Populisme volgens Maarten

boerkoekoek.jpg

We hadden al de Linda en de Sonja, het schijnt dat iedereen een keer een eigen glossy moet hebben. En nu ook een tijdschrift van Maarten van Rossem, bescheiden Maarten! genaamd? Gekocht, vooral omdat het een verhandeling over populisme beloofde. Het is wel een interessante formule, om onderwerpen die je anders vooral in de serieuze weekbladen en weekeindbijlagen tegenkomt nu wat populairder te verpakken. Of het werkt? Geen idee. Maar ik vond het verhaal over populisme – ‘de ziekte van de democratie’ – informatief, en goed samengevat. Nuttig.

Wie het helemaal wil lezen moet dus even de Maarten! kopen, krijg je ook artikelen over de ‘linkse kerk’ (die niet bestaat), over de wortels van de Nederlandse moslimangst, en een interview met Femke Halsema erbij. Die even moet katten naar Agnes Kant en naar mij. Nou ja.

Populisme kan tal van oorzaken hebben, zegt van Rossem. Nu is het aangehaakt bij de verontrusting over de immigratie en de komst van moslims. Vroeger was het Boer Koekoek met zijn verzet tegen de regelzucht van het Landbouwschap, maar daar maakte men zich noch lang niet zo druk over.

Populisme is onverbrekelijk verbonden met de democratie, en je kunt zeggen dat het populisme toeslaat wanneer de weerstand van de democratie is verzwakt. Kernbegrip van de populistische ideologie is ‘het volk’. Het volk is altijd goed, maar wordt bedrogen en bestolen door ‘de elite’. En het populisme belooft het land weer terug te geven aan het volk.

Waar die elite exact uit bestaat, en hoe ze dat doet, het bedriegen, wordt nooit zo erg duidelijk. En wie precies het volk zijn is ook niet zo duidelijk, behalve wie er niet bijhoren. Dat zijn de immigranten, want die hebben rare gewoonten en afwijkende godsdienstige opvattingen.

Hoewel populisten zichzelf beschouwen als de echte democraten moeten ze niets hebben van de parlementaire vertegenwoordiging, want daar zit de elite, en die is dus niet te vertrouwen. Echte democratie, dat is dus een referendum, waar het volk bepaalt wat er moet gebeuren. Bij populisten is ook de rechtsstaat – de Grondwet – niet populair, want die garandeert de rechten van individuen en minderheden, en als dat in strijd is met ‘de volkswil’ dan geeft dat geen pas. Van politieke partijen houden populisten ook niet – ze geven de voorkeur aan bewegingen zonder leden, zodat de leider door niemand wordt gehinderd. Politieke partijen zijn de voertuigen van de elite, die daar vooral zitten vanwege de beste baantjes. Populisten zijn verder uitgesproken anti-elitair en anti-intellectueel.

Onmisbaar is een charismatische leider, met wie de aanhangers een sterke emotionele band hebben. De leider verschaft duidelijkheid, hij zegt waar het op staat, hij is de incarnatie van de volkswil.

Dat er niet zoiets bestaat als een volk dat allemaal hetzelfde wil zou je niet uit hoeven te leggen, vindt Van Rossem. Ik merk het hier op mijn weblog veel, ik krijg nogal wat reacties langs van mensen die denken namens ‘het volk’ te spreken, en denken te weten wat ‘het volk’ wil, namelijk toevallig net wat zij ook willen. En zonder dat dat verder hoeft te worden beargumenteerd is duidelijk dat ik niet bij dat volk hoor, maar bij de vermaledijde elite die alleen maar op het pluche zit vanwege het geld en de macht, en die uiteraard geen idee heeft wat er onder ‘het volk’ leeft.

Dat de waarheid wat ingewikkelder is laat nou juist die parlementaire democratie zien: het blijkt niet eenvoudig om al die verschillende opvattingen en wensen van partijen en belangengroepen in één harmonieus beleid om te zetten. De populist heeft aan al die verschillende opvattingen en belangen geen boodschap. De leider weet wat het volk wil. Wie er andere opvattingen op na houdt hoort bij de verkeerde anderen. De populisten zeggen dus aanhangers te zijn van de democratie, maar moeten nou juist van de ingewikkelde praktijk van een democratie niet veel hebben.

Ik denk daarbij aan de simpele definitie van democratie van Verdonk: als er drie mensen in een gezin patat willen en twee zuurkool dan eet je dus patat. Je kunt dat ook de dictatuur van de meerderheid noemen, want of die mensen die liever zuurkool willen ooit nog eens wat anders dan patat te eten krijgen is in het populistisch denken niet aan de orde. Minderheden hebben zich eenvoudig maar aan te passen aan de meerderheid.

Het is nog steeds niet zo erg duidelijk wie nu precies de aanhangers zijn van het populisme, behalve dat ze een aantal ideeën met elkaar delen over wie er niet bij horen: de moslims, de migranten, en wie hun mond zouden moeten houden: de linkse kerk, de politici, de intellectuelen, diegenen die er van uit gaan dat we allang een multuculturele samenleving hebben en iedereen die er niet van overtuigd is dat de moslims hier de boel gaan overnemen en dus met wantrouwen benaderd moeten worden. Dit laatste zeg ik, en niet Maarten van Rossem.

Van Rossem vult dat wat minder in, en constateert dat het niet zo is, zoals wel gedacht, dat de populisten vooral bestaan uit de maatschappelijke ‘verliezers’, een nieuwe onderklasse die de boot heeft gemist. Populistische kiezers blijken een redelijke doorsnee van de bevolking te vormen, met een opleidingsniveau wat beneden het gemiddelde. Dat kan waar zijn, de populisten die ik regelmatig op mijn weblog langs krijg – dat wil zeggen de groep die de meeste behoefte heeft om luidkeels te komen vertellen hoe het echt zit – schat ik wel in op lager opgeleid en in ieder geval behoorlijk rancuneus naar iedereen die het in hun ogen te goed heeft.

De opkomst van het huidige populisme is dus geen specifiek Nederlands verschijnsel, ook in andere landen zie je een gestadig gegroeid verlies van vertrouwen in de democratische intsituties en in politieke leiders. Het interessante, zegt Van Rossem, is dat het populisme niet lijkt voort te komen uit onvrede over de persoonlijke leefomstandigheden. De negatieve oordelen betreffen de samenleving als geheel, die ten prooi is gevallen aan verloedering en criminaliteit, die veroorzaakt wordt door ‘de anderen’. En de politieke elite die de andere kant op gekeken heeft, de ‘linkse kerk’ uiteraard. Zo ontvang ik in diezelfde toonzetting ook nogal eens mail waarin ik persoonlijk verantwoordelijk wordt gesteld voor het naar Nederland halen van al die buitenlanders waar ‘het volk’ nu zo’n last van zegt te hebben.

De vraag is waarom al die mensen die voor het merendeel al een halve eeuw vrede en welvaart meegemaakt hebben zo ontevreden zijn over de samenleving. De media spelen er een grote rol in zegt Van Rossem en die zijn nu eenmaal vooral geinteresseerd in slecht nieuws. En zo ontstaat er makkelijk het idee dat de samenleving disfunctioneel en levensgevaarlijk is. Wat verder meespeelt is de desintegratie door de ontzuiling. Politieke partijen zijn van zingevende en mobiliserende organisaties veranderd in verkiezingsorganisaties, die weinig band meet hebben met de leden. De voorzieningen van de verzorgingsstaat zijn schraler geworden, en ook dat geeft aanleiding voor gevoelens van onveiligheid en een gebrek aan bescherming. Er is dus een scala van factoren, maar de populisten houden het graag bij simpele oorzaken voor de onvrede, en dat zijn allereerst de moslims en in de tweede instantie de ‘elite’. Populistische bewegingen zijn ‘one issue movements’ – het moet vooral niet te ingewikkeld worden.

Zonder de medeplichtigheid van de moderne media waren populistische leiders niet zo populair. De populistische leiders die we de laatste tijd gehad hebben waren zonder uitzondering gewiekste tv-persoonlijkheden – ze lokken een controverse uit, gebruiken graag gewelddadige en shockerende taal, en de media, voor een groot deel gespitst op rellerig amusement kan de verleiding niet weerstaan. Ook veel journalisten zijn nogal besmet geraakt met het populisme, meent Van Rossem: ze schrijven in ieder geval zelden met aandacht en liefde over politiek. En andere politici dan de populisten raken ook besmet: ze gaan graag voor een gematigde vorm van populisme door te laten zien hoe ‘gewoon’ ze gebleven zijn, en proberen te laten zien dat ook zij nog steeds van ‘het volk’ zijn.

Wilders is het perfecte voorbeeld van de populistische leider. Zijn politieke optredens zijn theaterstukjes, terwijl het hem ondertussen lukt om werkelijk politiek debat te vermijden. Hij weet in ieder geval een enorme hoeveelheid mediaopwinding te genereren. En het lukt hem ook om ‘het volk’ ervan te overtuigen dat we een groot gevaar lopen door de ‘islamisering’ van het land, en dat dat de schuld is van de verraderlijke en lafhartige politieke elite (waarbij hij er op een of andere manier in blijft slagen de mensen te laten vergeten dat hij daar al sinds jaar en dag deel van uitmaakt ) want het volk weet beter. Iedereen die even op zijn vingers na wil tellen kan weten dat er geen sprake kan zijn van een islamitische machtsovername, nog afgezien van een volstrekte afwezigheid van enig bewijs dat al die Nederlandse moslims dat zouden willen, maar toch blijken veel Nederlanders die paranoia met huid en haar te slikken.

Uit het profiel van de PVV wordt duidelijk dat de beweging, afgezien van haar hysterische anti-immigrantenretoriek vooral een klassieke ’tegenpartij’ is, van het politieke bestel moeten ze niets hebben. De stijl van de populisten leidt tot corrosie van de parlementaire democratie – de PVV suggereert oplossingen die als ze uitgevoerd zouden worden enorme schade zouden toebrengen aan democratie en rechtsstaat. Gelukkig, zegt Van Rossem, is de kans klein dat de PVV uiteindelijk grote invloed gaat uitoefenen op het regeringsbeleid. Hoewel ik denk dat die invloed allang zichtbaar is in de mate waarin bijna alle partijen de neiging hebben om mee te buigen met het populisme, al is het maar door te bewijzen dat ook zij tot ‘harde taal’ in staat zijn – en ook linkse partijen kunnen meegaan in de neiging om af en toe maar weer eens iets te verbieden, gemengde inburgeringsklasjes, of boerka’s, ook als er op geen enkele manier is gebleken dat die problemen veroorzaken – alles om te laten zien dat ook zij bereid zijn ‘om de problemen te benoemen’ en geen watjes zijn die zich door de moslims de wet voor te laten schrijven. Veel angst, denk ik, om de autochtone kiezers aan de populisten te verliezen. Ik hoop dus dat Van Rossem gelijk heeft als hij zegt dat Wilders aan aanhang en invloed gaat verliezen naarmate hij verder radicaliseert – wat hij wel moet wil hij de aandacht nog vasthouden. Niets dodelijkers voor een populist dan de verveling van de media.

Maarten van Rossem zegt meer. Lees zelf. Bij de bladenboer te koop.

12 gedachten over “Populisme volgens Maarten

  1. Beste Anja,

    Je verdiept je altijd heel goed.
    Maar heeft het zin om tegen de popilist in te gaan?
    In mijn optiek worden ze er alleen “groter” van.
    Het “tegen Wilders in gaan” heeft hem niets gekost, alleen opgeleverd.
    In mijn optiek…
    In ieer geval, een fijne dag

  2. Ik ben niet bezig om ’tegen de populist in te gaan’, wat ik doe, met behulp van Van Rossem, is een verschijnsel te beschrijven en een poging te doen het te begrijpen. Zolang je verschijnselen geen woorden geeft ben je weerloos, en ik was in ieder geval niet van plan om zwijgend aan de kant te blijven staan, en het maar aan te zien dat de democratie, ook mijn democratie, wordt afgebroken. De andere kant op kijken heeft in ieder geval niemand ooit geholpen, weten we uit de geschiedenis.

  3. Grappig dat een SP senator zich zo keert tegen het populisme. Hoe luidde de slagzin van de SP ook al weer waarmee de partij campagne voerde tegen het Europees Referendum? Oh ja: “SP – Minder politiek”. En een gouwe ouwe was natuurlijk ook: “Stem Tegen, stem SP”

    Hou me te goede: ik heb niets tegen een scheutje populisme in de politiek. Tenminste, als je daar onder verstaat het in begrijpelijke taal verwoorden wat de mensen op straat bezighoudt. Jan Marijnissen bijvoorbeeld was daar heel erg goed in, maar ook iemand als Hans Wiegel in zijn tijd.

    En wat Geert Wilders betreft: Ach, ik geloof dat 15-20% van de stemmen zo ongeveer het natuurlijke maximum is dat hij kan weten te vergaren, tenminste zo lang hij zijn toon niet matigt.

    Ik denk dat het probleem voor fatsoenlijk rechts (mijn partij bijvoorbeeld, de VVD) een stuk groter is dan dat voor links. Zolang Wilders zo’n grote aanhang heeft, is bijvoorbeeld een rechts meerderheidskabinet onmogelijk. Ik kan mij bijvoorbeeld niet voorstellen dat VVD of CDA ooit een coalitie zouden willen aangaan met de PVV. En mocht dat wel het geval zijn, dan zeg ik mijn lidmaatschap van de VVD op.

  4. (3) hoe bedoel je Karin, ik reis wel eens van Amsterdam naar Den Haag, waarom deze mededeling?

    (4) “Stem tegen, stem SP”, is behalve een gouwe vooral een ouwe, Kees, en in ieder geval van voor mijn tijd. Ik zou me anders niet bij de SP gemeld hebben. Je kunt in ieder geval al heel lang niet meer zeggen dat de SP alleen in oppositie is, en het is voor mij in ieder geval duidelijk dat de SP niet voldoet aan de normen voor populisme die Van Rossem noemt: de SP heeft leden, het hoogste orgaan in de SP is de ledenraad partijraad, en er wordt heel erg veel gedaan aan de inbreng van die leden in het tot stand brengen van het programma. Behalve duidelijke taal spreken, wat Van Rossem ook al niet onder het populisme schaart, zie ik het niet zo erg waarom je de SP populistisch zou moeten noemen, al is het nogal in de mode om dat te suggereren.

    En over het feit dat rechts meer last zou hebben van Wilders dan links: nou, joepie. Als Wilders als onfatsoenlijk rechts er voor kan zorgen dat fatsoenlijk rechts geen meerderheidskabinet kan vormen, dan heeft hij toch nog wat goeds gedaan, haha. Behalve dat hij, zoals Karen Spaink zei, de verdienste heeft dat de uitdrukking ‘dom blondje’ nu sekseneutraal is geworden.

  5. Het hoogste orgaan van de partij is de Partijraad, niet de ledenraad (ik neem aan dat je hiermee het Congres bedoelt).

    Ik ben het met je eens dat de SP niet aan deze definitie van ‘populistisch’ voldoet, maar dat is eerder omdat de definitie vrij slecht is (nogal erg toegespitst op Wilders). Zo zijn verschillende politici in Latijns-Amerika ook populistisch (Morales, Chavez, Lula et cetera) maar zijn deze absoluut niet tegen immigranten, zijn ze allemaal gesteund door een echte partij enzovoorts. Wij zijn zeker wel een populistische partij, maar absoluut niet in de traditie van Wilders, Dewinter, Le Pen, Griffin enzovoorts.

  6. Je hebt gelijk, onze ledenraad heet partijraad.
    Jij noemt de SP een ‘populistische partij, maar niet zoals Wilders.’
    Dat vraagt om uitleg, Joey, want het is volstrekt onduidelijk wat jij onder populisme verstaat en waarom jij de SP daaronder schaart en waarom dat dan weer anders zou zijn dan wat Wilders doet.

  7. Het is grappig dat juist Van Rossem, historicus en Amerika-expert, zo’n merkwaardige definitie van populisme hanteert, zo vreemd dat zelfs een pseudo-populist als Wilders eronder valt. Populisme was juist in die VS immers ooit, in de negentiende eeuw, de naam van een beweging die wérkelijk voor de gewoene mensen – boeren, middenstanders, ook wel arbeiders – opkwam, tegen een wérkelijke elite, gesymboliseerd door ‘Wall Street’.

    Met zo’n volk-tegen-elite-houding heb ik geen probleem. het probleem met Wilder is dat hij niet wérkelijk voor het volk, het héle volk (met al zijn kleuren, godsdiensten en achtergronden) opkomt, tegen we wérkelijke elite (oftewel, in taal die SP-ers zouden kunnen herkennen, de heersende klasse). Linkse politiek heeft áltijd een populistisch element, een wij-tegen-zij, onder-tegen-boven-element (al scherpt verstandig links dit element aan met een analyse die dieper gaat, en het heeft over klássen en hun tegenstellingen), we zouden dit element niet aan uiterst-rechts moeten overlaten.

    Wilders is een pséúdo-populist, wat hij doet is vanuit authentiek-populistisch oogpunt een vorm van bedróg. Hij hanteert anti-elite-taal als breekijzer om zijn éígen soort elite – inderdaad, daar maakt hij deel van uit, zoals Anja terecht opmerkt – de macht te verschaffen met een deel van het volk als hefboom en breekijzer. Wilders een populist noemen is gewoon teveel eer voor deze man. En het is verhullend ook: we noemen Mussert (om over die andere twee figuren uit de jaren twintig en dertig maar te zwijgen) toch ook geen populist?

  8. En ik vind het wel grappig dat er zoveel particuliere definities van populisme de ronde doen, kennelijk is dat voor jou een beweging die voor de gewone mensen opkomt – zo heb ik dat echt nooit opgevat, hoewel ik ook erg ben voor opkomen voor de gewone mensen.
    Hoe dan ook, de omschrijving van Van Rossem vind ik erg herkenbaar, en ik ben altijd blij met omschrijvingen die met woorden iets duidelijk maken wat ik ook waarneem.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *