Hoe word ik gelukkig? (1)

guuskuijer.jpg

Ik zou een boek met zo’n titel, met de nog truttiger ondertitel ‘een zelfhulpboek’ nooit in mijn handen genomen hebben, laat staan gekocht, als ik niet zag dat de auteur Guus Kuijer was – in Nederland vooral bekend als kinderboekenschrijver: een te laag ingeschat beroep. Maar hij schrijft ook voor volwassenen, en ik heb ontzettend veel plezier gehad van zijn boek Hoe een klein rotgodje God vermoordde. Zie hier, een lang verhaal met veel citaten waarom ik dat zo’n mooi boek vond.

Ook Hoe word ik gelukkig is in de waarste zin inspirerend. Wat betekent dat het meteen begin te praten in mijn hoofd, als ik lees wat hij schrijft. Soms lijkt het of ik in gesprek raak met Kuijer – ik ben het heus niet altijd met hem eens want hij kan de dingen soms erg stellig zeggen en dan denk ik wacht even – maar meestal raak ik meer in gesprek met mezelf. Ik ken weinig schrijvers die dat effect op me hebben, dat ik het boek weg moet leggen omdat ik zo in de ban raak van mijn eigen gedachten, dat ik even geen tijd heb voor die van hem. Heerlijk.

Zonder al te politiek te worden, en zonder te veel namen te noemen, mengt Kuijer zich in de huidige discours. Met een pleidooi voor waar het tegenwoordig nogal eens aan mankeert, aan het vermogen tot inleven, ook empathie genaamd. Een vermogen waarop de moderne samenleving is gebaseerd, stelt Kuijer.

Inlevingsvermogen leidt tot inzicht, niet tot vergoelijking.
De strijd tegen het inlevingsvermogen wordt op dit moment op zijn lulligst gevoerd in het islamdebat. Eenieder die enig begrip voor moslims tentoonspreidt ‘verdoezelt’. Inlevingsvermogen is niet flink, het maakt doetjes van ons.
Als dat waar is hebben doetjes ons land groot gemaakt. Wij zijn in hoge mate gevormd door de geest van Erasmus: het grootste doetje ter wereld. Toen iedereen vond dat je elke Turk die je tegenkwam maar beter meteen de hals af kon snijden, zei hij: ‘Een Turk is in de eerste plaats een mens.’
Tot een dergelijke uitspraak kun je alleen komen wanneer je er een gewoonte van hebt gemaakt om je in te leven in mensen met een andere denkwijze. Inlevingsvermogen is het enige wapen tegen het vooroordeel.
Onze cultuur is na eeuwenlang tobben en piekeren tot het volgende inzicht gekomen: zelf een moordenaar is in de eerste plaats een mens. Op dat inzicht mogen we trots zijn. We begrijpen dat onder bepaalde omstandigheden ieder van ons een moordenaar zou kunnen zijn. Dat begrip weerhoudt ons er niet van een moordenaar streng voor zijn misdaad te straffen.
Inzicht en begrip maken van ons geen doetjes. Integendeel. We handhaven de wet, maar doordat we meer inzicht in de mens hebben verkregen, doen we dat met verstand. We vierendelen moordenaars dus niet meer, noch villen we ze levend, zoals we dat in ons glorierijke verleden zonder enig gewetensbezwaar hebben gedaan.

Mooi.

Helaas schiet Kuijer vervolgens door, in mijn ogen, door ons geweldige doetjesdom af te zetten tegen het gebrek eraan in wat hij ‘de islamitische cultuur noemt’. Ben het met hem eens dat het handen afhakken van misdadigers weinig blijk geeft van inlevingsvermogen, maar met het noemen van de islamitische cultuur, die niet bestaat, maar bestaat uit vele culturen, inclusief culturen waarin helemaal geen handen meer worden afgehakt omdat het verminken van lichamen als onislamitisch wordt beschouwd, toon je in ieder geval weinig kennis van zaken. En je kunt dus al helemaal niet zeggen dat dat is waarom ‘in die wereld’ de democratie maar moeizaam tot stand komt. Absoluut te simplistisch. Kuijer kan op dit punt nog wel wat bij leren. Doet niets af van het punt dat ik zijn pleidooi voor inlevingsvermogen prachtig en erg zeitgemass vind. Het vermogen tot empathie is niet zomaar een eigenschap die de een toevallig meer heeft dan de ander. Je moet er voor werken, en dat is een thema door zijn hele boek heen, van werken, van jezelf ontwikkelen, daar word je gelukkig van.

Inlevingsvermogen ontstaat uit een bewuste actie, uit een opzettelijk willen weten. Het is te vergelijken met het leren van een vreemde taal. je moet er stevig op studeren, en als je die vreemde taal wilt onderhouden, ben je er je leven lang mee bezig. Daar staat tegenover dat je wereld groter wordt met iedere taal die je erbij leert.

Een pleidooi voor leren dus ook.

(wordt vervolgd)

Eén gedachte over “Hoe word ik gelukkig? (1)

  1. Ik heb indertijd (1980) met veel genoegen “Het geminachte kind” van Guus Kuijer gelezen. Guus Kuijer verweet ook toen de volwassenen zich niet in te leven in het kind. Toch vermoed ik dat als ik dat boek nu opnieuw zou lezen ik er het een en ander op zou afdingen.
    Ik kan niet meekomen met Kuijers verklaring van Erasmus’ uitspraak over Turken dat je “tot een dergelijke uitspraak … alleen [kunt] komen wanneer je er een gewoonte van hebt gemaakt om je in te leven in mensen met een andere denkwijze.” Erasmus kwam via Griekse oerteksten van het Evangelie (heel nieuw in zijn tijd) tot een nieuwe weg tot Christus en tot een nieuw beeld van de mens, de mens als geestelijke verschijning.
    Wat Kuijer dan volgens jou, Anja schrijft over de “islamitische cultuur” is volgens mij niet meer in “de geest van Erasmus”. Ik denk dat Eramus de Turk als mens zag, als geestelijke gestalte, nog voordat hij zich had ingeleefd in de “andere denkwijze” van ‘de’ Turk.
    Ik denk op grond van Erasmus’ mensbeeld en op grond van dat de individualisering ook plaats vindt in ‘de’ islamitische wereld (mag ik de kranten geloven) ook dat Kuijers verhandeling over ‘de islamitische cultuur’ “absoluut te simplistisch” is.

    Groet,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *