Theater als verzet, Jenin


(Juliano Mer Khamis)

Zijn dochter Mila van tien verkoopt de DVD die haar vader maakte over haar oma: Arna’s Children. Mila woont met haar moeder in Tel Aviv. En haar vader, Juliano Mer Khamis, woont in Jenin, op de Westoever, waar hij theater maakt en jongeren opleidt en begeleidt in het vluchtelingenkamp daar. En daarmee begrijp je meteen dat hij een complexe man is. Met meerdere identiteiten.

Daar komt hij ook graag voor uit. Zijn moeder was een jodin uit Israël, zijn vader een Palestijn met Israëlisch staatsburgerschap. En beiden communisten. En nu is hun zoon Juliano zowel jood als Palestijn. Hij heeft het geprobeerd, om het in Israël uit te houden. Om een Israëli te worden. Hij heeft zelfs in het leger gezeten, al is hij daar, achteraf tot zijn geluk, weer uitgeknikkerd. Waarom hij dat deed? Tja, hij had een joods vriendinnetje, en iedereen deed het, het was de enige manier om erbij te horen. Zijn Palestijnse vader zag hij bijna nooit. Maar als acteur en theatermaker in Israël had hij het gevoel voor dovemansoren te werken. Hij nam naast de naam van zijn moeder ook die van zijn vader aan. En vertrok naar vluchtelingenkamp Jenin, waar hij in het spoor van zijn overleden moeder Arna het door de Israëli’s verwoeste Stone Theatre weer opbouwde, nu is het het Freedom Theatre.

Ik ben te gast bij het Café Mediterranée dat een discussie met hem heeft georganiseerd over kunst onder bezetting. Juliano is een charismatische man, een gedreven man, en hij zal overtuigend duidelijk maken waarom theater maken met jongeren een daad van verzet is. Het is niet voor niets, vertelt hij, dat de Israëli’s bij een van de aanvallen op Jenin ook het theater hebben verwoest, helemaal kapot, alle computers vernield. Zij weten dat je een volk vernietigt als je hun cultuur verwoest, je neemt hun identiteit af, en zonder identiteit worden het levenloze mensen die alleen nog eten en slapen, en nergens meer naartoe bewegen. Iedereen voor zijn eigen kleine belangen, families die elkaar bevechten, het is Israël vergaand gelukt om ook onze samenhang te verwoesten. Maar we hebben het ook zelf laten gebeuren, zegt hij.

Wat wij hebben gezien, ook in Jenin, dat veel verzet, ook gewelddadig verzet heeft gekend, is dat ze het niet alleen op onze strijders gemunt hadden. Er zijn veel van zijn vrienden in Jenin gestorven, onder andere de “kinderen van Arna”, zijn moeder. Een van hen doodde zichzelf met een zelfmoordaanslag waarbij veel Israëli’s omkwamen. De vraag was of er een alternatief is, tussen passief overleven en doodgaan in de strijd. Voor veel van de jongeren werd de dood kostbaarder en mooier dan het leven dat ze hadden.

Hij begon klein. Opbouwen van contact. Een meisjesgroep, een plek waar ze veilig waren en alles konden zeggen wat hen dwars zat. Een jongensgroep. Allemaal wilden ze martelaar worden, er was niets om voor te blijven leven. Dood gaan, als martelaar, was de enige macht die ze nog over de Israëli’s leken te hebben. Hun leven tegen het machtige leger. Hij maakte er, net als zijn moeder voorheen, een plek van waar ze boeken konden lezen, films konden zien, vrienden mee naartoe konden nemen.

In 2002 vond de enorme verwoestende aanval op Jenin plaats. Er stierven veel mensen van het verzet. Dit is het moeilijkste wat ik zeggen moet, zegt Juliano. Het gewapende verzet heeft ons niets gebracht. Wij Palestijnen hebben de strijd verloren. We zijn in elke valkuil gevallen die Israël voor ons had gegraven, we deden precies wat ze wilden. Het verzet gaf ze een excuus om onze samenleving kapot te maken. En we hadden geen leiders die dat begrepen en een alternatief konden bieden.

Het eerste wat we moeten doen om ons weer bij elkaar te rapen en opnieuw te beginnen is toegeven dat we hebben gefaald. Dat is niet zo makkelijk voor een Arabier. Ik mag dat zeggen want ik ben een Arabier.


(Chris Keulemans)

Chris Keulemans, die hem erg goed interviewt, hij heeft zich duidelijk verdiept, zegt dat hij aanneemt dat Juliano zich met zijn houding tegen het gewapende verzet niet alleen maar populair heeft gemaakt. Dat klopt, beaamt hij. Maar ze hebben me uiteindelijk wel geaccepteerd, ook de mannen van de Al Aqsa Brigade van Fatah, die zoveel aanslagen had gepleegd en waarvan er zoveel dood gingen. Nu zegt ook Abu Mazen dat de tweede intifada een tragische vergissing was. De broer van een van de jongens die een aanslag had gepleegd begreep dat het anders moest, en sloot zich aan bij het Freedom Theatre. Dat was een enorme stap voor iemand die zo loyaal was aan zijn dode broer.

Hoe hij werkt. Paradoxaal lijkt het. Hij geeft een groep jongeren een videocamera, ze krijgen drie dagen om een filmpje te maken en de enige opdracht die hij geeft is dat het niet over de bezetting mag gaan, niet over soldaten, niet over geweren, niet over checkpoints en niet over de muur. Ze weten eerst niks te bedenken. Hun hele leven gaat over de bezetting, is er dan nog iets anders? Maar dan komen de verhalen, over wat ze meemaken. Over de discriminatie van donkere mensen in hun kamp, over een meisje dat van haar familie het huis niet uit mag, over de moslims die ruzie maken met de christenen en de christenen moeten de moslims niet. Heeft dat zin, om het met die kinderen te hebben over hun alledaagse problemen? Hij lacht. De kinderen zijn er dol op, als ze het eenmaal te pakken hebben. Maar hun ouders en de politie vinden het allemaal niks.

Een vraag over dat racisme. Kijk, zegt hij, dat gewone racisme heb je overal, dus ook bij ons. En nee, voordat iemand dat denkt, het is gek genoeg niet gericht tegen joden. In Duitsland maakte hij mee dat hij aangezien werd voor een Turk en uitgescholden voor Turks zwijn. Maar het is héél lang geleden dat hij nog eens voor vuile jood werd uitgescholden.

De Palestijnen haten de joden niet, zegt hij. Ook in het kamp dat zo ongelooflijk hard door Israël is aangevallen accepteren ze mij als jood, ik heb er nooit een geheim van gemaakt, en joodse medewerkers die naar Jenin komen ook niet. Het zijn eenvoudige mensen. Ze kijken gewoon met wie ze te maken hebben, ze zijn niet gevoelig voor het soort gecultiveerde haat zoals dat in de ontwikkelde landen voorkomt. Ze haten soldaten, absoluut, maar ik was de eerste jood die het kamp binnenstapte gewoon in burgerkleren en zonder wapens. Het is nooit een probleem geweest. En vergeet niet dat al die kinderen oma’s en opa’s hebben die romantische verhalen vertellen over hoe goed ze het vroeger hadden met de joden, voor de zionisten kwamen. Ik moet altijd lachen als mensen suggereren dat al die Palestijnse kindertjes worden geïndoctrineerd, zegt hij. Wat denken ze wel? Dat je die kinderen op de puinhopen van wat hun huis was nog moet gaan indoctrineren?

Joodse Israëlische kinderen, ja die worden geïndoctrineerd. Mag ik dat vertellen, Mila, vraagt hij aan zijn dochter. Nou, als hij maar niet te erge dingen over haar school zegt, zegt Mila. Maar na afloop van de discussie als ik de DVD over haar oma van haar koop vertelt ze me dat ze het niet leuk vindt als ze bij haar op school lelijke dingen over Arabieren zeggen. Want haar eigen vader is een Arabier. Haar vader heeft nog gezegd dat hij hoopt dat ze later in Israël dienst gaat weigeren. Niet zoals haar vader die in het leger heeft gezeten. Ze denkt wel dat ze gaat weigeren.

Terug naar het verhaal van Juliano. Wij zijn een getraumatiseerd volk, zegt hij. Het is onderzocht. Bijna de helft van de kinderen heeft de symptomen van PTSD, post traumatische stress stoornis, ze kunnen zich niet concentreren, zijn agressief, slapen slecht, zijn vaak motorisch gestoord, leren moeilijk. Hij laat een clip zien. Indrukwekkend.

Een jongen stottert. Hij zegt, ik weet het wel, ik hou alles binnen. Mijn vader sloeg me. Toen ben ik gaan stotteren.

Een andere jongen vertelt dat hij al jong bij het verzet kwam. Op een dag kwamen de soldaten, die hem zochten. Hij verstopte zich in huis. Zijn zusje, bang voor de soldaten, probeerde weg te rennen. Ze werd doodgeschoten. En nu gelooft hij dat het zijn schuld is dat zijn zusje dood is. Hij kan er niet mee leven.

Ze spelen wat ze hebben meegemaakt, met een dramatherapeute. De jongen die stottert schreeuwt het uit. Iemand speelt het zusje van de andere jongen, en hij schreeuwt tegen haar: kom terug. Het is heftig. Bij mij biggelen de tranen over mijn wangen. Kijk zelf: hier.

Palestijnen geloven niet erg in hulp vragen bij psychische problemen, legt Juliano uit. Ik weet dat, zo is dat ook in Gaza. Maar om het te doen als spel, als theater, dat is een veilige manier om je toch te uiten, en dat werkt. Maar het is niet zo makkelijk. We werken maar met een kleine groep jongeren, lang en intensief. En er zijn duizenden zo. En dan maken we het mee dat een meisje waar het heel goed mee gaat, en die echt actrice kan worden van haar vader niet meer mag komen. Waarom? Omdat de mannen van haar familie klachten hebben: ze heeft een grote mond.

Die kinderen groeien als ze aandacht krijgen, als ze ergens hun verhaal kwijt kunnen, als ze het gevoel hebben dat het iemand kan schelen, als ze steun krijgen bij elkaar. Ze voelen zich vaak alleen, en dan blijken de anderen net zulke verhalen te hebben. Ze krijgen zelfvertrouwen, ze kunnen zich voorstellen dat ze een toekomst hebben. Maar dat betekent niet dat ze het makkelijker krijgen, want de botsingen met de omgeving blijven niet uit.

Wij leven in een chauvinistische samenleving, zegt Juliano. De mensen zitten klem tussen hun eigen conservatisme en Israël. En begrijp me goed: Jenin was eens vrijer, opener, toleranter. En waar een samenleving zich naar binnen keert, familie na familie, zijn het altijd de vrouwen die het moeten bezuren. De oude traditie komt terug, dat het de vrouwen zijn die de eer van de familie hoog moeten houden. Ze worden thuisgehouden, klein gehouden. Nee, dat heeft niks met islam te maken, dat is wat er gebeurt wanneer een samenleving de hoop wordt ontnomen, wanneer ze zo zijn getraumatiseerd – dan worden de traditionele verhoudingen de enige manier waarop ze een gevoel van controle en eigenwaarde kunnen behouden. We hebben een film gemaakt over eergerelateerd geweld, en ‘gewoon’ geweld tegen vrouwen. We mogen die in Jenin niet in het openbaar vertonen, maar de film gaat van hand tot hand. Iedereen wil hem zien, en herkent waar het over gaat. Maar toen ik de film in Duitsland liet zien werd ik aangevallen door de daar wonende Palestijnen. Ik begreep het wel. Wij krijgen hier altijd te horen dat we moslims zijn en dus onze vrouwen slaan, riepen ze, en nu kom jij aanzetten met een film waarin je laat zien dat Palestijnen hun vrouwen slaan.

Het is een dilemma. Moet je je vuile was buiten hangen als je weet dat het ook tegen je gebruikt kan worden. Ik denk van wel, zegt Juliano. We komen niet verder wanneer we onze eigen beschadigingen niet onder ogen kunnen zien. Het hangt er maar vanaf hoe we dat doen, het is belangrijk om niet te zeggen: kijk, Palestijnen slaan hun vrouwen, maar de context erbij te geven, te laten zien hoe het komt dat we zo beschadigd zijn. En dan zegt hij iets wat wel ongeveer zijn credo is: “Ik geloof niet dat we ons van de Israëli’s kunnen bevrijden, als we onszelf niet kunnen bevrijden van elkaar”.

We zijn verscheurd en moeten helen. Die kinderen moeten kunnen zeggen: het is niet alleen Israël, het is ook mijn vader. De oorlogsmachine die we over ons heen hebben gekregen heeft ons een eeuw teruggezet in de tijd. Israël is er geweldig goed in geslaagd om onze samenleving te verwoesten. Maar de Phoenix zal herrijzen, die ligt alleen onder het stof.

Na afloop ontstaat er een discussie over mensen die haast afgunstig zijn op het werk dat Juliano doet. We hebben een paar clips gezien, en het is adembenemend indrukwekkend. Ja, zegt hij, dat snap ik wel. Toen ik in Duitsland was ben ik een paar keer naar het theater geweest. En twee keer stonden er spelers naakt op het toneel. Hamlet, naakt. Ze weten daar geen andere manier om het nog een beetje opwindend te maken dan hun kleren uit te trekken. Daar hebben wij geen last van. Alles wat we doen is heftig. Maar voordat jullie jaloers worden, besef dat ik met mensen werk die nooit Jenin uitkomen. Omdat ze niet mogen. Wat denk je, als ze morgen een visum kunnen krijgen zijn ze zo weg. Ze willen zo ruilen met jullie saaie bestaan en jullie saaie theater.

Of we het redden. Ik weet het niet, zegt Juliano, ik hoop het wel, het kan wel. Ik probeer wat in een klein hoekje. Het werkt. Voor een handjevol mensen. Die geven het weer door aan hun vrienden. Maar ondertussen. In Gaza is het nog erger. Feitelijk zijn we stilletjes bezig met een burgeroorlog. Het geweld slaat naar binnen. We vechten met elkaar. Nog een paar maanden, zegt hij, dan brandt Gaza.

In april komt de groep met een voorstelling naar Nederland.

www.freedomtheatre.org Hier.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *