“Waarom worden de Bedoeïenen niet behandeld als Israëlische burgers?”


(Inwoners van Al-Arakib kijken toe terwijl hun dorp wordt verwoest)

Het Bedoeïenendorp Al Arakib voor de vijfde keer verwoest.

De Bedoeïenen in de Negev zijn Israëlische staatsburgers. Maar hun positie is nog slechter dan die van de Palestijnen in de bezette gebieden.

Eeuwenlang woonden de Bedoeïenen in de Negev, waar ze een simpel leven leidden van veeteelt en landbouw, levend in tenten die weer verplaatst konden worden wanneer er niet voldoende te eten was voor de schapen en geiten. Bedoeïenen waren nooit geïnteresseerd in politiek, zolang ze met rust gelaten werden en hun traditionele levenswijze vol konden houden maakte het hen niet uit wie het land regeerde. De Bedoeïenen hebben hun land zelden als bezit laten registreren, iedereen wist wat van wie was. Ze kopen en verkopen zonder dat dat op papier vastgelegd wordt, en vetes werden onderling, op hun eigen traditionele wijze opgelost. Ze leefden altijd al in de dunbevolkte woestijn, en waren niemand tot last.

Toch worden ze door Israël gezien als ‘illegalen’ en ‘infiltranten’, die geen recht hadden op het land. Veel Bedoeïenen wonen in dorpen die vaak al bestonden voor Israël als staat werd opgericht, maar die niet werden ‘erkend’. Ze staan niet op de kaart, en ook al zijn de Bedoeïenen staatsburgers, ze hebben geen vanzelfsprekend recht op water, elektriciteit, wegen, onderwijs voor hun kinderen en medische zorg.

Israël is al jaren bezig om de Bedoeïenen van hun land af te krijgen en ze te ‘concentreren’ in voor dat doel gebouwde townships. Maar anders dan de joodse nederzettingen en wijken, die van alle gemakken zijn voorzien, zijn die townships kale onderkomens. Er is geen werk, er is geen dienstverlening, er is niet genoeg land bij om het vee nog te kunnen hoeden of eigen groente te verbouwen. De mensen die daar wonen horen bij de armsten in Israël. Er zijn zeven van zulke townships ingericht, maar de meeste Bedoeïenen weigeren om daar te gaan wonen.

Ismael Abu Saad is een Bedoeïen die professor is aan de Ben-Gurion Universiteit van de Negev, en hoofd van het Center for Bedouin Studies. Ook hij woont in zo’n township, Lakiyah. Er wonen zo’n tienduizend mensen, maar er is niet eens een afdeling van een bank. Om een cheque te innen, moet je helemaal naar Beersheba rijden.

Met de gedwongen verhuizing naar de townships wordt het leven van de Bedoeienen vernietigd, zegt hij. Er is door de staat geen enkele poging gedaan om de Bedoeienen te helpen om op hun traditionele manier in hun eigen levensonderhoud te voorzien. En waarom mogen joodse staatsburgers wel het land bebouwen, in kibbutzim leven, en waarom de Bedoeïenen niet? Wat is de zin ervan om hun manier van leven te verwoesten?

De Bedoeïenen zijn nog nauwelijks georganiseerd, en ze verzetten zich per dorp, per familie. Georganiseerde opstand tegen de staat heeft nooit gehoord bij hun manier van leven. Ze zijn er bang voor. Maar dit is het probleem, zegt Abu Saad, waarom gaat Israël niet met hun leiders om de tafel zitten om te kijken hoe je de problemen op kunt lossen? Waarom wordt alles eenzijdig voor de Bedoeïenen besloten zonder met ze te praten? We weten dat Israël vooral geïnteresseerd is in het land, en niet in de mensen. Maar er is in de Negev land genoeg voor iedereen. En waarom zouden de joden wel het recht hebben om te wonen waar ze willen, ook op het land van anderen, en waarom hebben de Bedoeïnen niet eens het recht om te wonen op het land dat al eeuwen van hen was? Waar joden gaan wonen, krijgen ze onmiddellijk waterleidingen en elektriciteit. Terwijl de oorspronkelijke bewoners daarvan uitgesloten worden. En waarom? Is dit een democratie, waarin de ene groep staatsburgers overal recht op hebben en de andere groep niet? Waarom zijn er geen dorpen gebouwd voor de Bedoeïenen waar ze hun land kunnen bebouwen?

De Bedoeïenen zijn koppig. Ze laten zich niet zomaar van hun land afjagen, zeker niet omdat hun nauwelijks een leefbaar alternatief wordt geboden. Zelfs een niet erkend dorp is beter dan wat de Israëli’s voor hen in petto hebben. Dus bouwen ze hun schamele hutten en tenten weer op, en wachten dan op het leger dat met duizenden soldaten en veel machtsvertoon aan komt zetten om met bulldozers hun dorp weer af te breken. En dan bouwen ze weer, tegenwoordig met hulp van Israëlische activisten, onder wie die van de enige (kleine) gemengde politieke partij in Israël, Hadash.

Abu Saad: Israël moet eindelijk een keer zijn verstand gebruiken in plaats van alleen met geweld hun zin door te drijven. Al dat geld dat elke keer wordt uitgegeven om een leger en al die politie op de been te krijgen; daarvan hadden wij scholen kunnen bouwen, en leraren kunnen betalen. We hebben maatschappelijk werk nodig, en juridische hulp. Wat we niet nodig hebben is hun politie.

Bron: hier

Max Blumenthal is iemand die de gebeurtenissen in Al Arakib op de voet volgt. Zijn website: hier.

Verwoest en weer opgebouwd, met hulp van activisten, juli 2010

Op 14 september 2010, de vijfde keer verwoest

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *