“… genaamd de staat Israël”

Te gast: Uri Avnery. Mijn vertaling.

Elke keer als ik de stem van David Ben-Goerion die woorden hoor zeggen “daarom zijn wij hier verenigd” moet ik denken aan Issar Barsky, een leuke jongen, het kleine broertje van een vriendinnetje van me. De laatste keer dat we elkaar tegenkwamen was in de eetzaal van kibbutz Hulda, op vrijdag, 14 mei, 1948.

In de erop volgende nacht zou mijn compagnie a-Qubab aanvallen, een Arabsich dorp op de weg naar Jeruzalem, ten oosten van Ramle. We waren druk bezig met de voorbereidingen. Ik maakte mijn Tsjechische geweer schoon, toen iemand ons kwam vertellen dat Ben Goerion net een toespraak hield over de stichting van de staat.

Eerlijk gezegd was niemand erg geïnteresseerd in de speeches van de politici in Tel Aviv. De staat, dachten we, dat waren wij. Als de Arabieren zouden winnen zouden wij er niet meer zijn en ook geen staat. Als wij zouden winnen, dan zou er een staat zijn. We waren jong en vol zelfvertrouwen, en twijfelden er geen moment aan dat wij zouden winnen. Maar er was één cdetail waar we wel nieuwsgierig naar waren: hoe moest die nieuwe staat heten? Judea? Zion? De Joodse Staat?

Dus haastte ik em naar de eetzaal.Het was onmiskenbaar Ben Goerion’s stem die uit de radio …. Toen hij toe was aan de woorden “genaamd de staat Israel`” had ik er genoeg van en ging weg.

Buiten kwam ik Issar tegen. Hij zat bij een andere compagnie, die die nacht een ander dorp aan moest vallen. Ik vertelde hem de naam van de staat en zei nog: “pas op jezelf’.

Een paar dagen later was hij dood. Dus zo herinner ik me hem: als een jongen van 19, een vrolijke lange sabra*, argeloos en levenslustig.

Hoe dichter we bij die pompeuze feesten komen vanwege de zestigste verjaardag, hoe meer me de vraag dwars zit: als Issar nu zijn ogen open zou doen en ons kon zien, een jongen van 19, wat zou hij denken van de staat die officieel op die dag, toen, werd gesticht?

Hij zou een staat zien ver voorbij zijn wildste dromen. Van een kleine gemeenschap van 635.000 zielen (waarvan er 6000 met hem zouden sterven in die oorlog) zijn we uitgegroeid naar meer dan zeven miljoen. De twee grote wonderen die we hebben …, het herleven van de Hebreeuwse taal en de vestiging van de Israelische democratie, zijn nog steeds een feit. Onze economiie is sterk, en op bepaalde terreinen, zoals de techniek, horen we bij de woreld top. Issar zou opgewonden en trots zijn.

Maar hij zou tegelijk ook het gevoel hebben dat er iets mis was gegaan in onze maatschappij. De kibbutz waar we toen onze tentjes opsloegen is een commercieel bedrijf geworden als elk ander. De sociale solidariteit, waar we toen zo trots op waren, is verdwenen. Massa’s volwassenen en kinderen leven onder de armoedegrens, oude mensen, zieken en werklozen moeten het maar zelf uitzoeken. De koof tussen rijk en arm hoort bij de grootste in de ontwikkelde wereld. En onze samenleving, die eens de vlag hief voor gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid, kijkt collectief de andere kant op en gaat door met de zaken van alledag.

Van alle dingen zou het voor hem een grote schok zijn dat de wrede oorlog die hem doodde en mij verwonde, samen met duizenden anderen, nog steeds op volle kracht wordt voortgezet. En het leven van het gehele land bepaalt. En dagelijks de frontpagina’s van de kranten vult en het eerste is waard het nieuws over bericht. En dat het leger, het leger dat wij eens waren, iets geheel anders is geworden, een leger dat er voornamelijk mee bezig is om een ander volk te onderdrukken.

Die nacht vielen we inderdaad al-Qubab aan. Toen we het dorp binnenvielen was het al verlaten. Ik trapte een van de deuren open en ging binnen. De pan was nog steeds warm, het eten stond op tafel. Op een van de planken vond ik een paar foto’s: een man die duidelijk net zijn haar had gekamd, een dorpsvrouw, twee kindertjes. Ik heb ze nog steeds.

Ik denk dat het dorp dat Issar die nacht aanviel net zo was. de dorpelingen, mannen, vrouwen, kinderen – waren op het laatste nippertje gevlucht met achterlating van hun hele leven.

We kunnen niet ontsnappen aan het historische feit: Israels Onafhankelijkheidsdag en de Nakba (catastrofe) van de Palestijnen zijn twee zijden van dezelfde medaille. In al die zestig jaar is het ons niet gelukt – en eerlijk gezegd hebben we dat niet eens geprobeerd – om deze knoop te ontwarren en een andere werkelijkheid te scheppen.

En dus duurt de oorlog voort.

Toen de zestigste verjaardag van de Onafhankelijkheidsdag naderde, vergaderde een comité om een embleem te kiezen voor de gebeurtenis. Waar ze mee voor de dag kwamen is iets tussen het logo van Coca Cola en het Euro Song Festival. Het werkelijke symbool van de staat is iets heel anders, en er was geen comite van bureaucraten nodig om het te bedenken: de Muur. De Afscheidingsmuur.

De afscheiding tussen wie en wie, tussen wat en wat?

Naar ze zeggen tussen de Israelische plaats Kfar Sava en de er naast gelegen Palestijnse plaats Qalqilya, tussen Modi’in Illit en Bil’in. Tussen de staat Israel (en nog wat land dat ze in beslag genomen hebben) en de Bezette Palestijnse Gebieden. Maar in werkelijkheid is het een afsheiding tussen twee werelden.

In de koortsige fantasie van diegenen die geloven in de ‘botsing van beschavingen’, of dat nu George Bush of Osama Bin-Laden is – is de muur de grens tussen de twee titanen van de geschiedenis, de Westerse beschaving en de Islamitische beschaving, twee onverzoenlijke vijanden die een oorlog op leven en dood uitvechten. Onze Muur is het front geworden tussen twee werelden.

De muur is niet alleen en constructie van beton en staaldraad. Meer dan wat dan ook is de muur – net als elke andere muur – een ideologisch statement, een stellingname, een mentale werkelijkheid. De bouwers ervan verklaren dat zij, met lichaam en ziel, bij het ene kamp horen, het Westen, en dat aan der andere kant van de muur het andere kamp begint, de vijand, de massa Arabieren en andere moslims.

Wanneer is dat beslist? We heeft het besloten? Hoe?

102 jaar geleden schreef Theodoor Herzl zijn baanbrekende werk, der Judenstaat, waarmee de zionistische beweging werd geboren. In dat boek staat een zin die beladen is met betekenis: “wij zullen voor Europa hier in Palestina een buffer oprichten, een muur tegen Azie, wij zullen dienst doen als de voorhoede tegen de cultuur van de barbarij'”

Zo werd, in één Duitse zin, het wereldbeeld van de zionisten neergelegd, en onze plaats daarin. En nu, nadat vier generaties voorbij zijn getrokken, is de fysieke muur in de plaats gekomen van de mentale.

Het beeld is helder en scherp: in essentie maken wij deel uit van Europa (net als Noord-Amerika) we maken deel uit van een cultuur die geheel en al Europees is. En aan de andere kant ligt Azie, dat barbaarse continent, zonder cultuur: de islamitische en Arabische wereld.

We kunnen het wereldbeeld van Herzl begrijpen. Hij was een man van de negentiende eeuw, en toen hij zijn verhandeling schreef was het blanke imperialisme op zijn hoogtepunt. Hij bewonderde dat met hart en ziel. Hij probeerde (tevergeefs) een ontmoeting te arrangeren met Cecil Rhodes, de man die het symbool was van het Britse kolonialisme. Hij benaderde Joseph Chamberlain, de Britse koloniale staatssecretaris, die hem Oeganda aanbood, toen nog een Britse kolonie. Tegelijkertijd bewonderde hij ook de Duitse keizer en het zo ordentelijk georganiseerde Rijk, dat in het jaar van Herzl’s dood een gruwelijke genocide uitvoerde in Zuid-west Afrika.

Herzl’s principes bleven geen abstracte ideeen. De zionistische beweging was er vanaf het allereerste moment mee doordrenkt, en dat geldt ook nog steeds voor de staat Israel, tot op de dag van vandaag.

Zou het anders hebben kunnen gaan? Zouden we een deel van de regio hebben kunnen worden? Zouden we een soort van cultureel Zwitserland hebben kunnen worden, een onafhankelijk eiland tussen Oost en West in, die een brug had kunnen zijn, had kunnen bemiddelen?

Een maand voordat de oorlog van 1948 uitbarstte, enige maanden voordat de staat Israel officieel werd uitgeroepen, publiceerde ik een boekje dat de titel droeg: “Oorlog en vrede in het Semitische Gebied”. Het begon met deze woorden:

Toen onze zionistische vaders besloten om een veilige thuishaven te scheppen in Palestina hadden ze twee mogelijke wegen:

Ze konden West-Azie binnengaan als Europese veroveraars, die zichzelf als bruggenhoofd zagen van het ‘blanke’ ras, en als heersers over de ‘inboorlingen’, zoals ook de Spaanse conquistadores en de Angel-Saksische kolonialisten in Amerika dat deden. Zoals ook, voor hun tijd, de Kruisvaarders in Palestina.

Of ze konden zichzelf zien als een Aziatisch volk dat terugkeerde naar hun land van herkomst – en zichzelf beschouwen als de erfgenamen van een politieke en culturele traditie van een Semitisch deel van de wereld.

In de geschiedenis van dit land is het een komen en gaan geweest van veroveraars en heersers. Je had ze in twee categorieen:

Daar waren de veroveraars die uit het Westen kwamen, zoals de Filistijnen, de Grieken, de Romeinen, de Kruisvaarders, Napoleon en de Britten. Zo’n invasie ging altijd gepaard met het stichten van een bruggenhoofd, en zo keken de heersers ook om zich heen naar het achterland: dat was vijandig gebied, bevolkt door vijanden die onderdrukt en vernietigd moesten worden. Uiteindelijk werden al deze veroveraars ook weer verdreven.

En dan waren er de binnendringers uit het Oosten, zoals de Emorieten, de Assyriers, de Babyloniers, de Perzen en de Arabieren. Zij veroverden het land en werden er vervolgens een deel van, ze bevinvloedden de cutluur en werden er door beinvloed, en uiteindelijk wrtelden ze in het land.

De oude Israelieten woorden in de tweede categorie. Zelfs als er enige twijfel is over de Uittocht uit Egypte zoals dat beschreven is in de Boeken van Mozes, of over de verovering van Kanaan, zoals beschreven in het Boek Jozua, dan nog is het geloofwaardig om aan te nemen dat ze stammen waren die uit de woestijn kwamen en binnendrongen tussen de versterkte burchten van de steden van Kanaan die ze niet konden veroveren, zoals beschreven is in Richteren 1.

Maar de zionisten hoorden bij de eerste categorie. Zij namen een opvatting met zich mee dat zij het bruggenhoofd zouden vormen van Europa, dat ze een Europese voorhoede vormden. En dit wereldbeeld schiep de Muur als nationaal symbool. En dat moet absoluut veranderen.

Een van die nationale eigenaardigheden van Israel is een discussie waarbij alle deelnemers, of ze nu links of rechts zijn, in een heftig debat terecht komen waarbij het gaat om de vraag: als we dit niet doen, of als we dat niet doen, dan is dat het einde van de staat! Stel je voor, zien we zo’n discussie al plaats vinden in Frankrijk, Groot-Brittannie of de VS?

Dit is een symptoom van ‘kruisvaarderspaniek’. Zelfs toen de Kruisvaarders al tweehonderd jaar in dit land waren en er al acht generaties ‘inheems’ waren, zelfs toen waren ze hun bestaan nog niet zeker.

Ik maak me geen zorgen over het voortbestaan van de staat Israel. De staat blijft bestaan zolang die blijft bestaan. Ik maak me wel zorgen over de vraag wat voor een staat het zal worden. Een land in permanente staat van oorlog, die een bedreiging is voor al zijn buren, een land dat geweld verspreid tot in alle facetten van het bestaan een land waar de rijken rijker worden en de armen armer, een land dat verlaten zal worden door zijn beste kinderen?

Of een staat die in vrede leeft met zijn buren, tot wederzijds profijt; een moderne staat met gelijke rechten voor al zijn burgers en zonder armoede; een staat die investeert in wetenschap en cultuur, industrie en het milieu; waar de volgende generaties willen blijven wonen: een bron van trots voor alle burgers?

Dat zou ons doel kunnen zijn voor de komende zestig jaar. Ik denk dat dat ook is wat Issar zou hebben gewild.

* Noot vertaling: ‘sabra’ is iemand die in Israël is geboren.

10 gedachten over ““… genaamd de staat Israël”

  1. …..om maar even twee uiterste tegenpolen te noemen. Zal ik dat tcoh maar als compliment aannemen?

  2. Ik weet niet Anja of je het rechtstreekse debat tussen Gretta en Naftaniël gezien hebt.
    Toevallig hoorde ik vanmorgen op de radio het begin van een debat in Israel waarbij tot mijn verassing ook Trees Kosterman was betrokken.
    Helaas kon ik niet bij de radio blijven maar ik kreeg nog net een glimp mee van de start van het debat. Dat begon met de vraag van de gespreksleider: “Van wie was het land Palestina?”
    De eerste deelnemer antwoordde dat het land noch van de Joden noch van de Arabieren maar van de Engelsen was. Trees die als tweede aan het woord kwam probeerde op beschaafde wijze de rechtstreekse confrontatie te vermijden en zei dat het een moeilijke kwestie was maar dat in ieder geval de Palestijnen zich verdreven voelden van hun bezittingen en eigendommen.
    De derde deelnemer kwam met het bekende verhaal dat de Palestijnen op verzoek van de arabische leiders uit het gebied zijn vertrokken om de arabische legers de ruimte te geven de Joden in zee te drijven. Daarbij stellig bewerend dat dit allang door officiële documenten en opnamen is bevestigd.
    Waar het mij nu om gaat is,dat ook in Nederland, het debat van joodse- (en desolaat Israel gezinde christelijke) zijde steeds wordt gevoerd op een toon die geen tegenspraak dult. Altijd ook wordt de handhaving van mensenrechten in Israel vergeleken met die in de omringende landen. Alsof een misdadiger in Nederland zich bij de rechter kan verdedigen door te wijzen op andere misdadigers “die nog veel erger zijn”.
    Ik weet dat de verhouding met Gretta Duisenberg, jammer genoeg, erg vertroebeld is geworden maar ik wil toch laten weten met bewondering te hebben gekeken en geluisterd naar het verweer van Gretta tegen de bekende wijze waarop Naftanièl `zijn` waarheid poneert.
    Of mevrouw Duisenberg iemand van haar gelijk heeft kunnen overtuigen valt te betwijfelen.
    Het alternatief is dan maar niet deel te nemen aan een rechtstreeks debat met Israèl adepten?

  3. Zou ik zeker als compliment aannemen, Anja. Sterkte in Gaza.

    Mooi stuk inderdaad.
    Mensen hebben het recht om het bestaan van hun staat te vieren en hun vrijheid. Zeker als het gaat om ex-vervolgden, verjaagden, mensen die elders letterlijk alles waren kwijtgeraakt of kampoverlevenden en hun kinderen. Daar heb ik de afgelopen dagen toch weer ontroerende voorbeelden van gezien.

    Mensen hebben niet het recht om te ontkennen dat er een inktzwarte rouwrand aan hun vrije staat zit. Ze mogen niet ontkennen dat voor hun staat, hun ruimte en hun vrijheid mensen zijn verjaagd. Ze mogen niet vreemde redeneringen of leugens tot geschiedenis verheffen als “er woonden nauwelijks mensen, zij vielen alleen ons aan en wij hebben niets anders gedaan dan ons verdedigen, het Palestijnse volk bestaat niet” etc, etc, etc.
    Ze mogen niet het leed van Palestijnen afdoen als overdreven of zelfs als eigen schuld om er verder maar niet over na te denken.

    Ze mogen niet hun democratische verantwoordelijkheid voor het regelmatig verkiezen van zéér foute leiders ontkennen. Het maar blijven roeren van de veiligheidstrom is zacht gezegd wat vreemd als de machtsverhoudingen zó scheef liggen.

    Ze moeten eindelijk massaal de conclusie trekken dat er maar één optie is: Onmiddellijke en onvoorwaardelijke terugtrekking tot aan de grenzen van 1967 en afbraak van de muur, om te beginnen met de stukken die op bezet gebied staan. Als het praktischer voor alle partijen is om het Ariël blok te laten staan moet dat geheel territoriaal worden gecompenseerd. Oost Jeruzalem aan Palestina. Terugkeer van vluchtelingen naar het nieuwe Palestina, met financiële compensatie voor degenen die uit het huidige Israël zijn vertrokken of verjaagd. Gelijkberechtiging door buurstaten van Palestijnen die daar willen blijven. Gelijkberechtiging van niet-joden in Israël

    Volgens mij kan alleen zo het hele gebied op een waardige manier overleven. Volgens sommigen is het daarvoor al te laat. Dat wil ik niet geloven, je ziet toch dat zowel in Israël als in het Westen de opinie langzaam maar zeker draait.

  4. Hebben Israëli’s het recht om de verjaardag van hun staat te vieren? Aan het eind van de EO uitzending gisteren naar aanleiding van 60 jaar Israël, waar Trees Kosterman bij aanwezig was, zei EO-presentator Frits Barend dat hij ondanks de feestvreugde somber was geworden door Trees’ verhalen en uit de toon waarop hij dat zei proefde ik duidelijk verwijt richting Trees. Het doet mij denken aan die Duitsers die ergens op vakantie waren en daar geconfronteerd werden met mensen met een ontwikkelingsstoornis die daar ook op vakantie waren. Die Duitsers vonden dat door die confrontatie hun vakantieplezier geschaad was. Ze stapten naar de rechter en die gaf hen gelijk, ze stonden in hun recht. Volgens mijn gevoel voor moraliteit stonden zij niet in hun recht. Zo voelt dat voor mij ook wat betreft de viering van 60 jaar Israël, al kan ik de Israëli’s hun feest niet verhinderen en zul je dat soms uit piëteit wellicht niet eens proberen.
    Zoals Anja elders schrijft: je kunt niet vrij zijn als de ander dat niet is.

    Groet,

  5. Dat hele programma van de Eo was een fiasco, en ik denk, of weet wel zeker dat ik gebruikt ben als een ‘excuustruus”. En ik doe dit ook nooit meer. het was het nivo van “maar die palestijnen voeden hun kinderen op om stenen te gooien”. Wat meot je daar op zeggen. Ik heb me vreselijk op zitten vreten, ook daar, als ik een reactie wilde geven, de heer barend er steeds met zijn tetter doorheen kwam. Die lui zaten daar echt alleen maar om een feestje te vieren. En eigenlijk wilden ze totaal niet horen wat ik te zeggen had. zelfs de EO medewerkers waren toch een beetje ontsteld over de reacties, ook vanuit de zaal. Een nederlands-Joods bejaardentehuis in herzlya, de bewoners lieten mij hun getatoeeerde kampnumers zien, dat doet mij ook pijn, en mede ook daarom had ik besloten om het eenbeetje beleefd te houden. Maar als de pro-israelis dat niet doen, dan voel je je toch gefrustreerd. Dit hele programma heeft voor mij niets bijgedragen en ik doe het ook nooit meer. na de middag ben ik naar een Naqba bijeenkomst geweest. 6000 palestijnen die in Israel wonen en Joodse anti-zionisten. De sfeer was leuk, het was net een picknick, veel families met kleine kinderen,babies in kinderwagens, bij het vroegere vernietigde dorp Safurya, tegenwoordig de kibboets Zippori. Toen de bijeenkomst afgelopen was en iedereen de heuvel afliep naar de bussen werden we opgewacht door een groep keppeltjes en een peloton ME. Die keppels eisten dat de palestijnse vlaggen die meegedragen werden door een paar mensen afgegeven zouden worden, wat uiteraard geweigerd werd. daarop begonnen die keppels ons aan te vallen, alsnel gevolgd door de ME’ers,met geluidsbommenen traangas en rubberen kogels. veel gewonden, vooral kinderen die in het traangas terecht kwamen, vluchtende mensen met babies in hun armen, en achtergelaten kinderwagens, daar we tussen de bomen, heuvelop gejaagd werden. Dit was ons feestje dus. veel jongens gearesteerd, een vriendin van mij, vrouw van 55 jaar, bont en blauw geslagen door een Me’er te paard, dochter
    geslagen en haar been is ook bont en blauw,en armen kan ze niet bewegen vande pijn. Ze konden het wrsl. niet hebben dat ook wij het gezellig hadden.
    Anja meid, ikhoop dat je erin komt, doe iedereen daar de groeten, Trees

  6. Ha die Trees. Je ervaring met de media komt me erg bekend voor, helaas. Ik hoop nog altijd eens mee te maken dat het ook anders kan. Ik wil graag met mijn verzamelde ervaring en expertise vertellen wat ik weet, maar helaas word ik meestal gevraagd voor diezelfde luie journalistenformule, je zet de tegenstanders tegenover elkaar en dan denk je dat daar een interessant ‘debat’ uitkomt. En dat krijg je dan zelden, want waar de standpunten zover uiteenliggen, en zo emotioneel beladen zijn, en niemand van de oartijen nog zin heeft om werkelijk naar die van de ander te luisteren krijg je niet meer dan gekift.
    Natuurljk moesten alle kranten en tv programma’s iets over 60 jaar Israel, en willen ze allemaal wel een ’tegenstem’. Daar ben ik een paar keer voor gevraagd in de afgelopen weken en ik heb bedankt, want het bleef steeds hetzelfde. Iemand die Israel zou komen verdedigen en dan mocht ik ook wat komen zeggen. Voor het evenwicht. Laatste journalist, die erg aandrong: dan maken we er een spetterend debat van waar de vonken van af vliegen. Ik zei dat vonken nou net het laatste was waar we behoefte aan hebben. Wat verongelijkt zei de journalist dat het nu eenmaal zo moest, want de media zijn verplicht tot ‘hoor en wederhoor’. Jammer voor je, dacht ik, gelukkig heb ik een beroep gekozen waarbij ik gewoon kan zeggen wat ik vind.
    En nee, ik hoef niet meer in ‘discussie’ met mensen die nu nog steeds bereid zijn alle oorlogsmisdaden van Israel goed te praten, en ik doe niet mee aan feestjes, ook niet als ’tegenstem’.

    We hebben redeijk goede hoop dat we er morgen inkomen, maar je weet natuurlijk nooit.

    Veel liefs Trees.

    unten zover uiteenliggen, en zo emotioneel beladen zijn krijg je gekift.

  7. Goed gedaan, Trees. En ook goed dat je hier vertelt wat er na afloop van jullie bijeenkomst gebeurde. Net als het krankzinnige verhaal van Anja die met permit en al toch niet de grens overkomt, zijn dat feiten die de echte realiteit tonen. En daar is behoefte aan hier.

    Een voorbeeld van hoe verslaggeving wel goed werkt vond ik VrijNederland van deze week. Daar wordt het Israël-Palestina-verhaal verteld vanuit verschillende perspectieven, door Israëli en Palestijnen in verschillende posities en met verschillende achtergronden. Ze komen allemaal vrij uitgebreid aan het woord. Al lezend vorm je je zo zelf een beeld hoe verschrikkelijk gecompliceerd het is, zonder dat je wordt geconfronteerd met tenenkrommend bijna gênant gekift (zoals in Nova afgelopen week met Ronnie Naftaniel versus Gretta Duisenberg).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *