Waarom de joodse staat erkennen?


(Historische foto van vluchtende Palestijnen)

Het was weer eens een bekend misverstandje. Vraagt mijn interviewer (in Casa Luna) waarom de Palestijnen de staat Israël niet willen erkennen. Pardon, dat hebben ze al gedaan. De eerste keer was dat toen Arafat in 1993 een brief schreef aan de minister-president van Israel, Yitzhak Rabin, waarin hij formeel het recht van Israël erkende om in vrede en veiligheid te kunnen bestaan. Het werd nog eens bevestigd in 1996 en 1999 en opgenomen in het handvest van de PLO. En daar staat het nog steeds.

Wat de regering van Netanyahu nu wil van de Palestijnen, soms als voorwaarde voordat er over onderhandelingen gepraat kan worden, is dat Israël niet als staat maar als joodse staat erkend wordt. Kleinigheidje? De eerste vraag is waarom Netanyahu daar zo op staat, en de tweede is waarom de Palestijnen die wel Israël hebben erkend er niet over piekeren om aan deze nieuwe eis te voldoen.

Met die eerste vraag zouden we snel klaar kunnen zijn: Netanyahu eist dat omdat hij heel goed weet dat de Palestijnen daar niet aan zullen voldoen, en daarmee kan hij de aandacht afleiden van het feit dat hij niet bereid is om de nederzettingenbouw te bevriezen, en dat is de voorwaarde die de Palestijnen stellen: voor hen heeft het geen zin om de poppenkast voort te zetten – twintig jaar zogenaamde vredesonderhandelingen waren niet meer dan een rookgordijn waarachter Israël gewoon doorging met het confisqueren van Palestijns land, zodat inmiddels 60% van de Westoever niet meer toegankelijk is voor de Palestijnse bevolking. Het is, zei Ali Abunimah, alsof je onderhandelt over de verdeling van een pizza, terwijl een van de twee partijen zijn mond vol zit te proppen. En Netanyahu geeft uiteraard het liefst de schuld aan de Palestijnen dat er geen onderhandelingen meer zijn.

En waarom vraagt of eist Israël nu opeens van de Palestijnen dat ze het eens moeten zijn met de zionistische gedachte dat Israël niet het land is van zijn staatsburgers, zoals te doen gebruikelijk is in een democratische staat, maar het land van het ‘joodse volk’, joden waar ter wereld ook? Mag je van Palestijnen vragen dat ze het rechtvaardig vinden dat een bekeerde jood in San Diego, die nog nooit in Israël is geweest en zijn voorouders ook niet, wel zomaar staatsburger mag worden maar een Palestijn, die de sleutels nog heeft van het huis van zijn voorouders maar nu als vluchteling in een kamp woont, niet? En wat hebben de Palestijnen er eigenlijk mee te maken wat Israël doet met zijn eigen staat, waarom opeens dit aandringen op instemming, wordt de Palestijnen verder ooit om hun mening gevraagd?

Het interessante is dat de vraag om instemming met de joodse staat nieuw is. Raef Zreik herinnert ons eraan in zijn uitgebreide artikel in Palestine Studies, dat het nooit een issue is geweest voor 2007. Er is vrede gesloten met Jordanië en Egypte, erkenning van de staat Israël was daarbij voldoende, en ook bij de onderhandelingen in Madrid en Oslo was er nooit sprake van de eis van erkenning van de joodse staat. Pas tijdens Annapolis, in 2007 begon Olmert er voor het eerst over.

Waarom zijn de Palestijnen daar zo tegen? Twee belangrijke redenen: het moment dat ze zich erbij neer zouden leggen dat Israël het land is, niet van zijn burgers, maar van de joden, laten zij de Palestijnen binnen Israël in de steek: 20% van de bevolking, die er al vele jaren tevergeefs voor strijden om als volwaardige burgers erkend te worden. En ook al probeert Israël te verdonkeremanen dat de zogenaamde ‘Israëlische Arabieren’ gewoon dezelfde Palestijnen zijn als die als vluchtelingen in Gaza en de Westoever wonen, of elders in de wereld, de Palestijnen vergeten dat uiteraard niet, en zijn niet bereid om hun familie die in Israël kon blijven in de steek te laten. En een tweede punt is dat met het erkennen van de joodse staat ook elk argument om vast te houden aan het Recht op Terugkeer van de vluchtelingen vervalt. En ook dat zal geen Palestijn doen.

Maar het gaat dieper, schrijft Ahmad Khalidi, ook in de Palestine Studies. Het zionistische verhaal wil dat de joden, vanwege een joods koninkrijk in een ver verleden, meer recht op het land zouden hebben, en ook nog een exclusief recht, dan de bevolking die er voor 1948 woonde, joden, christenen en moslims, waarvan een groot deel een geschiedenis heeft die vijftien eeuwen teruggaat. (Lees het fascinerende boek van Schlomo Sand: The Invention of the Jewish People, alle claims van de zionisten – Europese joden – op het exclusieve recht op het land onderuit haalt.)

Met de erkenning van een joodse staat wordt de Palestijnen gevraagd om hun hele geschiedenis op te geven, en het ermee eens te zijn dat de Palestijnen eigenlijk willekeurige Arabieren zijn, infiltranten, toevallige passanten, die geen historische band hebben met het land waar ze eeuwen lang de grond bewerkten, hun dorpen bouwden en hun steden, en hun gebedshuizen. Dat een groot gedeelte van de Palestijnse bevolking bij de etnische zuivering rond 1948 hun land heeft verloren, betekent nog niet dat ze ook de herinnering eraan en hun geschiedenis weg willen gooien en in feite afstand zouden doen van hun identiteit als Palestijn.

Je kunt aan de Palestijnen veel vragen, mocht het onverhoopt toch nog eens tot een overeenstemming komen, bijvoorbeeld dat ze zich net als de Israëli’s neerleggen bij de grenzen die worden afgesproken, dat ze problemen oplossen met geweldloze methoden, dat ze hun land niet misbruiken voor vijandige aanvallen op Israël, en dat ze de heilige plaatsen respecteren van alle geloven, maar je kunt niet van ze verwachten dat ze zionisten worden, schrijft Khalidi.

Zolang Israël dat van de Palestijnen blijft eisen hoeft er in de verste verte niet gerekend te worden op samenwerking om tot een oplossing te komen, en het lijkt er toch zwaar op dat dat precies de bedoeling is. Het is daarom ook erg dat Obama die onzinnige eis ook over heeft genomen, plus dat het ook al weer hoort bij de praatjes van Rosenthal waarmee hij probeert te verbergen dat hij vierkant achter Israël staat, en de Palestijnen echt van hem niets anders hoeven te verwachten dan zijn hulp om af en toe een paar vrachtwagens met Palestijnse anjers de Gazastrook uit te laten.

De eis is dus een boel gras waar een gemeen addertje onder geschoven is. Maar paradoxaal legt Netanyahu een thema op tafel dat al vele jaren in de la lag te verstoffen. Feitelijk is het een poging om het Recht op Terugkeer van de agenda af te krijgen zonder het daarover te hoeven hebben: eigenlijk een verkapte erkenning van wat Israël nooit heeft willen erkennen – het zit ze kennelijk toch stiekem dwars. Vele jaren lang had niemand het meer over de vraag wat voor een staat Israël eigenlijk was en ging worden. De nieuwe eis zou mensen in Europa die even doordenken op het idee kunnen brengen dat Israël de enige staat is die beweert een democratie te zijn, terwijl de meest voor de hand liggende eigenschap van een werkelijke democratie is dat alle burgers, ongeacht etniciteit of religie, voor de wet gelijk zijn. Israël is de laatste koloniale staat die gebaseerd is op de superieure rechten van één etnisch-religieuze groep. Israël heeft dan ook geen grondwet. De schrijver Yiftachel noemt het een ‘etnocratie’. En dit is wat Netanyahu nu zelf oprakelt: dat het onrecht de Palestijnen aangedaan niet pas begonnen is 1967, met de bezetting van Gaza en de Westoever, maar in feite al met het zionistische project in 1948, en dat dat onrecht gehandhaafd blijft zolang Israël, nee eigenlijk geen joodse, want er is niets joods aan een nationalistische staat, maar een zionistische staat is. Wanneer je anderen toestemming en erkenning vraagt voor een joodse staat, kun je verwachten dat er mensen zijn die zich misschien voor het eerst af gaan vragen: waarom eigenlijk een joodse staat?

Nu we het er toch over hebben, het zou de Palestijnen eens op de gedachte kunnen brengen om niet alleen te eisen dat de bezetting en de blokkade worden opgeheven, maar dat het tijd wordt dat Israël een normale democratie wordt met gelijke rechten voor alle er wonende burgers, en dat de joden die elders wonen al ergens staatsburger zijn en er geen reserveland bij hoeven. Dat zou toch in principe in goede aarde moeten vallen bij al die Europese staten die dat als principe allang in hun grondwet hebben staan, niet?

De artikelen van Raef Zreik en Ahmad Samih Khalidi zijn hier en hier te vinden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *