Ruzieregels

Te gast, Clara Legêne, die met een denkstuk probeert ons eens op een ander been te krijgen.

Zomaar wat gedachten over conflicten

Het kwam afgelopen weekeinde een paar keer voorbij op mijn teeveetje. Dat er in andere Europese landen tienduizenden mensen op de been kwamen om tegen de oorlog te demonstreren, terwijl Nederland het niet verder schopte dan een paar duizend man op het Museumplein. Ik hoorde zelfs ergens iemand zeggen dat het komt omdat we hier zo door en door verwend zijn, te materialistisch. Maar als er zoveel onverschilligheid zou zijn, hoe verklaar ik dan dat mensen om me heen steeds opnieuw over de crisis in het Midden-Oosten beginnen? De vele ongeruste gesprekken, per e-mail, telefoon, of gewoon buiten in de vakantiezon aan de tuintafel?

Ook aan mijn jongvolwassen kinderen zie ik dat de toestand in de wereld ze stevig bezighoudt en dat het ze niet in de kouwe kleren gaat zitten. Wat overheerst is onbegrip. Niet alleen onbegrip in de betekenis van ‘er gewoon te weinig vanaf weten’, maar ook onbegrip over de aanhoudende stroom dode kinderen, kapotte bruggen, blinde verwoesting, schokkende beelden. Een van mijn kinderen zei dat hij er een heel machteloos en misselijk gevoel van krijgt: want we weten toch allemaal allang dat er maar één mogelijke oplossing is, maar waarom moeten er eerst nog zoveel mensen vermoord worden en zoveel huizen kapot, voor de wereldleiders voor die onvermijdelijke oplossing zorgen? Wat mankeert die mensen?

Naast het onbegrip is er een groeiende onwil. Onwil om de oorlogen aan te moeten zien, onwil om dag in dag uit met je eigen machteloosheid, schaamte en verzet geconfronteerd te worden, onwil om je erin te moeten verdiepen en dus stelling te moeten nemen. Want het is een zinloze oorlog, het is volslagen onbegrijpelijk dat men er al een halve eeuw op zulk hoog niveau domweg niet uit weet te komen, het is walgelijk wat er nu gebeurt. Dat is wat ze me zeggen. Ik kan dit geen desinteresse noemen, of gebrek aan betrokkenheid of protest. Het is iets anders.

En toen zei een van mijn kinderen iets waar ik van in de lach schoot, maar dat wel bij me bleef hangen: nou ma, als ik al die teringzooi op tv zie, dan kan ik die ruzieregels van jou net zo goed ook meteen in de kliko kieperen.

Ruzieregels? Jazeker. Iedereen mag me hard uitlachen, maar ik heb ooit tien officiële ruzieregels uitgevaardigd. Claar’s Ruzieregels. Ze staan al jaren plechtig op papier en worden met zekere regelmaat door mijzelf en anderen afgestoft, doorgenomen, waar nodig bijgesteld en min of meer vlijtig nageleefd. Door mijzelf ook, want ze zijn in de eerste plaats de vrucht van eigen schade en schande en van het nadenken over de techniek van het gezond ruzie maken (soms begin ik een beetje laat met nadenken, ik geef het toe).

Het grootste voordeel van ruzieregels is, dat je ook eens praat over het ruziemaken zelf, in plaats van alles waar de ruzie over gaat. Door die terloopse opmerking over mijn ruzieregels die ook wel in de kliko kunnen, begon ik te vermoeden dat dàt misschien het grootste probleem is van mijn kinderen, van anderen en ook van mijzelf: dat er wel steeds wordt gepraat over waarom Israel zus en Hamas en Hezbollah zo, of Iran hier en USA daar, of al die andere plekken op de wereld waar bloedige conflicten zijn of dreigen te ontstaan – maar dat er voor de manier van ruziemaken zelf, de techniek van de oorlog als middel om iets te bereiken, de legitimatie van de gehanteerde middelen en technieken, de manier waarop je een conflict oplost, nauwelijks aandacht is. Ja, achteraf, als de ruzie uit de hand dreigt te lopen. Maar dan is het te laat. Gewapende strijd is geen doel, maar middel. Of zoals ik Shimon Peres half juli herhaaldelijk heb horen zeggen: ik snap onze stap 1,2 en 3. Maar waar zijn 4, 5 en 6? Met andere woorden, wat willen we met deze oorlog bereiken? En hoe gaan we dat aanpakken? En wat doen we als we het doel niet bereiken? Oftewel, de redenen om het conflict te voeren houden aan weerskanten en wereldwijd de gemoederen enorm bezig, maar de techniek van het conflict is slecht doordacht. Met als gevolg dat het een eigen dynamiek krijgt en nou ja, het gevolg is duidelijk.

Omdat er misschien zijn die nu willen weten hoe die Tien Ruzieregels van mij eruit zien, wil ik ze best even uitleggen. Wil je ze niet weten, dan hier dus gewoon stoppen met lezen. Het zijn regels die door een volslagen leek zijn opgesteld, hoewel ik beken dat ik wel ervaringsdeskundige ben. Misschien dat er onder de lezers beroepsconflictbeheersers zijn, die mijn regels kunnen aanvullen, aanscherpen, doeltreffender kunnen maken. Graag, roep maar, geneer je niet! Ook ben ik me er uiteraard van bewust dat een conflict tussen landen of volken iets anders is dan een scene uit een huwelijk of een potje matten op een schoolplein. Dus dat men niet denkt dat ene Clara denkt dat ze wel even de oplossing heeft. Want die heb ik niet. Maar toch, elementen uit mijn proclamatie corresponderen volgens mij wel met het voorpaginanieuws van vandaag. Oké, komt’ie:

Eerst iets over de achtergrond.

Verreweg de meeste ruzies gaan in essentie over wensen, verlangens, behoeften die iemand heeft en die niet worden vervuld of worden gedwarsboomd. Het heeft daarom veel zin, zelf eerst goed na te denken waarom je (steeds) over iets ruzie krijgt met een ander, wat dan de onderliggende wens, het verlangen, de behoefte is. Van jouzelf of die ander. Klinkt nogal wiedes, maar wordt weinig gedaan.

Dat betekent dat er over de wens, behoefte, verlangens, onderhandeld zal moeten worden. Onderhandelen is een kunst. Als je samen geen goede manier van onderhandelen vindt, is het vaak moeilijk een oplossing te bereiken die ook voor de lange termijn soelaas biedt. En telkens als een onderhandeling mislukt, verlies je feitelijk allebei en elke keer lever je weer een stuk zelfrespect in en waardering voor de ander.

Ruzie is op zich best gezond. Als je ervan uitgaat dat er een gezamenlijk belang, een gezamenlijke behoefte of een gezamenlijk doel is, dan is een goeie ruzie een manier om dat gezamenlijke doel te bereiken. Maar ook een goeie ruzie wordt na tien keer herhaling een slechte ruzie. Zo’n ja-hoor-daar-gaan-we-weer ruzie. Dat heeft meestal niets te maken met het gezamenlijke doel, maar wel met de onderhandelingstactiek. Dan is het slimmer bewust van onderhandelingstactiek te veranderen, dan het doel los te laten.

Maar soms is er geen gezamenlijke behoefte of gezamenlijk doel. Heeft de een ‘n behoefte of verlangen dat de ander totaal niet deelt of herkent. Dat heeft dan meestal te maken met verschillende achtergrond, referentiekaders, verschillende smaak, verschillende normen. Als je in zo’n geval het probleem van de ander niet accepteert en respecteert, schiet het niet op. Blijft het hangen in welles-nietes. Het probleem van de ander (bijvoorbeeld jaloezie) niet ontkennen, maar erkennen is vaak al de helft van de oplossing. De ander ruimte geven en helpen om zijn eigen doel te bereiken is de rest van de oplossing.

Het komt ook veel voor dat de behoefte van de ander een eigen behoefte frustreert. Dat zijn de moeilijkste situaties met de meeste dramatische aflopen. In dat geval hangt alles af van de wil van allebei om tot een oplossing te komen. Het is raar, maar vaak wordt daar niet goed naar gekeken. Het is daarom verstandig, voordat je je in de ruzie stort, eerst aan elkaar te vragen of die wil er eigenlijk wel/nog is.

Ruzies, zeker onopgeloste conflicten, ontaarden vaak in heilloze machtstrijd. Ruzies waarin het erom gaat wie er gelijk heeft/krijgt, of wie zijn zin krijgt, kunnen echt verschrikkelijk zijn. Terwijl het daar volgens mij nooit om hoort te gaan. Het is beter ruzie te zien als een middel voor een nieuwe manier waarop je allebei gelijkwaardig kunt blijven en waarbij het doel is dat aan het einde hoe dan ook aan allebei zo goed mogelijk recht wordt gedaan.

Moeilijk, ja. Een handig motto vind ik altijd dat van een goed evriend van mij: je moet accepteren wat je niet kunt veranderen en wat je niet kunt accepteren moet je proberen te veranderen. Er is een beroemde Amerikaanse quote die daarop lijkt: “God grant me the serenity to accept the things I cannot change, courage to change the things I can, and wisdom to know the difference.”

Tot zover de achtergrond en dan nu (eindelijk) de spelregels:

1. wie het minst wil of kan, wint (voorlopig). Pak het later gewoon opnieuw op.

2. beperk je tot opmerkingen over iemands gedrag of mening, spreek je nooit uit over iemands persoonlijkheid.

3. beperk je tot het probleem dat op dat moment speelt, laat andere ruzies of problemen erbuiten.

4. stop gewoon als je echt ruzie krijgt en begin later helemaal opnieuw, voordat er te veel kapot is gemaakt.

5. luister echt, herhaal eventueel wat de ander zei, check in elk geval of je het goed hebt begrepen en geef dan pas een reactie.

6. laat de ander uitpraten, altijd.

7. laat de ander nooit raden naar wat je bedoelt. Wees zo eerlijk en duidelijk mogelijk, manipuleer elkaar niet. Op die manier leer je ook elkaar’s codes en verborgen boodschappen kennen en ze op de juiste waarde schatten. Andersom: vul ook nooit voor de ander in wat hij wel zal denken/bedoelen.

8. formuleer je eigen wensen altijd als “ik wil wel/niet” en niet als “jij moet wel/niet”.

9. wacht niet onnozel tot er weer ruzie is. Kies als het mogelijk is een goed moment uit om iets aan de orde stellen, als er geen conflict is, maar het rustig is tussen jullie.

10. je kunt een ander nooit veranderen of dwingen te veranderen.

5 gedachten over “Ruzieregels

  1. Over de tien regels van Clara kan ik niet zo veel zeggen, maar het idee dat er in Nederland geen verzet zou zijn tegen de oorlog tegen Libanon, daar geloof ik niks van. Ik heb zaterdag op de Stadhuisbrug in Utrecht staan folderen tegen die oorlog, en ik kreeg heel veel positieve reacties. De folders vlogen weg, zo ongeveer. Natuurlijk waren er mensen die niet geïnteresseerd waren, en er waren er ook die geen folder wensten (“Nee, ik ben voor Israël” — ik ook, maar tegen hun buitenlandse politiek). Maar meer dan de helft van de mensen wilde graag een foldertje, en velen steunden onze actie.

    We stonden er met een man of veertig, gok ik, van verschillende groepen: SP, Internationale Socialisten, Platform Stop de Oorlog, een christelijke vredesbeweging, een paar Libanezen, dus het was duidelijk dat er wat te doen was, en als je dan maar gewoon je foldertje aanbod, “wilt u er wat over lezen?”, dan werd dat gretig aangepakt. Over twee weken staan we er weer, op zaterdag 19 augustus. Hopelijk groeit de groep.

  2. @ clara, hartelijk dank voor je bijdrage, ik twijfel er niet aan dat jij de Ruzieregels had opgesteld met alle goede bedoelingen want het betreft je kinderen en daar willen ouders het aller best met hun kinderen als we internationaler gaan kijken dan is moeder amerika en alle anderen die de regels opstellen die zijn er uit op maar 1 ding eigen belang ( wat neem ik aan niet het geval is in een ouder-kind relatie ) en de kinderen ( andere machteloze landen die moeten maar naar de hel ( excusez le terme ).

  3. Clara’s betoog vind ik heel leerzaam maar (in eerste instantie) voor slechts een deel (een bepaalde klasse) van alle conflicten. De afbakening daarvan mis ik. Er is wel een indicatie (‘gezamenlijk belang’) maar de afgrenzing wordt meteen overschreden door de toevoeging ‘maar soms is er geen gezamenlijke behoefte of gezamenlijk doel’, alsof dat maar een kleine complicatie is. Dat kan zo zijn als er verschillende belangen en doelen door elkaar lopen (vervalt regel 3 dan?) maar natuurlijk niet altijd. De belangrijkste klasse van conflicten die hierbuiten vallen lijkt mij de existentiële conflicten, het ‘erop of eronder’, waar het eigenbelang letterlijk noodgedwongen prevaleert. Maar er zijn er natuurlijk meer, zoals de ware misdadigheid; bezetenheid/obsessie of demonisering; de psychopathie; de biologische en evolutionaire oerdriften (die vaak maar niet altijd existentieel zijn).

    Nu heeft Clara misschien vooral een punt omdat conflicten veel te vaak, te gemakkelijk en kritiekloos als existentieel geclassificeerd worden. Door de partijen in het conflict zeker en zelfs door externe betrokkenen. Ik meen zelfs dat het Libanonconflict een duidelijk voorbeeld hiervan is. Aan het Palestijnse conflict zit veel meer een existentiële kant. Het conflict om de kwestie wie op de schaarse grond mag wonen is daar moeilijk oplosbaar zonder een breder kader waarin naar compromissen gezocht kan worden. Libanon heeft meer van een ordinaire ruzie tussen ‘neven’, want dat zijn de Joden en de Arabieren toch eigenlijk.

    Waar Clara’s analyse misschien ook tekort schiet is in wat ik zou willen noemen de ‘diepte’ van het conflict, iets wat bij de conflicten in het Midden Oosten een geweldige rol speelt. Het belangrijkste wat dat betreft lijkt me de factor tijd. Een gewone burenruzie kan al tientallen jaren slepen; de conflicten tussen joden en andere semieten gaan terug tot de oudheid. Wat een conflict ook dieper maakt is de complexiteit. Hoe meer factoren er meespelen , hoe moeilijker het wordt. Hoe dieper het conflict, hoe weer tijd en energie er nodig zijn om tot een oplossing te komen.

    Tenslotte wijs ik erop dat er (uiteraard) veel gedaan is aan de theorie van conflicten, conflictstijlen en conflictoplossingsrichtingen. Zie bijv.
    http://en.wikipedia.org/wiki/Conflict

  4. Beste Anja en Clara,

    Allereerst, Anja, ik voel me op mijn wenken bediend met dit voor mij zeer toegankelijke onderwerp, ook al zou je dat misschien niet zeggen, daar ik er wat laat op reageer.

    Ik denk veel na over deze dingen (drijfveren, ethiek e.d.), omdat die aan de basis staan van ons handelen, ons doen en laten.

    De afgelopen dagen heb ik dergelijke gedachten toegespitst op de ruzieregels. Althans, geprobéérd dat te doen, want alles heeft met elkaar te maken.

    Laten we als uitgangspunt nemen, dat het de bedoeling is om ruzies te voorkomen en/of te beëindigen, want als je juist uit bent op ruzie zijn het maar slechte regels.

    Veel van de ruzieregels ben ik vrijwel letterlijk tegengekomen in een basistraining “communicatieve vaardigheden”. Dat betreft in ieder geval de regels 2, 5, 7 en 8. Ik vind dat niet verwonderlijk, want met een goede communicatie kun je wel meer misverstanden en conflicten voorkomen en/of oplossen. Dat wordt m.i. nog steeds te weinig ingezien. En “goed communiceren” heeft niet alleen betrekking op de zender, maar ook op de ontvanger. Het gaat ook niet alleen om verbale communicatie, maar ook om non-verbale. Communiceren doe je per definitie niet je eentje.

    Voor de rest wou ik per regel mijn gedachten maar geven, hoewel ik Clara d’r inleiding zéker zo interessant vond en liever in die trant zou willen reageren.

    1] Deze regel begrijp ik geloof ik slechts gedeeltelijk. Als je bedoelt, dat iemand de verstandigste moet wezen, dan zie ik daar wel iets in, maar zit er het gevaar in dat iemand bewust koppig doet om de ander de verstandigste te laten zijn. En ik denk niet, dat een dwingeland altijd zijn zin zou moeten krijgen.
    De toevoeging “voorlopig” begrijp ik ook niet helemaal en daarmee dan dus ook niet, dat je het op een later moment weer zou moeten oppikken. Wat is dan ook nog het verschil met regel 4 of met regel 9?
    Ik zou dus graag iets meer uitleg over deze regel hebben. Zit er trouwens ook een speciale bedoeling achter om deze regel op nummer 1 te zetten?

    2] Is een basisvaardigheid van communiceren. Je verkleint daarmee het risico, dat iemand door die persoonlijke aanval het werkelijke probleem uit het oog verliest.

    3] Op zich een goede tip, maar je slaat m.i. een stapje over. Om je tot een probleem te kunnen beperken, moet je eerst het probleem zorgvuldig analyseren en afbakenen. Dat wordt volgens mij in zijn algemeenheid – dus niet alleen bij ruzies – vaak behoorlijk onderschat. Men denkt vaak het probleem al gauw te kennen, maar probeer het dan maar eens duidelijk op papier te zetten. Best kans dat dat vies tegen zal vallen. Het voordeel van een gedegen probleemanalyse, is trouwens dat het de oplossing dichterbij brengt. Misschien is verder ruziën dan zelfs niet meer nodig.

    4] Dit lijkt mij het bekende “tot 10 tellen” of “even afstand nemen”. Misschien een voor de hand liggende, maar hij mag zeker niet ontbreken. Je moet er alleen wel op tijd bij zijn, want naarmate de boel hoger oploopt, wordt deze ruzieregel gemakkelijker vergeten.

    5] Dit is ook een basisvaardigheid van communiceren. Het kan inderdaad geen kwaad om even na te vragen, of iemand iets daadwerkelijk zo rottig bedoelt als dat je het in eerste instantie opvat.

    6] Nou…, BIJNA altijd, zou ik zeggen. Sommigen laten namelijk wel eens een natuurlijke pauze vallen, waarin je met goed fatsoen het woord mag nemen, maar beginnen gelijk weer te ratelen, dat ze nog niet uitgesproken zijn, zodra je dat dan doet. Goede communicatie moet wél van twee kanten komen. Of daarom misschien toch maar inderdaad echt ALTIJD, om de eer aan jezelf te houden? Zou kunnen, als je het op zo’n moment ook op kunt brengen. Je communiceert op zo’n moment dan misschien alleen niet zo goed naar de ander, waar jouw grenzen liggen. En dan zijn we misschien weer terug bij “af” (= regel 1).

    7] Een communicatieve basisvaardigheid. De eerste helft van deze regel heb ik toevallig onlangs ook nog op Jans weblog geformuleerd. Ik had hier tegen gezondigd en de “tegenpartij” had op elegante wijze gevraagd, wat ik precies bedoelde. Zo hoort dat ook. Persoonlijk word ik tenminste liever om opheldering gevraagd over een onduidelijkheid dan verrot gescholden door een verkeerde interpretatie. Laat anderen raden en je loopt het risico, dat er verkeerd geraden wordt. Sommigen doen dit bewust. Raad je A, dan hadden ze B bedoeld. Raad je B, dan hadden ze A bedoeld. Wat een lol.

    8] Een communicatieve vaardigheid, die wel wat met regel 2 te maken heeft. Zeg duidelijk wat je wil, waar je je aan stoort, waar je grenzen liggen en zo, maar je kunt een ander niet verplichten zijn/haar gedrag aan te passen, doch slechts hooguit daartoe uitnodigen. Als je dingen bespreekbaar maakt, zou je trouwens ook wel eens tot de ontdekking kunnen komen, dat de ander zich er nooit van bewust was, dat hij/zij je zo irriteerde en dat er dus geen boze bedoelingen achter zaten.

    9] Na wat ik bij de regels 1 en 4 heb gezegd heb ik hier niets aan toe te voegen.

    10] Dit zie ik als de achterliggende grondslag van regel 8. Wat mij betreft zouden deze regels samengetrokken kunnen worden.

    Ik hoop dat ik met deze – ietwat klinische – bijdrage in ieder geval wat aanknopingspunten heb verstrekt om op voort te borduren.

    Vriendelijke groet,

  5. Jammer, dat Clara niet heeft gereageerd. Het laten toetsen van haar – naar eigen zeggen – lekeninzicht, was kennelijk inderdaad strikt voorbehouden aan degenen, die beroepsmatig met deze materie bezig zijn, zoals ze zei.

    Waarom haar lekeninzicht superieur is aan dat van mij, weet ik niet. Maar ik weet wel meer dingen niet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *