Polderislam (2)

azenit-6.jpg
(Fouad Laroui rechts, links Radi Suudi)

Oneens met Fouad Laroui

In de Groene dus nog een interessant artikel, een interview met schrijver Fouad Laroui door Kees Beekmans, helaas niet te lezen op de website, dus of naar de winkel of abonnee worden. Ik heb destijds met plezier zijn boek over islamisme gelezen, en ben het met evenveel plezier op een belangrijk punt erg met hem oneens.

Volgens Laroui wordt het tijd dat de miljoenen in Europa wonende moslims het tijdperk van het post-islamisme betreden, waarmee met één klap een einde zou komen aan het huidige wederzijdse wantrouwen. Wat hij daarmee bedoelt:

Veel zonen en dochters van immigranten, tweede-generatie Europeanen, staan er tegenwoordig op zich te definieren als moslim. Dat is hun goed recht, maar het maakt de andere Europeanen bang. Om de grond voor die angst weg te nemen zouden deze moslims een individuele islam moeten ontwikkelen, een privé-islam die zich niet leent voor politieke ambities, die buiten de politiek blijft. Op die dag dat zij dat en masse zullen doen, zal er een heel ander klimaat ontstaan, en mogen we in Europa spreken van het tijdperk van het post-islamisme. Ik hoop dat het niet ver weg is.

En meer, zegt Laroui: moslims moeten ook het begrip oemma verwerpen, de gedachte dat er een wereldwijde islamitische gemeenschap is. Moslims mogen zich niet langer méér verwant voelen met een imaginaire Pakistaan tienduizend kilometer verderop dan met hun buurman die toevallig christen is of atheïst. “Je moet toch het gevoel hebben, als buren, dus als stads- en landgenoten, dat je als het ware in hetzelfde team zit”. En: “het is gevaarlijk in een democratie toe te staan dat zich groepen vormen die zich vervolgens gaan vervreemden van de samenleving”.

Wat een lijst meningsverschillen zitten er opgesloten in die paar zinnen. Ik schreef al eerder, dat ik Laroui’s idee van een privé-religie niet deel – en ik zeg dat als christen – en die erg vindt lijken op de ‘geloven doe je maar thuis’ doctrine (Hier). Die er op neer komt dat je als moslim vooral zo onzichtbaar mogelijk moet zijn, omdat elk zichtbaar teken van een andere geloofsovertuiging voor de seculiere medemens stuitend, aanstootgevend of minstens verontrustend zou zijn. Nu heb ik ook al eerder betoogd dat ik dit een misplaatste interpretatie vindt van de scheiding tussen ‘kerk’ en staat. Die gaat er om dat de staat garandeert dat mensen vrijheid van godsdienst hebben en dat niet de ene godsdienst wordt voorgetrokken boven een andere.

Religie als privé zaak

Het eerste meningsverschil gaat er dus al over dat religie een puur individuele ervaring zou zijn – of zou moeten zijn. Nu mag Laroui natuurlijk helemaal zelf weten hoe hij met zijn geloof omgaat, want dat mogen we in Nederland, maar het lijkt mij weinig zin hebben om dat voor te schrijven aan anderen. Daar zie ik een aantal redenen voor. Om te beginnen ervaar ik mijn geloof als wezenlijk sociaal (let wel: sociaal, dat is niet per definitie hetzelfde als politiek – Laroui lijkt dat door elkaar te halen) en mijn ervaring is dat ik dat deel met vele moslims die ik ken. Zowel de islam, als het oorspronkelijke christendom gaan niet alleen over de puur individuele relatie met God, maar gaan ook over hoe we als mensen met elkaar om zouden moeten gaan. Ik ken veel moslims voor wie de islam hen het handvat geeft, de levenslessen, om zich in deze samenleving staande te houden en daarbij ‘een goed mens’ te zijn. Vrijwilligerswerk te doen, geduld te betrachten met het onbegrip van mensen, zelf beginnen met de hand uit te steken naar de andere kant. Natuurlijk zijn er ook mensen die exact datzelfde doen zonder ondersteunend geloof. En natuurlijk zijn er ook moslims – en christenen – die hele andere conclusies trekken uit hun geloof. Maar het gaat niet werken om tegen mensen die hun inspiratie voor het samen-leven uit hun geloof halen te zeggen: dat doe je voortaan maar thuis.

Rob Wijnberg heeft het in Nietzsche en Kant lezen de krant over een onhoudbaar filosofisch onderscheid tussen gelovige en ongelovige mensen. Niet gelovige mensen bestaan helemaal niet, zegt hij.

Ieder mens heeft principes en opvattingen die hij voor waar houdt: ieder mens gelooft ergens in. Christenen geloven in God, moslims in Allah; liberalen in vrijheid, socialisten in gelijkheid; progressieven in vooruitgang, conservatieven in traditie; empiristen in waarneming, idealisten in ideeën; holisten in alles, nihilisten in niks – en de meeste mensen geloven in duizend-en-een bij elkaar geraapte (en vaak tegenstrijdige) opvattingen tegelijk.

Mij lijkt het dus een illusie dat moslims meer geaccepteerd zullen worden wanneer ze hun geloof maar thuis laten. Want eerlijk gezegd geloof ik helemaal niet zo erg dat de islamofobie veel te maken heeft met de islam. Zoals racisme weinig met ‘ras’ te maken heeft – op zich al een dubieuze categorie – heeft angst en wantrouwen tegen moslims weinig met de werkelijke geloofsbelevenis van moslims te maken – daar blijken de islamofoben erg weinig in geïnteresseerd. Die vissen liever citaten uit de koran die zij op negatieve wijze kunnen interpreteren – wat een boel ‘islamdeskundigen’ hebben we toch tegenwoordig – dan dat ze eens kennis maken met de gewone hier wonende moslims. Als ik daar gelijk in heb zou dat ook betekenen dat je dat wantrouwen ook niet wegneemt door de islam maar zo onzichtbaar mogelijk – dat doe je maar thuis – te houden. Ik zou veel meer pleiten voor openheid. Waar het duidelijk is waar iemand voor staat is in principe nog een gesprek mogelijk. Persoonlijk was ik dus niet van plan om mijn geloof, noem het maar mijn overtuigingen, thuis te laten en te verbergen.

Emancipatie en zichtbaarheid

Verder: wie het artikel van Boom heeft gelezen en het daar mee eens is, begrijpt ook dat we te maken hebben met een emancipatiebeweging. En een belangrijk kenmerk van elke emancipatiebeweging is het recht om zichtbaar te zijn, er te mogen zijn. Kijk naar de homobeweging: hoe vaak kregen die niet te horen: ik heb er niets tegen hoor, maar doe dat thuis. Moet je daar nou zo mee te koop lopen? De boodschap was: hoe minder we er van merken, en hoe meer je je gedraagt als een nette hetero, hoe makkelijker we je tolereren. Niet voor niets dat de homobeweging in meerderheid daar niets voor voelde. De slogan was: uit de kast. Ik denk dus dat al die jonge zelfbewuste poldermoslims zich niet opnieuw de kast in laten jagen. Integendeel. Ze krijgen er net plezier in om die kast te verlaten, en vrolijk en zelfbewust te zeggen: wij zijn moslims, kijk maar goed, en we blijven hier, wen er maar aan.

Ik denk dus dat het een misverstand is om te denken dat wanneer moslims maar onzichtbaar waren en alleen thuis zaten te bidden, het wantrouwen bij de islamofobe autochtoon vanzelf zou verdwijnen, en dat ook nog in één klap. Wie dat denkt houdt geen rekening met het irrationele karakter van het wantrouwen tegen moslims, zoals Boom dat ook beschrijft. Het is een gesloten vorm van denken, die resistent blijkt tegen feiten. Je ziet het Wilders doen: om te kunnen illustreren hoe vreselijk de islam toch is moet hij de meest extreme voorbeelden uit het buitenland halen, steniging, opgehangen mensen, dan wel zaken bij elkaar optellen die met islam niets uitstaande hebben, zoals genitale mutilatie of gedwongen huwelijken. Ook als alle feiten wijzen op het tegendeel, zal hij zijn vijandbeeld in stand willen houden. Je kunt het toch zien: nooit zal hij opgelucht opmerken dat iets misschien wel meevalt. Integendeel: alles wat uit onderzoek mee blijkt te vallen moet ogenblikkelijk als onzin worden afgevoerd. Mijn interpretatie: juist omdat iemand als Ramadan oogt als een keurige Europese burger in een westers pak, wordt hij nog meer gewantrouwd dat een moslim met een baard en een gehaakt mutsje op zijn hoofd. Die zie je tenminste uit de verte aankomen.

Profiteren van de angst

De angst voor de islam en de moslims heeft andere wortels dan het gedrag van moslims zelf. Ik had het daar al over bij de bespreking van het boek van Jean Tillie. Het is duidelijk dat er politici zijn die profiteren van die angst, en niet na zullen laten om daar op in te spelen. Het is ook duidelijk dat er commentatoren zijn die er een carrière van maken om zich als anti-islamdeskundigen te profileren, daar zitten ex-moslims als Ifshan Ellian bij, die rabiater tegen zijn dan wie dan ook, en aan het feit dat ze uit een islamitisch land afkomstig zijn hun geloofwaardigheid ontlenen. Ayaan Hirsi Ali was er ook zo een. Of neem arabist Hans Jansen, die graag op komt treden als er in een programma iemand nodig is die de kwaadaardige kanten van de islam moet komen vertonen – leuk voor de discussie. Er is in islamofobe kringen op het web een geheel eigen industrie ontstaan aan ‘bewijs’ voor de waangedachte dat alle moslims er uiteindelijk op uit zijn om hier in Europa de macht over te komen nemen. Compleet met een eigen taaltje, waarin de mensen die het niet nodig vinden om moslims categorisch af te wijzen en te wantrouwen afgedaan worden als ‘dhimmies’ en ‘zelfislamiseerders’. (De grap is dat die lui steeds meer islamitische en Arabische uitdrukkingen beginnen te gebruiken – over ‘zelfislamisering’ gesproken). Zo wordt er een pseudo-wetenschappelijk filmpje de wereld doorgestuurd, waarin beweerd wordt dat de moslims binnenkort de meerderheid hebben in Europa. Over 15 jaar bestaat de helft van de Nederlandse bevolking uit moslims, wordt er gezegd. Iemand heeft even snel uitgerekend dat dat neer moet komen op 26 kinderen per gezin – dat wordt wel hard werken en opschieten. (Zie hier).

Kortom: met deze waanzin valt moeilijk te discussiëren. Het punt is dat Laroui kennelijk nog gelooft dat wanneer de Nederlandse moslims zich maar heel erg braaf gedragen en vooral hun geloof onzichtbaar thuis laten, al die hierboven genoemde lui overmorgen toe zullen geven zich een beetje vergist te hebben. Ik denk van niet. Mensen die in zo’n waan opgesloten zitten luisteren niet, en bovendien, er zijn er teveel die van die waan profiteren.

Wat niet wil zeggen dat ik het niet geheel eens ben met alle Nederlandse moslims en hun organisaties die erg hun best doen om op allerlei manieren een brug te slaan naar de autochtone bevolking, en te laten zien dat ze niets liever willen dan als volwaardige burgers te participeren. Als burgers en als moslims. Zoals ook Tariq Ramadan onvermoeibaar uitdraagt.

Ik denk dat wat de jonge moslims nu doen: blijmoedig hun eigen gang gaan, zich hun eigen stijl aanmeten, zich niet uit het veld laten slaan, hun eigen media maken zolang ze niet werkelijk opgenomen zijn in de mainstream, veel meer kans maakt uiteindelijk het wantrouwen te doorbreken, in ieder geval bij een deel van de bevolking dat niet geheel in de vooroordelen verschanst zit, dan door te proberen onzichtbaar te worden en geen aanstoot te geven.

Meerdere identiteiten

En nog iets: ook Laroui lijkt er van uit te gaan dat mensen maar één loyaliteit kunnen hebben, en één hoofdidentiteit. Ook hij lijkt te denken dat elke vorm van loyaliteit met zusters en broeders elders – hij noemt een denkbeeldige Pakistaan -maar neem de Palestijnen – af zou gaan of haaks zou staan op de band met de christelijke buurman. Zo ken ik de mens niet. Die is in staat tot vele banden, en loyaliteiten. En hoe groot de loyaliteit met de buurman is hangt natuurlijk ook van de buurman af. En hoe groot de behoefte is om je vebonden te weten door een gedeeld geloof elders in de wereld hangt er ook van af hoe thuis je je mag voelen in dit land. Ook dit is dus een wisselwerking die je niet zomaar eenzijdig op kunt zeggen. Ik denk, eerlijk gezegd, dat het gevoel van een gedeelde islamitische identiteit, hoe virtueel ook, juist de moslims die zich hier gewantrouwd voelen een middel geeft om zich met behoud van eigenwaarde staande te houden. Zelfs als je mensen dat af kon nemen, ik zou het nooit willen.

Laroui lijkt geen onderscheid te maken tussen het radicale islamisme, dat vanuit de islam aan politiek wil doen, en het emancipatiestreven van grote groepen gematigde moslims die zichtbaar willen mogen zijn en hun plaats opeisen in deze democratie. Tillie, eerder op dit weblog uitvoerig aangehaald, maakt dat onderscheid wel. De groep Nederlandse moslims die gevoelig is voor radicalisering schat hij op nog geen 2%, en daarvan zal alleen een nog kleiner percentage dat echt in daden om willen zetten, dat wil zeggen: neigen tot extremisme. Reden tot zorg, geen reden om tegen alle moslims te zeggen dat ze hun geloof, of noem het hun levensbeschouwelijke opvattingen, maar thuis moeten laten. Er is niet maar één politiek, en ook niet maar één islamitische politiek.

In werkelijkheid zien we dat de meeste Nederlandse moslims er voor kiezen om voor zichzelf een plaats te veroveren binnen het bestaande politieke bestel, liever dan bijvoorbeeld een aparte islamitische partij op te richten. Hoewel ze dat recht hebben. En hoewel er uit teleurstelling over de linkse politieke partijen wel over gepraat wordt. Het is ook al niet zo dat migrantengroepen cq moslimgroepen die zich op een gedeeld belang organiseren, of voor zichzelf activiteiten ontplooien, of gewoon een plek willen hebben waar ze zichzelf mogen zijn met hun mensen automatisch ‘vervreemden’ van de samenleving. Alweer Tillie: die vormen van zelforganisatie blijken nu juist vaak een opstap naar méér en niet naar minder participatie in de samenleving. En dat heeft er mee te maken – ik zie niet voor niets overeenkomsten met de vrouwenbeweging – dat emancipatie zelden een puur individueel proces is en de meeste mensen uit ‘minderheden’ verder komen als ze in hun eigen groepen kunnen beginnen. De meeste mensen hebben behoefte aan een redelijk vertrouwde uitvalsbasis. Zeker zullen er ook groepen zijn die de neiging hebben zich af te keren, maar zelfs bij orthodoxe groepen, zegt Tillie, is het moeten onderhandelen met gemeentes en hoe dan ook deelnemen aan het democratisch proces eerder een stap uit het isolement dan er in.

Dit is wat veel moslims in Nederland, zeker de jongere generatie feitelijk doen: ze creëren hun eigen media, hun eigen initiatieven, hun eigen moskeeën. Vandaaruit vinden ze de durf en de kracht om zichtbaar te zijn en hun rechtmatige plaats op te eisen. Vandaaruit komen samenwerkingsverbanden tot stand, en participatie in de politieke, en andere verbanden. Dat is wat ik ze zie doen. Ik kan het verkeerd hebben, maar ik denk dat de oproep van Laroui, om terug te gaan naar een pure privé-islam, ook niet als je dat mooi post-modern post-islamisme noemt, niet veel aanhangers zal opleveren. Het lijkt mij ook geen stap voorwaarts, maar een stap terug.

Morgen laatste stuk.

7 gedachten over “Polderislam (2)

  1. Als ik zondagmorgen langs een kerkdienst zap dan zit ik ook even met verbazing te kijken en te luisteren naar woorden, die ik soms ook eng vind. Leid ik dan ook aan een fobie. Als ik de transsubstantiatie van het sacrament duid als het opeten en drinken van god de vader/moeder/zoon dan beledig ik misschien de katholiek wel.
    Als ik als islamofoob word weg gezet dan moet ik dat maar als geuzennaam accepteren.
    Het hoort achter de voordeur maar: “god bestaat niet. Wees gelukkig en ga verder met leven”. Dat doet de deur dicht.

  2. Of jij het eng vindt – en het daar bij laat – wat je in een kerk hoort moet je zelf maar weten, Evert. Het neemt me niet voor je in dat je er dan niet toe komt je af te vragen waar dat voor die mensen over gaat. Heb je vragen? Kan iemand je misschien op antwoorden. Wordt je misschien nog eens wijzer van. Heb je alleen maar oordelen? Blijf jij dan maar bang en een beetje minder wijs dan je zou kunnen zijn misschien. Als kerkganger maakt het mij verder niet uit, ik ben ook niet beledigd – het schept wel grote afstand.

    Maar als het gaat om islamofobie, om irreëel wantrouwen tegen een grote groep mensen die net als jij burgers zijn van dit land ben ik niet van plan dat als een geuzennaam te accepteren. Antisemitisme was ook geen geuzennaam. En als je van plan bent om het bij je oordelen te laten, en geen vragen hebt, en geen enkele neiging hebt tot enige zelfkritiek of zelfrelativering, dan verwijs ik je hierna graag door naar de websites waar al die andere islamofoben hun geuzennamen zitten te koesteren en elkaar op zitten te naaien en te bevestigen. Ik denk niet dat het werk dat ik hier doe dan voor jou bestemd is, en ook niet dat ik nog mijn best zou moeten doen om met jou nog in gesprek te komen.
    Aan jou.

  3. Wat een heerlijk stuk weer Anja! Enorme dank voor je analyses en verdiepingen en ik hoop dat we er nog vele zullen lezen de komende jaren.

    Groetjes,

  4. Dank je wel, Abdel Hafid, hoewel ik hoop dat we het over enige tijd eens over wat anders kunnen hebben! Er zijn nog meer leuke onderwerpen!

  5. Als men mij anti-semiet noemt omdat ik vind dat Palestijnen groot onrecht is aangedaan dan is dat een onterechte beschuldiging. En als de discussie-opponent volhardt in zijn houding om mij een anti-semiet te noemen dan denk ik dat ik zoiets antwoord als: liever een anti-zionist dan een kampbewaker van Gaza.
    Als een christen mij islamofoob noemt dan liever dat dan Hamaspolizist in Gaza zijn.
    Anja, je kan wel iedereen uitsluiten die geen Meulenbeltgroupie is maar daar win je de wereld niet mee.
    Aan jou.

  6. Je maakt je er weer op de bekende manier van af, Evert. Je hoeft hier geen ‘Meulenbeltgroupie’ te zijn om mee te praten, maar ik verwacht wel van je dat je serieus ingaat op wat er staat. Dat doe je niet of je kunt het niet, en daarmee verwijs ik je dus naar websites waar je als zelfbekennende islamofoob beter terecht kunt want ik heb geen zin meer in dit gezeur.

  7. In het boek van Marjo Buitelaar wat eerder is besproken hier, is o.a. te lezen dat veel moslims de Islam als een prive-zaak gaan zien, maar tegelijkertijd zich toch verbonden voelen met de oemma. Dat is toch ook een optie? Ik vind religie als prive-zaak op zich een prima ontwikkeling. Maar dat wil niet zeggen dat het gestimuleerd moet worden want dat werkt alleen averechts!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *