Mannen over feminisme


(Zihni Özdil,Jaap Kooijman en Willem Bosch)

Is feminisme (ook) een mannenzaak? Ik vind van wel. En ging dus met plezier naar een avond in Spui25, waar twee mannen, Hugo van Dam en Jesse Rutters, het voortouw hadden genomen voor een discussieavond over mannen over feminisme. Ze schreven over hun motivatie in deFusie. Hier.


(Hugo van Dam en Jesse Rutters)

Ik hoorde dat er veel gekrakeel aan vooraf was gegaan: kan dat wel, alleen mannen in een panel dat over feminisme gaat? Een van de uitgenodigde sprekers, Zihni Özdil, vond van niet, maar hij had de uitnodiging toch maar aangenomen, zij het onder protest. Wat mannen horen te doen volgens hem: muil houden, luisteren en bewustworden. Waarna hij de zaal vertelde hoe het allemaal echt zat.

Ik ben het met hem eens: bondgenootschap van mannen begint er mee dat ze luisteren naar wat vrouwen in het algemeen en feministen in het bijzonder te zeggen hebben. Maar ik heb als oude feministe nu al zo’n kleine halve eeuw verteld hoe het zit met vrouwen, ook aan de mannen die luisteren wilden, en ik wil nu wel eens wat terughoren. Van mannen die begrijpen dat feminisme niet alleen over vrouwen gaat, maar ook over hen. Vooral ook van jonge mannen. Omdat ze een deel van het probleem zijn, maar mogelijk ook een deel van de oplossing. Waarover ze ook met elkaar moeten praten, over wat hun positie zou kunnen zijn, wat ze kunnen doen. Vandaar dat ik heel blij was met de avond, en me niet kon vinden in de kritiek dat dat niet kon: alleen maar mannen achter de tafel. Ik wil nu wel eens horen wat de mannen te vertellen hebben. Gesprekken samen met vrouwen, ook prima, maar dan krijg je een ander gesprek.

De zaal zat vol met jong volk en een paar ouderen, op zich is dat al een bemoedigend teken. Het feminisme is aan een nieuwe fase toe, en ik zie met plezier hoeveel jonge vrouwen en mannen zich daar mee bezig willen houden. Nog steeds veel meer vrouwen dan mannen, dat wel. Als vanouds. Maar ook dat kan nog veranderen, zeker als er mannen zijn die het voortouw nemen, zoals Hugo en Jesse nu deden.

Drie mannen waren er als sprekers, naast Zihni Özdil en Jaap Kooijman en Willem Bosch. Jaap Kooyman, hoofddocent Mediastudies, heeft het in zijn colleges ook over feministische mediakritiek, en merkt dan hoe het nog steeds helpt als hij het daar als man over heeft, want het feminisme heeft geen goede naam. Wat hem als zoon van een feministische moeder wel een probleem lijkt. (Het is opvallend hoe vaak ik de laatste tijd een leuk contact heb met mannen die feministische moeders hadden) Al weer een tijd geleden reageerde hij op Sarah Verroen die een badinerend stukje had geschreven over het feminisme dat softies gemaakt had van mannen. Inderdaad, zoals bij de inleidende woorden al werd gesteld: de cruciale kloof is niet per definitie tussen vrouwen en mannen – er zijn vrouwen die tegenstanders zijn van het feminisme en mannen die er voor zijn. Jaap neemt waar dat er tegenwoordig ontzettend badinerend gedaan wordt over feminisme, zie de manier waarop Asha ten Broeke werd behandeld in P & W. Willem Bosch is bekend als scenarioschrijver, en viel op door een reactie op een – alweer – antifeministische vrouw (Pualien Derwort), die zich er in de krant over beklaagde dat er dankzij het feminisme geen echte mannen meer zijn, het zijn allemaal halve mannen op gympen en zonder borsthaar. Willem schreef daarop Ich bin ein Feminist. (zie hier) En vertelde ons hoe dat gaat in zijn beroep, als er weer eens een man voorstelt dat een bepaalde rol vooral gespeeld moet worden door ‘een lekker wijf’. En dan een beetje geschrokken sorry zegt tegen de enige vrouw aan tafel. Zihni Özdil is historicus verbonden aan de Erasmusuniversiteit, onder andere gespecialiseerd in vrouwenbewegingen in het Midden Oosten, en zeer actief in de anti-racisme beweging die nu weer hevig actief is, en liet vooral zien feitelijk heel goed op de hoogte te zijn.

Hugo en Jesse hadden vooraf al uitgelegd dat het niet hun bedoeling was om voor of namens vrouwen te spreken. Maar zij legden zich niet neer bij de simpele tweedeling mannen versus vrouwen, en in mijn ogen terecht niet. Wat heel erg nodig was, eens en nog, is dat vrouwen voor zichzelf en onder elkaar uitzochten wat ons dwars zit, waar we heen willen, en daar heb ik ook uitgebreid aan mee gedaan. Maar vroeger of later moest het ook mij duidelijk worden dat de emancipatie stagneert wanneer mannen niet mee veranderen. Dat is wat we nu zien. Behalve dat denk ik dat ook mannen, op hun manier, niet gelukkiger worden van de genderkloof en de ongelijkheid, ook al hebben zij ook privileges te verliezen. Die complexiteit, mannen hebben problemen, en mannen zijn ook problemen, is iets waarbij mannen volgens mij niet alleen maar wat hebben aan wat vrouwen hen vertellen, maar ook met elkaar over in gesprek moeten. Het gaat met de mannen alleen maar lukken wanneer ze niet alleen luisteren naar wat ‘het feminisme’ van ze wil, maar hun eigen verantwoordelijkheid nemen. En ik moet eerlijk zeggen: ik heb ook behoorlijk wat geleerd van solidaire mannen, ook ik heb als vrouw mijn blinde vlekken voor wat mannen meemaken. Nu bijvoorbeeld, hoe elke man die laat zien sympathie te hebben voor feminisme wordt weggezet als een watje, een ‘halve’ man.

Jaap zei het mooi, tijdens de discussie: ja, het is nodig dat mannen zich er van bewust worden, van die privileges, en ze moeten doorkrijgen dat zij als witte mannen niet neutraal zijn. Hij is in ieder geval nog nooit ergens als excuus witte man uitgenodigd. Wat er nu gebeurt is een periode van conservatisme. Het biodeterminisme is weer terug van weggeweest. Alles lijkt ‘vrije keus’ te zijn maar is dat niet, zegt hij. Het is tijd dat we ons opnieuw die oude slogan herinneren: het persoonlijke is politiek, en beseffen hoe we door onze cultuur gestuurd worden. Maar er is ook een stijgende lijn, twee jaar geleden had je voor een bijeenkomst als deze drie mensen in de zaal gehad. Nu zit de zaal vol.

Zihni wijst er op dat het nog steeds een elitaire zaak is, de kleine academische wereld. Heeft hij ook gelijk in. Neemt niet weg dat de belangstelling iets zegt. En elke beweging is klein begonnen. De tweede golf feminisme begin ook met kleine groepen vrouwen.

De discussie dreigde even te ontsporen over de vraag of er in Nederland sprake is van een rapeculture, en er waren nog wel meer potentiële struikelblokken in het debat. Het is duidelijk dat niet alles op één avond opgelost kan worden.

Ik had naar aanleiding van de avond wel een idee hoe het verder zou kunnen gaan. Een man in het publiek stond op en zei dat hij eigenlijk niet goed wist wat hij nu doen moest. Dat is dus een vraag waar zowel mannen onder elkaar over kunnen praten, als vrouwen ideeën kunnen leveren: wat verwachten wij als vrouwen eigenlijk concreet van onze mannelijke bondgenoten? Een tweede punt dat me opviel is dat de mannen eigenlijk nogal met de bek vol tanden zaten bij de vraag waarom mannenemancipatie eigenlijk goed is voor mannen. Nou, rechtvaardigheid, zei iemand. En verder kwam het niet. Terwijl ik daar toch wel enkele ideeën over heb. Jens van Tricht, die in de zaal zat, en probeert mannen te mobiliseren, heeft nog wel wat werk te doen.

Ook hadden we na afloop nog wat discussie of je dit soort gesprekken principieel gemengd moet doen of nou juist niet. Mijn antwoord, na jarenlange ervaring met bondgenotengroepen (man/vrouw, zwart/wit) is dat je het ene moet doen en het andere niet moet laten. Ik had als anti-racistische activiste ook een eigen steungroep nodig om het een en ander in uit te zoeken, maar evengoed was het belangrijk om met de zwarte groep in contact te blijven met de vraag hoe we gezamenlijk verder konden, en wat er van ons als bondgenoten verwacht kon worden. Zo denk ik dat mannen ook hun eigen steun moeten organiseren, en tegelijkertijd, ernaast, onderling contact goed is. In dat project was deze avond wat mij betreft een inspirerende bijdrage, en ik hoop dat er wordt nagedacht over hoe er verder gewerkt kan worden.