaie uitspraken als die over apen en varkens. We kunnen dat niet overlaten aan Trouw.

Mintjes heeft de houding tegenover judaisme binnen de moslimwereld bestudeerd, en kwam tot de conclusie dat veel van het antisemitisme echo´s zijn van het westerse antisemitisme. Maar het is ook waar dat er uitspraken zijn in de koran die daarvoor gebruikt kunnen worden, en die kunnen we niet onder het tapijt vegen. Simon Schoon benadrukte dat ook, we kunnen niet onder die harde teksten heen. Het is interessant dat in de huidige tijd discussies, zelfs over zaken als de juiste vertaling van de koran, ging het om maagden of om druiven, in de kranten worden gevoerd, in plaats van in de wetenschappelijke tijdschriften.

We hebben een taak: ook lastige uitspraken in een historische context te plaatsen, te zien van welke tradities ze deel uitmaken. Als wij als theologen geen antwoorden hebben op lastige vragen, wie dan wel? Juist nu zou de studie van islam een onderdeel moeten zijn van elke theologische studierichting. Theologen, maar ook predikanten, moeten voldoende bagage hebben wanneer ze in hun eigen parochie worden geconfronteerd met vragen. Mintjes spreekt tot slot de hoop uit dat de Theologische Universiteit in Kampen, die tenslotte een mooie bibliotheek heeft over islam, deze missie niet zal laten schieten.


(Gé Speelman)

Gé Spelman is de opvolgster van Mintjes. Zij heeft als onderwerp een actueel thema gekozen, zeker gezien de recente cartooncontroverses, de afbeelding van de profeet Mohammed. De vraag is waar het werkelijk om gaat. Gaat het er om dat de profeet niet onrespectvol afgebeeld mag worden, of mag hij helemaal niet afgebeeld worden? Het is interessant dat daar geen ondubbelzinnige uitspraak over wordt gedaan in de koran, ook figuratieve kunst wordt niet afgewezen, al zijn er wel verzen waar uit op te maken zou zijn dat de schepping niet moet worden geimiteerd. Wel zijn er hadieth te vinden, zoals een waarin gezegd wordt dat een engel niet een huis binnen zal gaan waar een afbeelding of een hond is. In een andere hadieth (Bukhari) wordt de mens er op gewezen dat hij nog niet in staat is om een graankorrel of een mier te scheppen.

Spelman vertelde het verhaal dat er gaat over de profeet. Die lag op zijn ziekbed, toen zijn vrouwen terugkwamen van een bezoek aan een kerk, en hem vertelden hoe mooi ze de afbeeldingen (waarschijnlijk van heligen en kerkvaders) hadden gevonden, en de profeet hen zei dat hij afbeeldingen in een moskee geen goed idee vond, omdat het makkelijk zou kunnen leiden tot afgoderij. Of dit een historisch feit is doet er niet zoveel toe, zei Spelman, belangrijker is het dat er destijds dus open over gepraat kon worden.

Maar nog interessanter is dat er wel degelijk tijden zijn geweest dat er afbeeldingen van de profeet verschenen, in populaire boeken. We zien er een paar, de profeet afgebeeld als mens tussen andere mensen, zonder een specifiek gewaad, zonder dat aan hem te zien is dat hij belangrijker is of minder menselijk dan anderen. Maar ook een afbeelding waarbij de profeet voorzien is van een halo, een heiligenkrans zoals dat in de christelijke kerken gebruikelijk was, of met een krans van vlammen om het hoofd, zoals dat in boedhisme en hindoeisme voorkomt.
De studie over de vraag of de profeet afgebeeld mag worden is in ieder geval nog niet gesloten.


(Mohamed Ajouaou)

Het was jammer dat ik de lezing van Mohamed Ajouaou niet meer mee kon maken. Als troost is er zijn boek dat net is verschenen: De moslim die ik ben. Notities over een rekkelijk geloof.

Ik vond het een fascinerend symposium. Het liet in ieder geval zien hoeveel invalshoeken er bij de studie van islam zijn, en hoe die aan kunnen sluiten bij de actualiteit, juist nu. Ik was het dan ook erg met Harry mintjes, en meedere aanwezigen eens, dat het ontzettend jammer zou zijn wanneer er met al die kennis in Kampen niet meer werd gedaan, en de studie van islam niet een stevige voortzetting kreeg.

Ik heb de samenvattingen van wat is gezegd van mijn aantekeningen gemaakt. Ik maak bij voorbaat mijn excuses wanneer ik het gezegde niet juist heb weergegeven in mijn poging me tot de essentie (en dat wat mij specifiek interesseerde) te beperken. Er zal een Liber Amicorem verschijnen, met alle, meer uitgebreide teksten.

2 gedachten over “Islam in Kampen (2)

  1. Beste Anja,

    Wil je bedanken voor je weblog. Helaas kon ik niet bij het symposium aanwezig zijn omdat ik in Sydney woon, maar nu heb ik er toch een goed beeld van gekregen door jouw uitgebreide verslag en fotos. En hoe meer aandacht er is voor een gebalanceerde discussie over de Islam, hoe beter.

    Dus bedankt,
    Maaike

  2. Juist de Lahore Ahmadi’s zien Mirza Ghulam Ahmad niet als profeet, maar alleen als vernieuwend denker.
    Jammer dat dit misverstand op deze manier in de wereld blijft.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *