Wat verdween

Ik las op het weblog van Wim de Bie een stukje over de bolderkar, en het strand van vroeger, en de herinneringen kwamen terug. Petten, tussen twee pieren in maar twee of drie gezinnen, allemaal beladen met zwempakjes, handddoeken, boterhammen met kaas en zand, flessen karnemelk die werden ingegraven om koel te blijven, scheppen, schepjes, vormpjes en emmertjes, ballen, Libelle’s en breiwerk voor mijn moeder. Een Kodak boxje. En dat in de bolderkar waarin ook de kinderen met nog te korte beentjes voor de lange afstand. Ik herinner me nog vooral de zelfgebreide badpakjes die mijn moeder maakte. Eenmaal nat hingen ze zwaar tussen je knieeen en het plakkende zand schuurde. Dus als ik even de kans kreeg deed ik het ding uit. Kreeg je weer klachten van nette families dat die kinderen in hun blote billen liepen.
Dingen die verdwenen.

Dacht ik opnieuw aan toen ik vanochtend een stukje las in de krant, over verdwenen woorden. Ton den Boom en Julius ten Berge maakten het Verdwijnwoordenboek. Ik weet niet of de bolderkar nog bestaat. Sommige mooie woorden; ikkerschap voor hoogmoed, en korzelkop voor driftkikker had ik nooit gehoord. Maar ze schieten zo te binnen: gedateerde woorden als nozem en mieters en instuif. Eens was een ijsje een ijsco en dat kreeg je in de pauze van de bios of na het bezoek aan de cineac. Bij Jamin kreeg je een dik pak roomijs in een papiertje, voor een dubbeltje. Zonder stokje. Het was de kunst dat op te eten voor het begon te smelten en op je kleren droop. En zwart op wit, voor vijf cent. Vieze roze plakjes kauwgum die ik kocht vanwege de filmsterrenplaatjes die je kon ruilen. Favorieten: Doris Day en Roy Rogers, die waren wel vijf mindere filmsterren waard als Esther Williams die zo mooi kon zwemmen.

Hokken, ongetrouwd samenwonen, is ook uitgeraakt, want niet meer bijzonder. En wie weet nog wat een moetje was?

En kleren. Ik was een tiener in de tijd van de petticoats, liefst drie over elkaar heen samengehouden met een ceintuur op het smalste gaatje. We droegen nylons, die ladderden, en omhoog gehouden werden met jaratelgordels. Dat was een heel gedoe, om al die perricoats voor omlaagzakken te behoeden, de nylons te beschermen tegen ladderen, en als er zo’n bandje van je jaratelgordel brak dan heette dat bandenpech. Ook ingewikkeld waren de ijshoorntjesbeha’s, want als je al te close met een jongen danste, op muziek van de Blue Diamonds, dan plopten de cups in en als hij je dan weer los liet moest je snel controleren of ze wel weer uitplopten. Maar we waren heel modern. Mijn moeder droeg nog een step-in. Ik droeg liever een hele strakke spijkerbroek, een jongensbroek waarvan ik de gulp dichtnaaide en een rits zetten in de zijkant, want een broek met een gulp, daar kon je je als meisje niet mee vertonen.

Trams met brievenbussen aan de laatste wagon. Nog geen cola, maar synthetische limonade gazeuze. De kleurloze heette champagne pils. De eerste snackbars. Zoveel kroketten en patat mogen eten als ik wou, het kostte maar een kwartje. Die uitdrukking zal ook spoedig onbegrijpelijk zijn, de kwartjes vielen.

Andere uitdrukkingen die weinig mensen meer wat zullen zeggen: vrouwen die de broek aan hebben – nu vrouwen heel vaak de broek aan hebben, en dat niet meer hoeft te betekenen dat een man onder de pantoffel zit.

Nog geen douche hebben en zaterdags in bad in de teil in de keuken. Nog geen ijskast hebben, dus die teil deed in de koude maanden buiten het keukenraam hangend aan een spijker dienst als koeling voor de vleeswaren. Mijn oma Truus was de eerste met een koelkast. Daar dronk ik ijskastenmelk, die ik thuis, lauw, niet lustte. Zaterdagsavonds, schoon uit de teil, soep en boterhammen, en luisteren naar de Familie Doorsnee op de radio. Hoe het gezinsleven veranderde toen de tv zijn intree deed, en we niet meer naar elkaar keken tijdens het luisteren, maar naar de buis.

Mijn eerste pick-upje, met 45 en 33toerenplaatjes. Chopin, vanwege mijn balletles, de Notenkrakerssuite, Eine kleine Nachtmusik. En toen de Everly Brothers, never knew what I missed until I kissed you. En hoe het klonk als je het handeltje niet had overgehaald en 33toerenplaten op 45 toeren werden afgespeeld, of omgekeerd.

De schillenboer, de visboer, de melkman die de straat in kwamen rijden met hun kar, elk met hun eigen tingeltje of kreet. Er waren nog maar weinig mensen met een auto in de straat. Je kon nog buitenspelen. Op geheimzinnige wijze werd besloten of het knikkertijd was, of tollen, touwtjespringen of hinkelen. En toen kwam de hoelahoep. Als je weer naar binnen wilde trok je aan het touwtje door de brievenbus.

Kan iemand zich voorstellen dat we geen plastic zakjes hadden?

Ach ja.

17 gedachten over “Wat verdween

  1. Rolschaatsen (met van die kletterde wielen) in plaats van skaten. Voor een dubbeltje snoep halen op de hoek. (pap? mag ik voor een dubbeltje snoehoep?) En ja, wat zouden we zonder plastic zakjes moeten! Brievenbussen in trams mogen trouwens terug. Handig!

  2. Tja, de familie Doorsnee op de radio. En niet te vergeten de Showboat en Paul van Vlaanderen.
    En naast knikkeren, tollen, touwtjespringen en hinkelen had je nog zioets als “katrikken” (maar dat schijnt niet overal bekend te zijn geweest).
    De jaren vijftig hadden, naast de bekrompen en verstikkende, zeker ook hun warme en gezellige kanten. Er was iets als een optimistische toekomstverwachting, naast de beklemming van de Koude Oorlog. Ook deze jaren kunnen dus niet helemaal zwart-wit worden bekeken, al bestond er nog nauwelijks kleurenfotografie.

  3. Ik vroeg aan mijn nichtje of ze nou vroeger ook elastieketwist op het schoolplein deden. Geen idee waar ik het over had. Dat was toch echt bijna kunst.

  4. Ik herrinner me dit versje nog dat we hardop zeiden tijdens ’t elastieken:

    ” ee-laa-stie-ken en de hopslag in, en de hopslag uit”

    Ik was dol op alle schoolpleinspelletjes: knikkeren, rolschaatsen, touwtje springen, elastieken, hinkelen (met een steentje en wat krijt.

    Toen ik naar de middelbare school ging vond ik de pauzes ontzettend saai, we moesten staande onze boterham eten terwijl we in een vriendenkring allerlei onzinnige gesprekken moesten voeren. Toen ik hier effe geen zin in had en lekker op mezelf ging zitten om even te kunnen dagdromen, kwam er een bezorgde lerares naar me toe, die me snel naar een groepje wees, want het zou toch zo zielig zijn als dat meisje alleen zit!”

    Ja op dat moment wist ik dat de onbezorgde kindertijd echt voorbij was…………….jammer………ik ben nu weer bezig om een nieuwe kindertijd te creeeren. Die luxe heb je als volwassene dan weer wel, in vergelijking met de puber.

    lang leve de volwassen kinderen!

  5. Ik kan me nog herinneren dat ik voor het eerst een zakje chips kreeg. Het moet 1960 zijn geweest. Vier jaar was ik. Een doorzichtig cellofaanzakje met rode opdruk van Smith. Het zout zat in een paarsblauw bolletje papier bijgevoegd. Dat mocht je er zelf opstrooien.
    Ik zat op het stoepje voor de flat waar ik woonde en had twee wollen (door mijn oma gebreide)onderbroeken over elkaar aan. Ik had voor het eerst in mijn leven blaasontsteking. Penicilline was er nog niet.

  6. Leo, is de elastiektwist met twee kinderen tegenover elkaar die een rechthoek van elastiek om de enkels gespannen houden en dat de het derde kind dan in en uit springt volgens een bepaald dansje, En dat het elastiek dan steeds hoger wordt gezet en als je verstrikt raakt ben je af?
    Wordt nog steeds gedaan, maar niet meer met ondebroeken elastiek, maar met fluoriserend rose elastiek uit de speelgoedwinkel.

    Het zal miischien van na jullie tijd zijn (ik ben van 1973) maar wij hadden een ook een balletje aan een koord met een lus aan het eind. Lus ging om de enkel en dan liet je het balletje in de rondte slingeren. En dan op tijd met de andere voet eroverheen springen. Dat zag ik laats ook in de speelgoedwinkel. het koord was inmiddels een plastic buisje geworden. Pfff veel te makkelijk!

  7. Ik doe met mijn brugklasleerlingen altijd een variant op dit spelletje. Ik vraag ze om een lijst aan te leggen van minstens vijfentwintig geluiden die de afgelopen eeuw uit de samenleving zijn verdwenen en minstens vijfentwintig die erbij zijn gekomen. Met als tip: interview je oma/opa/moeder/vader/buurvrouw.

    Vijf van die geluiden moeten ze uitwerken, dus een kort werkstukje van maken. Daar zijn ook prachtige websites over, trouwens.

    Een variant hier weer op is dat ik ze laat beschrijven wat je op schilderijen (bijvoorbeeld de kinderspelen van Brueghel) allemaal kunt horen.

    Een bolderkar bestaat nog steeds, Anja.

  8. Al die spelletjes ken ik ook nog van het schoolplein hoor, begin jaren ’70. Wij hadden ook twee balletjes aan touwtjes die je tegen elkaar moest laten stuiteren. En stelten. En Duiveringen. Een aantal spelletjes bestaat nog steeds hoor. Touwtje springen, knikkeren, hinkelen zie ik kinderen nog steeds doen. Maar door het gamen hebben ze daar waarschijnlijk minder tijd voor (en krijgen ze ook minder beweging).

  9. Werd je op het strand ook ingesmeerd met dat goedje tegen de zon,met een heel buitenlandse naam. Het plakte ontzettend zodat als je je afdroogde al het zand enorm schuurde.
    Die wollen badpakjes heb ik ook slechte herinneringen aan, jeuken dat het deed als ze opdroogden. Ik stak mijn armen er dan tussen, heb ik nog een geweldige foto van.
    Blaasontstekingen en wollen onderbroeken herken ik ook. Mijn moeder maakte daar zelf mayo’s voor voor de warmte zodat ik geen charretel hoefde te dragen, door wollen kousen aan een wollen onderbroek met pijpjes te naaien. Ook dat was wat mij betreft geen succes( jeuk!!), dus weigerde ik ze te dragen daarom mocht ik naar school in een lange broek onder mijn plooirok. Die broek trok ik op school dan weer uit, want meisjes in een broek, dat was not done in 1960.

  10. Knikkeren in Amsterdam Osdorp in de jaren ’60:
    – Alles voor mij, schade voor jou.
    – Met/zonder kuuk
    – Met/zonder bijreik
    – Met/zonder schuinloer
    En dan natuurlijk allemaal soorten knikkers, zoals looien detten, uppies, knotsen en nog een paar meer, die ik niet meer weet.

    We speelden ook “slagbal met rondjes”, “de maan is rond” en “blikverstoppertje”. In de huiselijke sfeer deden we ’s zondags “nachtwacht van het Rembrandtsplein”.

    Ik hoor wel eens muziek uit die tijd en heb er nog wel meer fantastische herinneringen aan.

    Nooit zal ik gelukkiger worden dan toen. Ze moesten eens weten, hoe fijn het is om het fijn te hebben.

  11. Wij hebben een bolderkar en wij zitten altijd tussen de pieren op het Pettermerstrand.
    Wist je trouwens dat sommige frames van bolderkarren nog dateren uit de gebreide badpakken tijd……
    Onze kinderen eten ook nog boterhammen met kaas en zand……

  12. Spelletjes uit onze jeugd, elatsieken,

    Wie weet nog hoe dat ging, dat elastieken, het liedje dat erbij hoorde en de spelregels.
    Ik wil het graag doorgeven aan mijn dochters maar kom niet zo ver meer. En toch was het een van die leuke spelletjes vroeger.

    Anneke

  13. het spelletje elastieken. Ik probeer het ook, wat deden we vroeger ook alweer.
    Erin eruit erin erop, erin eruit halvedraai, erin, helemaal eruit en haasje over en weer terug. Maar wat nog meer ??

  14. Elastieken was volgens mij na de hoelahoep dus na mijn tijd. Doen kinderen nog verstoppertje?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *