Ilan Pappé: een inleiding

070128pappe-187.jpg

Ilan Pappé, de Israelische historicus is voor de vaste bezoekers van dit weblog geen onbekende. Ik kwam op het spoor van een lezing die hij vorig jaar hield in Tokyo, op de website van Jewish Conscience. Ik vond het een heldere uiteenzetting over wat hem drijft, en daarmee ook een goede inleiding voor de mensen die zijn werk – en dat van de andere kritische historici – nog niet kennen. Ik heb het vertaald, hier en daar ook wat ingekort, en geredigeerd (het was de woordelijke weergave van zijn lezing, en die leest hij niet op van papier) en van nog wat noten voorzien omdat hij weinig bronnen noemt. Ga voor de originele tekst naar de genoemde website, hier.

(Voetnoten komen er aan)

Ilan Pappé:

Ik ben geboren in Israël, en tot ik afstudeerde aan de Hebrew University, lang geleden in de zeventiger jaren, had ik een conventionele opvoeding. Net als alle Israelische joden wist ik weinig van de Palestijnse kant, ik kende nauwelijks Palestijnen. En hoewel ik een geinteresseerde student was in de geschiedenis, ik hield op de middelbare school al van dat vak, en ik wist toen al dat ik historicus ging worden, was ik geheel loyaal aan het verhaal dat ik op school had geleerd. Ik twijfelde er niet aan dat wat mijn leraren me op school vertelden de waarheid was over het verleden.

Mijn leven veranderde, eerst mijn beroepsleven maar daarna ook mijn privéleven en mijn publieke leven, toen ik besloot om Israel te verlaten en mijn dissertatie te doen buiten mijn eigen land. Eenmaal buiten zie je dingen die je niet ziet als je er nog midden in bent. Voor mijn promotie onderzoek koos ik het jaar 1948, want nog zonder veel te weten over het verleden, begreep ik wel dat dat een cruciaal jaar was geweest. Ik wist er genoeg van om in te zien dat het een belangrijk uitgangspunt is in de geschiedenis, want aan de ene kant, voor de Israeli’s, is 1948 het jaar dat het wonder geschiedde, het mooiste jaar in de joodse geschiedenis. Na tweeduizend jaar ballingschap verkregen de joden eindelijk een staat en daarmee hun onafhankelijkheid. Maar tegelijk was dat voor de Palestijnen precies het tegendeel, het vreselijkste jaar in hun geschiedenis, de nakba zoals zij dat noemen; de grote ramp, bijna de holocaust, erger kun je het als land bijna niet meemaken. En dat boeide me, dat dat ene jaar, diezelfde feiten, zo verschillend gezien worden, aan beide kanten.

Buiten het land zijn maakte het me mogelijk om met meer eerbied en begrip in te zien dat er behalve de manier waarop ik geleerd had naar de geschiedenis te kijken misschien nog een andere manier was, en niet alleen de wijze waarop er in mijn eigen omgeving, door mijn eigen mensen, naar onze eigen staat werd gekeken. Maar dit was nog niet genoeg, natuurlijk. Het was nog niet genoeg om een andere geschiedenis te schrijven, die andere houding, het feit dat je op een dag wakker wordt en zegt, wacht even, waren er misschien ook nog andere mensen, die de geschiedenis anders zien, meer nog dan de houding van een waarachtige intellectueel, die bereid is met respect naar het standpunt van een ander te kijken, verder dan alleen dat van jezelf.

Ik had geluk dat het jaar dat ik besloot een studie te maken van de ‘andere kant’ ook het jaar was dat volgens de wet van de de-classificatie die bepaalt dat geheime politieke documenten na 30 jaar worden vrijgegeven en militaire documenten na 50 jaar – en ik toegang kreeg tot de Israelische archieven. Toen ik in Oxford aan mijn onderzoek begon begin jaren tachtig, kwam er net een grote hoeveelheid documentatie over 1948 vrij. Ik werkte niet alleen de archieven in Israel door, maar ook die in Engeland, in Frankrijk, in de Verenigde Staten, en toen de VN ook hun archieven openden kon ik ook daar terecht. Er was heel interessant materiaal te vinden in Geneve en in New York.

Plotseling begon zich een beeld te vormen over 1948 dat me niet bekend was. Een historicus doet er een hele tijd over om al dat materiaal door te werken en daar een artikel over te schrijven, of een boek, of zoals in mijn geval, een dissertatie. Na twee jaar had ik het gevoel dat ik een helder beeld had gevormd over wat er in 1948 echt was gebeurd, en dat beeld verschilde dramatisch van het beeld waar ik mee was opgegroeid. En ik was niet de enige die tegelijkertijd datzelfde proces doormaakte, er waren drie of vier mensen, deels historici, deels journalisten (1) die tot dezelfde conclusies kwamen: dat de manier waarop wij in Israël naar 1948 keken onjuist was, en dat de documentatie ons een andere waarheid presenteerde. De groep mensen die anders naar de geschiedenis keken werden de ‘nieuwe historici’ genoemd.

Wat waren nu de belangrijkste punten waarin we van de officiële geschiedenis rondom het jaar 1948 verschilden van mening? Het is belangrijk om een blik te werpen op het oude verhaal, en dat te vergelijken met het nieuwe. Het oude verhaal is dat de zionistische beweging na 30 jaar Britse overheersing in Palestina, in 1948 bereid waren om een internationaal aanbod te accepteren om in vrede samen te leven met de inheemse bevolking van Palestina. En dat toen de Verenigde Naties aanbood om Palestina in twee staten te verdelen, de zionistische beweging ja zei en de Arabische wereld en de Palestijnen nee. En dat als gevolg daarvan de Arabische wereld een oorlog begon om de staat Israel te vernietigen, dat ze de Palestijnen opriepen om te vluchten, om ruimte te maken voor de Arabische legers die het land binnenvielen, dat de joodse leiders de Palestijnen nog vroegen om te blijven maar dat ze toch vertrokken, en dat dat het vluchtelingenprobleem veroorzaakte. Als door een wonder won Israel de oorlog, en werd de staat daarmee een feit. En sindsdien is de Arabische wereld, en zijn de Palestijnen, nooit opgehouden in hun streven om de joodse staat te willen vernietigen.

Dit is min of meer de versie van de geschiedenis die wij als kinderen leerden. Nog een onderdeel van de mythologie was dat er een grote invasie van Arabische legers plaatsvond, die tegen een klein joods leger vocht, als Goliath tegen David, en dat het grote wonder was dat de kleine joodse David het won van grote Arabische Goliath.

Dat is het beeld. Maar wat wij ontdekten is dat er niet veel van klopte. Allereerst kwamen wij er achter dat de zionistische leiding, al veel langer voor het verdelingsplan van de VN, bezig waren met plannen voor de onteigening en de verdrijving van de Palestijnen. Dus het was niet als gevolg van de oorlog dat de Palestijnen hun huizen en land verloren. Het was door het plan van de zionistische beweging dat Palestina in 1948 etnisch gezuiverd werd van zijn eigenlijke, inheemse bevolking.

Ik moet hierbij vermelden dat niet iedereen in de groep van nieuwe historici het geheel eens is met deze omschrijving. (2) Sommigen zeggen dat maar de helft van de Palestijnen werd verdreven en de anderen uit zichzelf vluchtten. Sommigen zouden zeggen dat ze vluchtten als gevolg van de oorlog. Maar ik heb een helder beeld in mijn hoofd. Natuurlijk is niemand verplicht dat van me aan te nemen, maar ik zeg het in het volste vertrouwen, zoals ik dat beschreven heb in mijn laatste boek, De etnische zuivering van Palestina, dat al in 1930 in het joodse, zionistische leiderschap grote overeenstemming was over de noodzaak om in 1948 systematisch de Palestijnen te verdrijven.

Om de verschillende standpunten samen te vatten: in het klassieke Israelische verhaal had Israel geen verantwoordelijkheid voor de Palestijnse vluchtelingen, waren de Palestijnen daar zelf verantwoordelijk voor omdat ze het verdelingsplan niet hadden geaccepteerd, en ze luisterden naar de Arabische leiders die hen opriepen om te vluchten. Dat was het oude verhaal. Mijn standpunt, en dat van de andere ‘nieuwe historici’, is dat het exclusief Israel is die verantwoordelijk is voor het vluchtelingenprobleem, dat zij het waren die de plannen daarvoor al gemaakt hadden voor de oorlog.

Een andere mythe die we ontmantelden, was die van de Arabische Goliath tegen de joodse David – die klopte niet met de feiten. De Arabische wereld praatte wel veel, net als nu nog, maar als het er op aan kwam deden ze weinig voor de Palestijnse zaak. In 1948 stuurden ze maar een beperkt aantal soldaten naar Israel, en gedurende die periode had het Israelische leger vrijwel de gehele tijd de overhand, zowel qua aantal soldaten, de bewapening en de training die ze hadden gehad.

Tot slot is een van de standaard mythen ober 1948, en ook nog daarna, dat het Israël is die steeds maar weer de hand uitstrekt om vrede te sluiten, met de Arabische wereld en met de Palestijnen, en dat zij het zijn die star volhouden en die afwijzen. Ik denk dat wij hebben aangetoond dat er wel degelijk in 1948, toen de oorlog was beëindigd de Palestijnen en de Arabische wereld bereid waren om de vrede een kans te geven, en het was de Israelische regering die dat afwees. Later heeft een van de nieuwe historici, Avi Schlaim, een boek geschreven, The Iron Wall, dat er sinds 1948 vele momenten zijn geweest dat er een kans was om vrede te sluiten, en dat die mislukten, niet omdat de Arabische wereld weigerde, maar omdat de Israeli’s alle vredespogingen afwezen.

Het herzien van de geschiedenis begint voor mij dus met 1948. De nieuwe groep historici deed meer dan terugkijken naar 1948, ook andere periodes kwamen aan bod, en werden herzien. In de jaren negentig was er sprake van een interessante ontwikkeling in Israel in de academische wereld, maar niet alleen daar, die nu weer voorbij is. Niet alleen de geschiedenis die aan de universiteiten werd onderwezen werd kritisch bekeken, ook de geschiedenis die op scholen werd onderwezen was aan herziening toe. Die periode van een grotere academische vrijheid eindigde in 2000, met de tweede Palestijnse opstand, de intifada. Je zult in Israel nu heel weinig terugvinden van die kritische energie van toen. Tegenwoordig zie je vrijwel alle academici of Israel negeren, of terugkeren naar het klassieke verhaal. Er zitten vrijwel geen barsten meer in de consensus. Ik ben blij dat ik toen deel uit mocht maken van die vrijere periode, en het spijt me dat die is afgelopen – de tijd zal leren of die weer terug zal komen.

Wat deden de geleerden van toen? Ze keerden terug naar het begin van de zionistische ervaringen en werkten van daaruit alle perioden door. De zionistische beweging begon in Europa, aan het einde van de negentiende eeuw. De eerste joodse kolonist kwam in 1982 in Palestina aan. Nu is het in het klassieke verhaal een vast onderdeel dat die kolonisten naar een praktisch leeg land kwamen toen ze begonnen met hun nationale project, de bouw van een thuisland voor de joden, en om de een of andere onverklaarbare reden vonden de Arabieren dat niet zo’n goed idee en begonnen die kleine joodse gemeenschap aan te vallen. En dit, in het verhaal, lijkt het lot te zijn van joden, dat ze altijd moeten leven in een omgeving die hen als joden niet accepteert. Die hen niet accepteren omdat ze nu eenmaal moslims of Arabieren zijn, en dat verklaart hun politieke cultuur – die kunnen nu eenmaal niet in vrede leven met hun buren die anders zijn – dat is tenminste de verklaeing die er gegeven werd voor het feit dat Arabieren en Palestijnen maar door gaan met het aanvallen van de joodse staat.

Maar nu begonnen de nieuwe historici anders te kijken naar de joodse beweging – als een koloniale beweging van Europese joden die naar de Arabische wereld trokken. Zij waren niet de enige Europese koloniale beweging, er waren er meer die vanuit Europa naar de niet-Europese wereld trokken om zich daar te vestigen. Het zionisme was dus niet zo uniek, in dit opzicht. Dat joden in Europa werden vervolgd verklaard wel waarom ze zochten naar een veilige haven, dat is een bekend en geaccepteerd feit. Maar het verklaart niet waarom ze vonden dat die veilige haven gezocht moest worden in een land waar al anderen woonden, en dat maakte dat de zionistische beweging tegelijk ook een koloniaal project werd.

De historici keken ook naar een pijnlijk en gevoelig onderwerp, en dat is de relatie tussen de holocaust en het ontstaan van Israel. Het zijn de moedigsten onder hen die het aandurfden om aan te tonen dat de joodse leiders niet alles deden om de joden van de holocaust te redden, omdat ze meer geinteresseerd waren in de positie van joden in Palestina zelf. Ook werd onderzocht hoe de herinnering aan de holocaust gebruikt werd om de houding en de daden tegenover de Palestijnen te rechtvaardigen. En daarnaast werd ook gekeken naar de behandeling van de joden die in de jaren vijftig uit de Arabische landen kwamen. Die deden de ervaring op dat het juist de poging van Israel was om vooral gezien te worden als deel van de Europese wereld, die maakte dat de joodse gemeenschappen die uit de Arabische landen kwamen slecht werden behandeld. Het zou Israel erg hebben geholpen om werkelijk te integreren in het Midden Oosten, als de nieuwkomers niet hadden hoeven te ontkennen dat ze ook Arabieren waren om geaccepteerd te worden. In plaats daarvan werden ze ‘gede-arabiseerd’ en kregen te horen: “jullie zijn geen Arabieren maar jullie zijn wel anders”. Wat ze accepteerden omdat dat de enige manier was om in Israel geintegreerd te raken. ( )

Deze herziening van de Israelische geschiedenis loopt dus van 1882 tot ongeveer 1950. In de jaren negentig waren zo’n honderd tot honderdtwintig mensen aan het werk in dit project. Natuurlijk had het Israelische publiek eerst moeite om die nieuwe visie te accepteren, en de onderzoekers kregen veel woede over zich heen. Maar het was een goed begin, en het zag er zelfs naar uit dat het zou lukken om de geschiedenisboeken in het onderwijssysteem te veranderen.

Maar toen kwam de tweede intifada en veel mensen in Israel hadden het gevoel dat er oorlog was, en in tijden van oorlog bekritiseer je je eigen kant niet. Dat is waar we nu terecht zijn gekomen. Ik kan niet spreken namens de andere mensen, alleen voor mezelf – maar mijn ervaring was dat we van de ene dag op de andere veranderden van helden in vijanden. Dat is geen prettige ervaring. In 1990 was mijn universiteit nog trots op me. Evenals het ministerie van buitenlandse zaken, dat vaak mensen naar ons toestuurde om te laten zien hoe pluralistisch onze universiteiten waren, ik was het levende bewijs, als nieuwe historicus, met al mijn kritiek, dat Israel een open samenleving is, de enige democratie in het Midden Oosten.

Na 2000 was ik opeens de vijand van de universiteit. Niet alleen stuurde het ministerie me geen bezoekers meer, de universiteit zocht naar manieren om me kwijt te raken, en dat lukte bijna, in 2002. Er werd een proces voorbereid dat uiteindelijk niet is door gegaan, waarbij ik van van alles beschuldigd zou worden, onder andere van hoogverraad en niet loyaal zijn aan mijn land, dat soort dingen waarvan je niet dacht dat die in een democratie nog voor konden komen. Ik zei in feite niets anders dan in in 1990 zei, ik was niet veranderd, wat veranderd was was het politieke klimaat in Israel.

Ik wil het nu hebben over mijn laatste boek. Ik had al een reeks van artikelen geschreven, en boeken samengesteld. Een van de dingen waar ik erg van onder de indruk was, was de invloed daarvan op de Palestijnse historici, die zich verder ontwikkelden, en meer open en kritisch werden. Er kwam werkelijk iets tot stand wat we Bridging Narrative noemden, de brug geslagen tussen de verschillende historische verhalen. Mijn uitgangspunt is dat als je vrede wilt er ook zo iets moet zijn als een overbruggend verhaal over het verleden, pas dan heb je ook een gezamenlijke toekomst. Met een Palestijnse vriend stichtte ik een groep in Ramallah, in 1997, en we werken nog steeds samen.

Ondertussen hield ik me nog steeds bezig met 1948, ik had het gevoel dat dat verhaal nog niet af was. Ook nog niet na twee boeken die ik over 1948 schreef. En toen kwamen de nieuwe archieven. In 1998 openden de Israeli’s de militaire archieven. Toen kreeg ik niet alleen meer inzicht in 1948, maar ook hoe 1948 doorwerkt in het heden. Het werd nu nog duidelijker dat de zionistische beweging zich vanaf het begin bewust was geweest van het feit dat er in het land van Palestina al andere mensen leefden, en dat die moesten verdwijnen.

Ik zeg niet dat ze altijd een precies idee hadden van hoe ze dat voor elkaar moesten krijgen, maar het is wel duidelijk dat ze er volstrekt van overtuigd waren dat de enige manier waarop ze een veilige plek konden creëren voor de joden, en van het judaïsme een nationale beweging konden maken – dus niet meer alleen een religie – was door van Palestina een joods land te maken. Onderling verschilden ze nog van mening over de vraag of er nog een Palestijnse minderheid mocht blijven, maar ze waren het er volstrekt eens over dat de joden de meerderheid moesten hebben, en dat er nooit meer dan een kleine minderheid aan Palestijnen over mocht blijven. En dit is duidelijk: 1948 gaf de zionisten een geweldige kans om de demografische realiteit vergaand te veranderen in hun voordeel. Wat ik in mijn boek aantoon, is dat al in 1937, onder het leiderschap van een van de oervaders van het zionisme, Ben Goerion, het plan voor de etnische zuivering van Palestina klaarlag.

Dat heeft vergaande consequenties, niet alleen politieke, maar ook morele. Want als ik gelijk heb, en ik denk dat ik heb aangetoond dat ik gelijk heb, dan kunnen we nu de term ‘etnische zuivering’ toepassen op wat Israël in 1948 deed, en daarmee beschuldig ik Israël van een misdaad. Etnische zuivering, in het internationaal recht, is een misdaad tegen de menselijkheid. Als je naar de website gaat van het American State Department, naar hun juridische afdeling, dan vind je daar dat elke groep in de geschiedenis, of in de toekomst, die in een gemengde samenleving leeft en van plan is om een van die etnische groepen kwijt te raken, ongeacht of dat op ‘vreedzame’ wijze gebeurt of met geweld, zich schuldig maakt aan een misdaad tegen de menselijkheid. Tegenwoordig zijn we het er in het internationale recht over eens dat een groep mensen laten verdwijnen, om geen andere reden dan dat ze etnisch anders zijn dan jij neerkomt op een misdaad.

En het interessant dat het State department ook nog zegt dat de enige oplossing voor slachtoffers van een etnische zuivering – die dus meestal vluchtelingen zijn geworden – is dat ze terug mogen keren naar hun land en hun huizen. Uiteraard vindt je op de lijst van landen die zich schuldig hebben gemaakt aan etnische zuivering Israel niet terug. Verder ongeveer iedereen, vanaf de bijbelse tijden tot heden, maar de enige zaak waarbij geen sprake mag zijn van etnische zuivering is de kwestie met Palestina – want daarmee zou de Amerikaanse regering moeten erkennen dat de Palestijnen recht hebben op terugkeer, en dat willen ze niet.

Er is nog een punt. Ik ben geen rechter, en het is niet mijn opzet om mensen voor de rechtbank te slepen, hoewel ik in dit boek voor het eerst concreet namen noem en het niet meer laat bij de mededeling dat het ‘Israel’ was die de etnische zuivering uitvoerde. Deze keer noem ik de namen van de mensen die hebben besloten dat 1,3 miljoen Palestijnen niet het recht hebben om te leven waar ze al meer dan duizend jaar woonden. Ik besloot om de namen te noemen. Ik vond ook de plek waar de beslissing werd genomen ( )

Er is nog iets dat ik veel belangrijker vind dan het feit wat er in 1948 gebeurde. En dat is dat de wereld wist wat er gebeurde en besloot niets te doen. En daarmee gaven ze Israël de boodschap mee , een hele verkeerde boodschap, dat het wel in orde is om de Palestijnen kwijt te raken. En ik denk dat dat de reden is waarom de etnische zuivering tot op de dag van heden voortduurt. Want dit was de boodschap: als het voor het scheppen van een joodse staat nodig is om zo veel Palestijnen te verdrijven en zoveel Palestijnse dorpen en steden te vernietigen, dan is dat wel in orde. Dat is wel okee. Ik zou er nog een aparte lezing aan moeten wijden, aan de vraag waarom de wereld in 1948 Israël toestond te doen wat ze niemand anders toe ouden staan. Ik kan daar nu niet op in gaan.

Feit is dat de wereld wist wat er gebeurde, en Israël het groene licht gaf. Met als gevolg dat de nieuwe staat die in 1948 is gevestigd, is gegrondvest op de gedachte dat ‘etnische zuiverheid’ een gerechtvaardigd doel is. Dat zal ik verder uitleggen. Het onderwijssysteem in Israël, de media, het politieke systeem zend ons vanaf het moment dat we worden geboren tot we doodgaan ononderbroken diezelfde boodschap. Die boodschap is glashelder, en je kunt die terugvinden bij alle Israëlische politieke partijen. Iedereen is het er mee eens, of ze nu links zijn of rechts. En dit is de boodschap, in mijn ogen een heel gevaarlijke boodschap, een racistische boodschap, waar ik al jaren zonder veel succes tegen strijdt: en dat is dat het leven van joden in Israel er veel beter uit had gezien, en uit zou zien, als er maar geen Arabieren waren. Ook als dat nog niet meteen betekent dat iedereen vindt dat je rustig Arabieren dood mag schieten of ze mag verdrijven.

Ik hoorde van een journalist die pas een bekende linkse politicus interviewde – ik noem geen naam, dat die tegen hem zei: ‘mijn droom is het om op een gegeven ogenblik wakker te worden en te ontdekken dat er geen Arabieren in Israël zijn”. En dat is dan iemand die links heet te zijn, een liberale zionist, hij hoort bij de vredesbeweging. Dit is het resultaat van 1948, dat het legitiem is om mensen op te voeden met het idee dat het gerechtvaardigd is om andere mensen te laten verdwijnen alleen maar omdat ze Arabier of moslim zijn. En dan hebben we het dus niet over immigranten, maar over de oorspronkelijke bevolking, de inheemse bevolking. Misschien begrijpen jullie het wel als het gaat over migranten, dat mensen bang zijn dat die de banen inpikken, we snappen wel iets over het racisme dat gepaard kan gaan met migratie. Maar hier hebben we het dus over een land waar andere immigranten heen zijn gegaan, de Europese zionisten, vervolgens de bewoners die ze aantroffen tot migranten hebben gemaakt, en vervolgens besluiten dat die geen rechten hebben.

Wanneer iemand van links, van het Israëlische vredeskamp, al zo denkt, dat hij er van droomt dat alle Arabieren uit Israël verdwijnen, dan kun je je voorstellen hoe mensen denken die niet eens links zijn. Dan droom je niet alleen, dan maak je er werk van. En daarvoor hoef je helemaal niet speciaal ultra-rechts te zijn, gewoon politiek in het midden is ook goed. We moeten niet vergeten dat de etnische zuivering van Palestina in 1948 uitgevoerd werd door de Arbeidspartij, de partij van het midden, en niet door Likud.

Met andere woorden, we spreken over een maatschappij die overtuigd is dat hun claim op etnische exclusiviteit, of op zijn minst een hele grote meerderheid, in welk deel van Palestina ook dat ze willen hebben voor de toekomstige joodse staat, dat dit doel, deze norm, boven alle andere doelen en normen staat in Israël. Die etnische exclusiviteit is belangrijker dan de democratie. Die is belangrijker dan de mensenrechten. Die is belangrijker dan burgerrechten. Want, zo denken de meeste joden in Israël, als je geen demografische meerderheid meer hebt, is het afgelopen, dan pleeg je zelfmoord. Vanuit deze positie is het dus al zelfmoord wanneer de Palestijnen in het land meer dan 20% van de bevolking uit zouden maken. En dit kun je dus horen van mensen die vertellen dat ze intellectuelen zijn, liberalen, democraten, humanisten.

Israel wil de helft van de Westoever annexeren. En zoals je weet wonen er veel Palestijnen op die helft. Je zult in Israel nauwelijks mensen vinden die vinden dat het verkeerd is dat je dan maar met geweld de Palstijnen verdrijft uit de helft die je hebben wilt naar de helft die ze mogen houden. Want anders verandert het demografische evenwicht in Israel. En daarom is het ook dat de Israeli’s geen enkel probleem hebben met wat ze met Gaza hebben gedaan. Neem anderhalf miljoen mensen, sluit ze op in een onmogelijke gevangenis met twee duren en een sleutel, een sleutel die uiteraard in handen blijft van Israel, en geloof dan maar dat je dat die mensen aan kunt doen zonder dat ze er op reageren. Om het recht te ontkennen van mensen die in hun eigen land willen wonen, moet je ze wel ontmenselijken. Zolang je over ze blijft denken als over mensen kun je dat niet doen.

Er zijn vele goede dingen in Israël, het zionistische project blijft indrukwekkend, de manier waarop er een moderne samenleving is opgebouwd, de manier waarop er joden zijn gered, maar al die goede dingen zijn in gevaar. Zolang dit etnische denken de ideologie is van de staat Israël loopt het de kans al die verworvenheden te verliezen. Allereerst verliezen de Palestijnen, dat is waar. De Palestijnen verliezen, om,dat de Israëli’s niet veranderen en omdat de wereld ze niet dwingt om te veranderen. Maar op de lange duur staat Israel alleen, als klein land in de Arabische wereld, de islamitische wereld, en Amerika zal er niet altijd zijn om ze te redden.

Als het er op aan komt kan Israël niet tegen hun buren blijven zeggen: we moeten jullie niet. Je kunt niet zeggen: ga weg, we willen jullie niet, zonder dat daar een reactie op volgt. Eens komt die reactie. Net als in Zuid Afrika die toestand niet houdbaar bleek. Je weet niet hoe lang het duurt, honderd jaar, tweehonderd jaar. Maar de Israëli’s begrijpen de geschiedenis niet. Alleen historici begrijpen dat zestig jaar historisch gezien niks is. Kijk naar de Sovjet Unie. Het feit dat ze zestig jaar lang dachten een succesvolle politiek te voeren garandeerde niets voor de zestig jaar erna. Israël maakt een verschrikkelijke fout, net als alle landen ter wereld een verschrikkelijke fout maken als ze Israël op hun foute weg blijven ondersteunen.

In mijn nieuwe boek probeer ik aan te tonen dat het belangrijkste verhaal over de etnische zuivering niet alleen is wat er in 1948 is gebeurd, maar ook hoe de wereld er op heeft gereageerd. Die zeiden feitelijk; het is prima zo, je kunt doorgaan met etnisch zuivering en tegelijk deel blijven van de westerse wereld, van de zogenaamde groep van beschaafde naties. Dus hoeven jullie, het publiek hier, niet verbaasd te zijn, als je naar de bezette gebieden gaat en ziet wat daar gebeurt, en met eigen ogen waarneemt hoe mensen daar behandeld worden, ten eerste: dat Israeli’s geen idee hebben van wat daar gebeurt, ten tweede, dat het ze niks kan schelen. Want de boodschap die ze van de wereld in 1948 kregen is nog steeds dezelfde boodschap die ze krijgen in 2007. Stel je voor: we nemen een stad, zeg Tokyo, we zetten daar een elektronisch hek omheen, en geven één persoon de sleutel voor de enige poort. Als dat waar ook ter wereld zou gebeuren, als je zou horen over een stad die aan de genade is overgeleverd van een bewaker met een sleutel, als een gevangenis, dan zouden jullie geschokt reageren. Je zou dat geen dag langer door laten duren zonder te protesteren. Maar als dat in Israel gebeurt, en het gebeurt, dan staat de wereld dat zwijgend toe. En dit ondanks het feit dat er meer internationale journalisten per vierkante kilometer aanwezig zijn dan waar ook ter wereld. Dat is een feit. En ondanks de aanwezigheid van de internationale media heeft Israel nog geen centimeter veranderd aan hun bezettingspolitiek.

8 gedachten over “Ilan Pappé: een inleiding

  1. Dit vind ik een glashelder betoog met een aantal stellingen die onweerlegbaar lijken, zoals (in eigen woorden) “Er is al lang een opzettelijke ethnische zuivering aan de gang, die door de wereldgemeenschap gesanctioneerd wordt”.
    Zulke uitspraken roepen discussie op. Ik zou wel eens willen weten of die er is en gevoerd wordt met zindelijke tegenargumenten. Dus niet met argumenten die al weerlegd zijn, zoals die zionistische canon, die steeds maar weer herhaald wordt. Dat is eigenlijk geen discussie.

  2. Het erge is dat zijn stellingen geheel volgens wat Pappé zegt, géén discussie oproepen. Wat er gebeurt is dat Pappé in de hoek wordt gezet van de Israel-hater, iemand die zijn eigen land willens en wetens schade toe wil brengen. Of je krijgt de simpele ontkenning – volgens de zionistische canon. Of je krijgt dat iemand een detail uit zijn boek haalt dat niet te bewijzen zou zijn en diegene zegt zie je wel die man liegt. Als jij nog ergens een werkelijke discussie tegenkomt, een onderbouwde kritiek, dan hou ik me aanbevolen. Ik denk dat die er niet is. Ik denk niet dat zijn verhaal te ontkennen valt.

  3. Ik vind het een prachtig verhaal, Anja, dank dat je het vertaald en geplaatst hebt. Ilan Pappé moet beslist een bijzonder mens zijn. Het is een verhaal met verschillende lagen.
    In de eerste plaats zijn het de fysieke feiten die Pappé haalt uit archiefmateriaal en die aanleiding zijn tot morele verontwaardiging (gaat voorbij aan egocentrische verontwaardiging, je persoonlijke gevoel voor moraliteit verzet zich).
    Er zit voor mij ook een spirituele kant aan. Pappé moet Israël verlaten om zijn ingeving te krijgen, als het ware is de lucht in Israël, het klimaat, versluierd. De vrijheid gedijt niet in Israël; de academische vrijheid van de jaren negentig móést in 2000 door Israëlische halsstarrigheid (jij schrijft er over in één van je boeken) teloor gaan.
    Mijn mens- en wereldbeeld is een spirituele en de mens is wat mij betreft bedoeld een vrij wezen te worden met een individuele verantwoordelijkheid en moraliteit.
    “Het zijn de moedigsten onder hen die het aandurfden om aan te tonen dat de joodse leiders niet alles deden om de joden van de holocaust te redden, omdat ze meer geïnteresseerd waren in de positie van joden in Palestina zelf.” Er was een morele noodzaak om die moed te tonen, je zou kunnen spreken van morele moed.
    “Om het recht te ontkennen van mensen die in hun eigen land willen wonen, moet je ze wel ontmenselijken. Zolang je over ze blijft denken als over mensen kun je dat niet doen.” Wat mij betreft is het gebeuren in Palestina-Israël een aanval op de vrijheid, op het wezen mens.
    Met alleen al deze voordracht ligt Ilan Pappé wat mij betreft in één lijn met de eveneens omstreden Duitse historica (inmiddels overleden) Renate Riemeck. Renate Riemeck geeft in haar boek “Mittel Europa, Bilanz eines Jahrhunderts” op basis van summier archiefmateriaal een andere visie op de aanloop naar WO II dan te doen gebruikelijk. In het Duitse Idealisme, o.a. Goethe en Schiller, begin 19e eeuw ontstonden nieuwe impulsen voor de ontwikkeling van de morele vrijheid. Riemeck laat zien dat er krachten waren die Midden-Europa wilden vernietigen. (En dat is aardig gelukt.)
    Pappé: “It’s a different lecture, why ? and I’m not going to give it ? why did the world allow Israel in 1948 to do something it would not have allowed anyone else to do. But, as I say, it’s a different lecture, I don’t want to go into it.” Pappé wil er echt niets over zeggen. Dat doet mij vermoeden dat hij er echt wel zijn ideeën over heeft.
    Ik kan het niet hard maken, maar ik geloof niet dat het medelijden met de Joden die in WO II zo massaal vernietigd waren en de veilige staat voor de overgebleven Joden de reden is waarom de wereldleiders dit toestonden. Oh ja, de gemiddelde Europeaan zal dit wel zo gezien hebben, of ziet dit wel zo. Het lijkt er wat mij betreft op dat het slagveld van de strijd tegen de vrijheid, tegen het wezen mens, tegen de moraliteit zo je wilt, na 1945 verplaatst is van Midden-Europa naar het Midden-Oosten.

    Groet,

  4. Je hoeft het niet zo ver te zoeken, Bert. Pappé is niet iemand om iets niet te willen zeggen. Het punt is praktisch: hoeveel kun je zeggen in de drie kwartier dat je krijgt voor een lezing. Zoals ik hem inmiddels ken is het meer dat hij zoveel te vertellen heeft dat het allemaal over elkaar heen tuimelt als hij zich niet beperkt en een duidelijke lijn aanhoudt. De vraag hoe het komt dat de wereld niet wil weten komt ongetwijfeld wel ergens terug in een lezing of een van zijn boeken. Er staan twee nieuwe op stapel en ik zal het zeker bijhouden.

  5. Ik ben nou toch wel benieuwd naar de voetnoten, Anja. Maar ik wil nu eigenlijk ook wel het boek van Pappé lezen. “Feit is dat de wereld wist wat er gebeurde, en Israël het groene licht gaf.” Net zo is het een feit dat de geallieerden in WO II bijtijds wisten dat de Joden naar de vernietigingskampen werden afgevoerd. Het leidende principe kan dus niet meer zijn: de Joden werden in WO II bij miljoenen afgeslacht en daarom hebben ze recht op hun eigen nationale tehuis (of whatever) in Palestina, maar: we hebben de Joden naar de vernietigingskampen laten afvoeren en daarna hebben we ze misdaden tegen de menselijkheid laten begaan. Wellicht kan hiermee je vierde paradigma handen en voeten krijgen.

    Groet,

  6. Bert. Zucht. Wat Pappé zegt is voor mensen die dit weblog volgen – en daar hoor jij bij – niet nieuw. Dat is gewoon paradigma drie; Israel is verantwoordelijk voor de etnische zuivering en het vluchtelingenprobleem. Niks paradigma vier. Je ‘samenvatting’ is veel te kort door de bocht. Sorry.

    En als je wat lezen wilt van Pappé: zijn laatste boek is in het Nederlands vertaald en heet De etnische zuivering van Palestina.

    En de voetnoten komen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *