Dagboek 1 juni 2007

Wat een gedoe! Gisteren stond nogal in het teken van de definitieve uitslag van de Eerste Kamer verkiezingen. De berekeningen ervoor zijn kennelijk zo ingewikkeld dat van de uitslag zoals die al in de kranten stond niet veel klopte.

Om vier uur kwam de officiele eindstand door. De meerderheid van CDA, PvdA en CU wordt krapper dan verwacht, 39 van de 75 zetels. Verder bleek dat we inderdaad twaalf zetels krijgen, de zetel die we in de eerste prognose zouden krijgen en toen naar Groen Links, of achteraf gezien naar de Partij van de Dieren zou gaan kregen we weer terug. Vervolgens bleek dat er niet drie maar slechts een persoon op voorkeursstemmen naar boven zou schuiven op de lijst. Dat betekende dat Kees Slager en Paul Petersen, die de afgelopen dagen met de domper zaten dat het voor hen misschien niet door zou gaan opeens weer gewoon mee zouden doen. Vervolgens bleek dat alleen Düzgün Yildirim de kiesdrempel had overstegen, en Ad van der Kolk, die al dagen zat met de vraag of hij van zijn voorkeursstemmen gebruik zou maken voor niks had zitten dubben. Ook Ineke Palm, die met voorkeursstemmen op 10 in plaats van op 12 terecht zou komen bleek uiteindelijk net niet genoeg voorkeurstemmen te hebben gehad, en weer op 12 te staan, waar ze vervolgens af zou vallen als Yildirim er tussen zou schuiven.

Voor Ineke is het wel heel vervelend. Eerst zat ze er met twaalf zetels in, toen met elf weer niet, toen met twaalf weer wel, met haar voorkeursstemmen ook, maar door de voorkeurstemmen van een ander toen weer niet. Om gek van te worden. Ze weet het dus nog niet.

Voor Paul en Kees dus de opluchting, en de irritatie. Kees Slager die als enige Zeeuw in de senaat zou komen was eerst uitgebreid in de lokale pers omdat hij het zou worden, toen weer omdat hij het niet zou worden en nu mocht hij op de radio vertellen dat het toch weer wel door zou gaan. Andere senatoren hadden hun ontslagbrieven voor andere banen in hun tas zitten, tot ze het zeker wisten. Nanneke Quik neemt bijvoorbeeld afscheid van de rechterlijke macht, nu ze senator wordt. Voor iedereen die nieuw is geldt dat de klus in de Eerste Kamer betekent dat je je tijd en je prioriteiten anders in moet gaan delen, en minimaal twee dagen per week vrij moet maken. Voor mensen uit Zeeland en Groningen betekent het ook forse reistijden. Het betekent nog meer: dat je meer dan ervoor het gezicht van de partij gaat worden, gevraagd gaat worden door de media en voor spreekbeurten en debatten. Het betekent soms ook dat je voor andere dingen niet meer wordt gevraagd als je je zo duidelijk als SPer profileert. En als politici leven we in een glazen huis. Je werk als senator is dan weliswaar maar twee dagen, gemiddeld, maar tegelijk ben je het 24 uur per dag.

Maar over die laatste zetel is dus nog geen duidelijkheid. Düzgün Yildirim is er over in gesprek met het partijbestuur, en beseft heel goed waar de keuze over gaat, zoals dat vanochtend in Trouw stond geformuleerd. Als hij de zetel aanvaardt negeert hij het democratische besluit van de partijleden over de volgorde van de kandidatenlijst, aan de andere kant, zegt hij, staat het de leden van de Provinciale Staten vrij om te kiezen op wie ze willen. Hij is er nog niet uit. Het partijbestuur vergadert vandaag, want ook daar zal besproken worden hoe er moet worden omgegaan met die twee manieren van kiezen, die haaks op elkaar staan.

Veel van de zaken hebben we gistermiddag doorgesproken. Het helpt dat er al mensen bij zitten die de gang van zaken kennen en weten wat je ongeveer te wachten staat. We hadden het over hoe het gaat als we een wet behandelen, de dossiers, de spreektijd, ieders maidenspeech, de interrupties, de manier van stemmen, novelles, wanneer je moet reageren op de vraag ‘wenst er iemand een stemverklaring af te leggen’ of ‘wenst er iemand aantekening’. We hadden het over de commissieverdeling, en wie er voor welke commissie voorzitter dan wel ondervoorzitter zou gaan worden. En of je wetboeken in huis zou moeten halen. (Nee). En over onze verhouding met ‘de overkant’, de Tweede Kamer. En dat wij geen medewerkers hebben. En bij wie je wel ondersteuning of informatie kunt halen. Niet bij de ambtenaren.

Voor elf van de twaalf was het gisteren ook het moment om de ‘geloofsbrieven’ te overhandigen, een uitreksel uit het geboorteregister, een papier waarop we verklaren geen openbare functie te bekleden die in strijd is met het senatorschap, een papier waarin we verklaren onze benoeming te accepteren, en een papier om het veiligheidspasje te krijgen waarmee we in de Eerste Kamer deuren kunnen openen. En dan zijn er voor de nieuwe leden papieren over de afdrachtsregeling, onze vergoeding gaat naar de partij die een deel weer naar ons over maakt, over de declaraties, en over de afspraak dat je je zetel teruggeeft mocht je ooit breken met de partij en werd er besproken wie straks eed of belofte af gaat leggen, met of zonder God, op 12 juni.
Het was weer een beetje ondertrouw.

Dinsdag nemen we in de Ridderzaal afscheid van de vertrekkende senatoren, bijna de helft, en in de wandelgangen maken we alvast kennis met de nieuwe. Als ouwe rot kan ik nu de weg wijzen naar de toiletten, de lunchzaal, de postkamer, en waar iedereen zit, de griffieren, de bodes, de mensen van de huishoudelijke dienst, het nieuwscentrum dat ons van alles voorziet – het is een heel bedrijf daar achter de schermen. Ik herinnerde me weer hoe vaak ik vroeger verdwaalde.
En als we dat allemaal gehad hebben, hebben we nog maar een paar dinsdagen voor het lange zomerreces.

7 gedachten over “Dagboek 1 juni 2007

  1. Boeiend om te zien, Anja, dat jullie bij de SP dezelfde problemen hebben als wij bij GroenLinks. Hier moeten Jan Laurier en Yolan Koster met elkaar, de fractie en het partijbestuur in de clinch. Ik zou niet graag in hun schoenen staan.
    Vind je ook niet dat dit systeem nodig op de helling moet? Ik snap dat jullie daar als senatoren pas in laatste instantie over gaan, maar toch stel ik je visie op prijs, gezien het gegeven dat de senaat voorlopig niet opgedoekt gaat worden.

  2. Of het helemaal hetzelfde is weet ik niet, Johan. Dat er twee mensen tegenover elkaar staan is natuurlijk heel pijnlijk, en ik vind het ook erg voor Yolan Koster, die nu niet weet waar ze aan toe is. Maar hadden jullie van te voren afspraken over die kandidatenlijst? Wij hebben binnen de SP de afspraak dat we met de hele partij stemmen over de kandidaten en de volgorde, in de partijraad dus, en dat niet aan de statenleden overlaten. Want eerlijk, waarom zouden die nu de personen zijn die het beste kunnen beslissen wie er in de EK komen? Dat is nog een vreemd overblijfsel, kennelijk eens besloten van dan doen we het maar zo, waar inhoudelijk gezien geen enkel argument voor te vinden is en ook niet erg democratisch is. Want nu kunnen opeens vijf, zes, zeven statenleden, een tamelijk willekeurig handjevol mensen dus, beslissen dat ze iemand anders naar boven kunnen schuiven.

    We zitten dus met het probleem dat veel statenleden de afspraken kennelijk zo niet opgevat hebben, wat de vraag oproept of zij voldoende doordrongen waren van de regel dat wij het democratischer vinden om dat in de voltallige partijraad te doen, waar alles openlijk aan de orde gesteld kan worden en alle partijleden via hun afdeling een stem hebben. En nu is het de vraag wat zwaarder weegt, de wet die statenleden het recht geeft op hun persoonlijke voorkeur of de afspraken die er binnen de partij gelden en die kennelijk niet voor iedereen duidelijk genoeg waren. Met als gevolg dat er nu twee kandidaten tegenover elkaar lijken te staan. Ik zeg lijken, omdat het in feite hun probleem niet is, al is het hun probleem nu geworden. Geen van onze twee kandidaten heeft geprobeerd een zetel te veroveren ten koste van de ander, integendeel, het zijn ook nog mensen die elkaar goed kennen en waarderen. Het gaat in feite niet tussen hun, maar tussen twee strijdige manieren van kiezen, met twee verschillende konsekwenties.

    Voor mij is wel duidelijk dat de manier waarop nu EKleden gekozen wordt tot te veel problemen kan leiden. Er is niets specifieks aan statenleden dat maakt dat zij beter toegerust zijn om die keuze te maken dan zeg een sollicitatiecommissie, een partijbestuur of een ledenraad. We kiezen statenleden niet in de eerste plaats omdat zij weer anderen kunnen kiezen, maar omdat we denken dat zij de klus in de Provinciale Staten goed kunnen doen. Dus tenzij partijen zelf daar heldere en door iedereen onderschreven regels voor hebben, moet er een ander kiessysteem ingesteld worden, inderdaad, gezien het feit dat de senaat nog niet wordt opgedoekt. Want dit vind ik te erg, dat loyale partijgenoten tegenover elkaar komen te staan die dat zelf niet hebben gewild. Of dat mensen af moeten vallen die naar eer en geweten dachten een plaats te hebben, daarvoor gevraagd zijn, gekozen zijn en niet zonder reden, en al bezig waren om zich daar op voor te bereiden.
    Nou, het laatste woord is er nog niet over gezegd.
    Ik ga er inderdaad als senator met een safe plek op nummer drie niet over, en ik kan er nu ook weinig aan doen, maar ik trek het me natuurlijk wel aan. Vooral ook omdat ik de mensen ken.

  3. Vooral het gedrag van het ANP was uiterst kwalijk.
    Ten eerste hadden die binnen lijstencombinaties het principe van grootste gemiddelde toegepast i.p.v. grootste overschot. Daarom kregen VVD en CU zetels, die naar D66 resp. SGP hoorden te gaan.
    Verder hanteerde het ANP de grens van 25% voor voorkeurstemmen, terwijl dat voor de Senaat 50% is. De kiesraad had dat door, maar meende niet te mogen reageren. Toen heb ik – met mijn beperkte mogelijkheden – de verantwoordelijkheid genomen, zodat b.v. RTL om zes uur de juiste zetelverdeling had en het ANP een correctie op de zetelverdeling rondgestuurd had. Dinsdagmiddag had ik nog geen inzicht in de voorkeurstemmen, zodat ik de fout van het ANP niet geconstateerd had.

  4. Nou, en dat was dus heel erg voor de mensen die geheel integer verwachtingen hadden en alles weer bij hebben moeten stellen. Het is echt kwalijk. Dit mag echt nooit meer gebeuren.

  5. Iemand van GroenLinks had een ongeldig stembiljet ingediend, maar vervolgens bleek dat die zetel zonder dat ook niet naar hen zou zijn gegaan.

  6. Er namen drie lijstencombinaties en twee losse partijen aan de verkiezingen mee. Daarmee waren er twee restzetels, die normaal gesproken aan GL/PvdD en CDA/CU/SGP waren toegekend.
    Als Mooi Utrecht op de OSF had gestemd en het GL-statenlid op GL, zou de restzetel van GL/PvdD bij GL zijn beland op basis van de grootste rest. Door de extra stem op de PvdD zou de restzetel bij de PvdD terecht zijn gekomen, omdat de verdeling 4,6 – 1,4 verschoof naar 4,4 – 1,6.
    Nu er in Noord-Holland een GL-stem verloren ging, ging de restzetel van GL/PvdD naar de SP. Nu behaalde GL vier zetels binnen de combinatie GL/PvdD met de verdeling 3,65 – 1,35.
    Zie voor details en zelf narekenen home.planet.nl/~cate0013

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *