60 Hema-kaarsen voor Gaza

00avluchtentwee.jpg

Te gast: Jaap Hamburger van Een Ander Joods Geluid.
Jaap was voor het eerst in Gaza. Zoals we weten is dat voor iedereen een ingrijpende ervaring – ook als je dacht dat je het allemaal wel wist. Het artikel heb ik met dank overgenomen van de website van Dries van Agt, hier.

60 Hema-kaarsen voor Gaza

Van het collectieve lijden van Gaza hebben we op 8 maart kennis kunnen nemen in de indringende Zembla-uitzending “Geen geld voor Gaza”.

Op een stuk grond zo groot als anderhalf maal Texel bijna anderhalf miljoen mensen, opgesloten. In het westen de zee, die zij met hun scheepjes niet verder op mogen dan drie armzalige zeemijlen, om te vissen waar amper vis is. Naar het oosten en noorden is binnen hun eigen gebied een brede ‘bufferzone’ verordonneerd, door hun buren. De boeren van Gaza kunnen daar hun eigen gronden niet betreden, hun vee mag daar niet grazen. Achter die bufferzone een hek en muren van beton met één enkele grenspost, Erez geheten, waar de bewoners niet doorheen mogen om te vertrekken, spaarzame uitzonderingen daargelaten. Boven hun hoofd de vrije hemel, onbereikbaar, omdat het vliegveld van waar zij moeten opstijgen, vernield is, net als de haven vanwaar zij uit zouden moeten varen. En op zee, achter het hek en de muren, in de lucht, steeds de vijand. Kanonneerboten, tanks, machinegeweren. Helikopters, jagers en drones, onbemande vliegtuigjes, allemaal schietklaar. Vlak over de grens in de lucht een witte ‘zeppelin’, volgestouwd met elektronische verspieders, die de gevangenen dag en nacht observeren.

De cipiers hebben over de gevangenen verklaard: ‘het idee is, om hen op dieet te zetten, een dieet waarbij ze niet van de honger om zullen komen’. En dat gezegd hebbende is de bevoorrading meer dan gehalveerd: levensmiddelen, maar ook medicijnen, kookgas, diesel, naald en draad, papier voor de schoolboeken, alles niet, te laat of mondjesmaat. Geen pasta, want dat is ‘luxe’. Invoer van speelgoed, boeken en muziekinstrumenten: verboden, alsof de cipiers in de leer zijn geweest bij de Taliban. Geen verstrooiing of plezier voor Gaza. Zou daarom het voetbalstadion in Rafah in 2006 met artillerie zijn beschoten, en in januari 2009 zijn gebombardeerd?

Geen verstrooiing maar ook geen serieuze zaken, zoals bouwmaterialen om oorlogsschade te herstellen. Buizen noch huizen. Geen machineonderdelen, staal, cement, beton, PVC-pijp, glas, omdat er ‘wapens en bunkers van kunnen worden gebouwd’. Kogels van cement? Staartvinnen van plastic? Bunkers met ramen?

Wat doen weerbare mannen, militanten, die zo in het nauw gebracht worden? Zij knutselen schiettuig in elkaar dat zij richten op hun cipiers, het volk dat hen opsluit. Hoe handelen de leiders van dat volk van bewakers? Die laten drie weken lang van alle kanten tegelijk hun nieuwste wapentuig los op alles wat beweegt, doden 1300 van de opgeslotenen, en verklaren dan: dat is de schuld van de militanten die zich immers verscholen hielden tussen de burgers. Dit is een vreemde redenering, die hier op neerkomt: hoe meer burgerdoden, des te meer bewijs, dat de militanten zich tussen hen verscholen hebben. En hoe minder doden, des te meer bewijs dat de aanvaller terughoudend en ‘chirurgisch’ met zijn wapens is omgegaan. Zo kan de aanvaller op het slagveld dood en verderf zaaien, en zich dezelfde dag in de propagandaslag van zijn verantwoordelijkheid ontdoen.

Wat doen de militanten nog meer, dan knutselen? Zij graven tunnels onder het zand, naar een ander land, om het aller-noodzakelijkste binnen te brengen. De leiders van het volk van cipiers noemen dat ‘smokkeltunnels’, en zeggen dat er zo wapens worden binnengebracht –zelf hoeven zij hun wapens niet te smokkelen, zij fabriceren ze eigenhandig, in de allermodernste fabrieken, of kopen ze op de wereldwapenmarkt, voor miljarden dollars per jaar, dollars die zij eerst van anderen cadeau krijgen. En in heilige verontwaardiging sturen zij hun vliegtuigen op de tunnels af.

Mochten de militanten, ondanks alles, willen praten met hun cipiers dan houden die zich daarvoor doof of voegen hun toe: eerst moeten jullie ons de erkenning geven waar wij recht op hebben en beloven dat je ons met rust laat.

Tot zover de analyse. Maar er is ook tastbaar lijden in Gaza. Dankzij de welwillende medewerking van de Israëlische visumverstrekkende autoriteit kon ik half maart in het noorden naar binnen, via de overgang Erez. Eenmaal binnen kon ik gaan tot Rafah in het zuiden, met zicht op de Egyptische grens. Discussies in Nederland over terrorisme, boycot, oorlog, en smokkeltunnels krijgen ter plaatse een gezicht: het gezicht van een burgerbevolking in de knel.

Mahmoud Abu Lulu is 24, ligt op een laag bed, in een aanbouw van plastic aan het huis in Rafah. Er is geen vloer, het bed staat in het zand. Om hem heen zijn ouders, broers, neven. Mahmoud zat met een vriend een sinaasappel te eten in de boomgaard, toen de raket afgevuurd uit een drone, hem raakte. Het is nu twee maanden geleden, maar de schrik staat nog op zijn gelaat, of is het de pijn die hem zo’n holle aanblik geeft? Er bestaat een ets van Rembrandt, waarop hij een ontstelde ‘tronie’ trekt, alsof hij een minuut eerder de duivel in levende lijve heeft zien langskomen. Zo ziet Mahmoud Abu Lulu eruit, het half uur dat ik daar zit, mijn thee gedronken. Zijn vriend was meteen dood, zelf was hij bewusteloos, halfzijdig verlamd, is in Egypte behandeld, ligt nu hier, en moet van de dokter zijn voet bewegen. Het lukt, dus toch aan die kant niet helemaal verlamd, misschien? Iedereen kijkt een beetje opgelucht, behalve Mahmoud zelf, die terugvalt op zijn lage bed.

Door naar de volgende patiënt. Zij ligt in een bed in het ruime en koele huis van haar ouders, op de eerste verdieping. Nadal An-Nahal stond op zaterdag 27 december bij de bushalte met 12 klasgenoten. Zij hadden hals over kop vrij gekregen, maar de bus kwam niet opdagen, want de oorlog was zojuist begonnen. Nadal maakte er meteen kennis mee. De raket brak haar linkerbeen, op alle plaatsen tussen heup en voet waar een been breken kan, en doodde op slag tien vriendinnen. Om haar bed een dokter, een fysiotherapeut, een psychosociaal werkster, die zacht tegen haar praat, terwijl ze haar oefening doet. Het Arabisch van de vrouw naast Nadal’s bed klinkt zo vriendelijk, zo mild, dat ik zou willen dat zij het tot mij richtte. Met haar handen steunt Nadal haar been, dat nu onder het laken vandaan komt. Ik zie een opengeknipte spijkerbroek, ik zie ijzer: stangen, pennen, schroeven, en daarachter het dunne been van Nadal, 19, dat op 27 december 2008, ’s morgens rond half twaalf, voorgoed kreupel werd.

Niet alleen Nadal An-Nahal, heel Gaza is kreupel. En net als zij, probeert de bevolking van Gaza op de been te blijven. Als er geen cement is, bouwt zij haar huizen van leem en nog bruikbaar puin. Puin is rijkelijk voorhanden, na drie weken oorlog. Als er geen licht is, brandt zij kaarsen. 60 Hema-kaarsen heb ik meegenomen. Als er geen glas is, om door de bombardementen gesprongen ruiten te herstellen, hangt zij lakens en dekens voor de openingen. Als er geen benzine is, rijdt zij op ezelkarren. Bewoners wier huis kapot is, trekken in bij familie. Als Israël de keukentent tegenhoudt die de VN voor het kamp van ontheemden besteld heeft, koken zij op een vuurtje in de open lucht. Als de liftschacht afgebouwd is, maar de ziekenhuislift zelf maand in maand uit wordt vastgehouden in de in de verte zichtbare haven van Ashkelon, Israël, dragen de verpleegsters de stretchers naar de vierde etage. Als er geen anesthesie is voor de patiënten, lijden zij pijn. Als de kliniek voor moeder en kind als enige gebouw in een dichte buurt ‘bij vergissing’ in elkaar is gebombardeerd – de betonnen vloeren van alle verdiepingen liggen als pannenkoeken op elkaar, het ijzeren toegangshek met het bordje met openingstijden ligt er hulpeloos onder – houden de dokters spreekuur in een woonhuis. Als zij hun strook niet mogen verlaten, ontvangen zij hun bezoekers met een zorg en gastvrijheid, die bijna ongemakkelijk maakt. Als er geen perspectief is, maken zij grappen.

De ‘onbekende strijder’, beeld op sokkel in het parkje in Gazastad, is verdwenen. Fanatiekelingen hebben hem neergehaald, want hun godsdienst zou ‘beelden van mensen’ niet tolereren. Op de sokkel wappert een groene banier. ‘Hij is twee keer gestorven’, zegt mijn gastvrouw lachend, een keer door toedoen van de Israëli’s, de tweede keer door toedoen van Hamas. Humor is het verweer van een volk in verdrukking, en mijn gedachten schieten terug naar de humor van het joodse getto van voorheen. Waar mensen hun waardigheid wordt afgenomen, tonen zij zich van hun meest waardige kant.

Wie het wil ervaren, laat hij een paar dagen naar Gaza gaan.

Jaap Hamburger is voorzitter van Een Ander Joods Geluid

6 gedachten over “60 Hema-kaarsen voor Gaza

  1. Inderdaad indrukwekkend Trees.

    Ik word van dit soort verhalen -ik lees ze hier en elders- echter ook verschrikkelijk kwaad.

    Dat wíj als natie aan dit soort mensonwaardige praktijken onze goedkeuring geven, er volop aan meewerken en geen woord van kritiek laten horen vervult me met walging en afkeer maar eigenlijk zijn die woorden understatements.

    Ik laat het hier maar bij want ook deze keer lukt het me niet mijn gevoelens duidelijk in woord om te zetten wil ik fatsoenlijk blijven…

  2. Vreemd, in het Haarlems Dagblad van vandaag heeft men het artikel van Jaap Hamburger vandaag ook geplaatst, maar zonder het eerste stuk, de analyse. Het leed van de Gazanen mocht kennelijk wel beschreven worden, maar niet welk systeem daar verantwoordelijk voor is.

  3. Beste Heleen, dank je voor die informatie.

    Nee hoor, het was geen boos opzet van het Haarlems Dagblad, onze inschatting was, dat het tweede stuk alleen veel meer kans op plaatsing maakte, dan het hele stuk, alleen al door de lengte. Deel twee viel binnen de normen, één en twee samen viel buiten elke lengtenorm, en daarom hebben we het eerste stuk niet verspreid, alleen het tweede. Ik ben al heel blij, dat het tweede stuk nu inderdaad geplaatst blijkt.

  4. Dit getuige verhaal “60 Hema kaarsen voor Gaza” van Jaap Hamburger zou naar al onze NL. volksvertegenwoordigers verstuurd moeten worden zodat ze later niet kunnen zeggen …”dat heb ik niet geweten”.

  5. Zojuist kon ik mijn oren niet geloven.
    Premier Balkenende verklaarde in Reporter (herhaling) dat door het toedoen van Nederland, en met name de inspanningen van minister Verhagen en Koenders, de vrede tussen Israel/ Palestina een stuk dichterbij gekomen was.
    Nou vraag ik je????!!!!

    Groet,
    Gerrie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *