Israël en de VS

Dit artikel is van mei 2003.
De ontwikkelingen van het laatste jaar, vooral ook in Irak zijn er niet in meegenomen.
Ik heb het op mijn weblog gezet omdat leerlingen van het Alfrink College bezig zijn met een Midden-Oostenproject en me om materiaal vroegen.

Amerika’s kruistocht tegen het kwaad en Israël’s democratie

Nadat de Amerikanen diep geschokt waren door de aanval op de Twin Towers, en Bush zijn ‘oorlog tegen het terrorisme’ aankondigde duurde het niet lang meer voordat Irak werd ingedeeld bij de ‘As van het Kwaad’, en als doelwit uitverkozen voor een militaire interventie. Bijna niemand hoorde in de opwinding dat Bush wel een relatie suggereerde tussen Osama Bin Laden en Saddam Hussein, maar dat daar geen enkel bewijs voor was. Het tweede argument dat werd ingezet om een oorlog te beginnen was de aanwezigheid van massavernietigingswapens waardoor Irak een gevaar zou vormen voor de westerse wereld, en de VS zich het recht voorbehield om een preventieve verdedigingsoorlog te beginnen. Maar ook dat argument hield nauwelijks stand. Preventieve oorlogen zijn alleen geoorloofd volgens het Handvest van de VN, wanneer er sprake is van een aantoonbaar acuut gevaar. En had dat moeten komen van een al grotendeels kapot gebombardeerd, door economische sancties verpauperd land als Irak? Het is inmiddels ook al gebleken: Irak hield maar drie weken stand, en er zijn geen biologische wapens ingezet. Scott Ritter, zeven jaar lang wapeninspecteur voor de VN in Irak weet dat het overgrote deel van het wapenarsenaal was opgeruimd, en dat het uitermate onwaarschijnlijk was dat het Irak zou zijn gelukt om onopgemerkt, met al die geheime diensten die er omheen hangen, nieuwe fabrieken te openen. Als er nog wat vaten met biologische wapens gevonden zouden kunnen worden, zegt Ritter, dan zou de houdbaarheidsdatum inmiddels verstreken zijn. Toen Hans Blix, hoofd van de VN wapeninspecteurs dan ook niets kon vinden, en de VN weinig voelden voor een oorlog, werd Blix op een zijspoor gezet. De VS, ongeduldig geworden, namen het heft in eigen hand en kwamen met het volgende argument: het ging om de dictatuur van Saddam Hussein omver te werpen en de onderdrukte Irakanen democratie te brengen. Wie gelooft dat? Dat de VS, geheel onbaatzuchtig, niets te maken met olie of wereldheerschappij, vooral het goede wil brengen? Mient Jan Faber van het IKV gelooft dat. In Rondom 10 (17.4.03) zei hij: ‘Er kan niet gezegd worden dat Amerika niet geïnteresseerd zou zijn in democratie’. Nog afgezien of je met bombardementen en een militaire bezetting een volk de democratie door de strot kan douwen, hoe democratisch is het wanneer één land, met voorbijgaan van de internationale rechtsorde geheel eenzijdig kan besluiten dat een ander land rijp is voor een regime change?

Wat hebben ze toch tegen ons?

Op de bewuste 11 september bevond ik mij, of all places in San Diego, op een grote conferentie met voornamelijk Amerikaanse hulpverleners. Toen de eerste televisiebeelden doorkwamen van de instortende torens gold de eerste verbijstering natuurlijk het feit zelf, dat het mogelijk was om de VS te raken midden in het hart. De tweede verbijstering was het waarom. Wat hebben ze tegen ons? Hoog opgeleide Amerikanen, krantenlezers, denkers, hadden geen idee wat die, tja, moslims, Arabieren, fundamentalisten, terroristen toch tegen de VS konden hebben. Was het jaloezie vanwege de vrijheid, vanwege de rijkdom, vanwege de democratie? Was het vanwege Palestina? ‘Nee toch’, zei een vrouw naast me die ook naar de TV keek, ‘maar wij hebben er toch alles aan gedaan om de Palestijnen te helpen?’ De enige Amerikanen die zwegen waren de hyphenated Americans, de Amerikanen met een streepje: Afro-Americans, Native-Americans, Latin-Americans, die misschien, met hun eigen geschiedenis nog in de herinnering, iets minder fiducie hadden in de democratie brengende rol van de VS.

Alle Arabieren ter wereld volgen de geschiedenis van het Palestijns/Israëlische conflict, en de rol van de Verenigde Staten daarin. Niet alleen maar omdat ze zich solidair voelen met een onder de voet gelopen broedervolk, maar ook omdat ze wat er daar gebeurt zien als exemplarisch voor de machtsverhoudingen in de wereld en nadenken over wat hen nog te wachten staat. Elk jochie in Gaza weet niet alleen dat de gevechtshelicopters en tanks die zijn woonwijk bestoken gestuurd en bestuurd worden door Israëli’s, maar dat de kogels die het huis naast hem in puin schoten en zijn vriendje doodden uit Amerika afkomstig zijn.

Het is niet eens een geheim: Israël is in hoge mate economisch afhankelijk van de VS. Al vele jaren lang wordt Israël financieël gesteund, sinds 1984 is dat het jaarlijkse bedrag gestegen tot 3.000.000.000 dollar (ik heb de nullen bewust laten staan voor wie niet meer beseft hoeveel geld een miljard is), waarvan 40% in geld en 60% in wapens. Dat is nog niet alles: daarbovenop komen nog extra giften en subsidies, en door de staat gegarandeerde bankleningen. Wanneer Israël daar een aanleiding toe ziet, de terugtrekking uit Libanon bijvoorbeeld, of meer recent de economische schade door de intifada, wordt er extra geld gevraagd, en meestal toegekend. Op dit moment loopt een aanvraag voor nog eens 12 miljard om de Israëlische economie er weer boven op te helpen. Dit nog los van de belastingaftrekbare giften, naar schatting anderhalf miljard per jaar, aan donaties door Amerikaans-joodse en christelijke organisaties. Daar geeft Israël ook wat voor terug: ze test nieuwe door de VS gestuurde wapens uit en levert intelligence. Israëls geheime diensten horen bij de meest geavanceerde ter wereld, en zijn goed uitgerust om de VS van feitenmateriaal over de landen in het Midden Oosten te bedienen. Om de verhoudingen in het oog te houden: eenderde van Amerika’s budget dat naar het buitenland gaat wordt opgemaakt aan Israël. Ongeveer een kwart van Israëls jaarlijkse staatsbudget komt dus uit de VS. (www.mideastfacts.com en www.miftah.org ) Zou dat alleen maar zijn omdat de opeenvolgende Amerikaanse regeringen zo overtuigd zijn van de waarde van Israëls democratie?

De enige democratie in het Midden-Oosten

Het is een vaak gehoord argument, vooral geuit door diegenen die Israël door dik en dun willen verdedigen tegen kritiek: Israël is de enige democratie in het Midden Oosten. Is dat zo? Ten dele. Zeker is het dat de meeste joodse bewoners van Israël dat zo ervaren. Voor hen zijn er de westerse verworvenheden als een parlement waarin ze voor hun belangen op kunnen komen, uitkeringen, door de staat gefinancierde gezondheidszorg en onderwijs, en een behoorlijke mate van vrijheid van meningsuiting. Niet ideaal, onder de permanente financiële zorgen schieten de meest kwetsbare sectoren van de samenleving er het eerste bij in- de kloof tussen arm en rijk is een van de hoogste in westers georiënteerde staten- maar te doen. Maar hoe anders ziet de situatie er uit voor de niet-joodse burgers, waaronder een miljoen in Israël wonende Palestijnen.

Dit is een feit: Israël heeft geen grondwet. Een grondwet garandeert in westerse democratiën gelijke behandeling van alle staatsburgers. Er zijn minstens twee redenen waarom Israël geen grondwet heeft. Het orthodoxe rabbijnendom is tegen. Volgens de religieuze wetten (in Israël dus ook maar ten dele scheiding van staat en ‘kerk’) hebben mannen en vrouwen niet dezelfde rechten. Om maar één klein voorbeeld te noemen: orthodox joodse vrouwen, ook als ze aan hun eigen, door een hek afgescheiden kant van de Klaagmuur blijven, kunnen op dit moment gearresteerd worden wanneer ze net als de mannen een gebedssjaal omdoen en hardop bidden of zingen. Met de grondwet in de hand zou de vrouwengroep die ijvert voor het recht om zelf te bepalen hoe ze hun geloof willen belijden naar de rechtbank kunnen. Nu heeft het Hooggerechtshof bepaald dat de Vrouwen van de Muur zich aan de Halacha, de joodse wet moeten houden, die voorschrijft dat vrouwen de Thora niet aan mogen raken, geen gebedsjaals om mogen doen en stil moeten bidden, omdat de mannen aan de andere kant anders kwaad zouden kunnen worden en het tot geweld zou kunnen komen (Ha’aretz 14.4.03). Dit is maar één voorbeeld van de mate waarin joodse staatsburgers, ook de ongelovige, zich binnen een moderne democratie moeten houden aan religieuze wetten.

De tweede reden is belangrijker voor alle staatsburgers die niet joods zijn. Israël definieert zichzelf als joodse staat, en ontkent dat die twee principes, dat Israël een joodse staat is én een democratie, met elkaar op gespannen voet staan. Alle joden ter wereld hebben het recht om staatsburger te worden op het moment dat ze voet zetten in Israël. De niet-joodse ingezetenen, ook als ze daar al generaties, soms eeuwen wonen, moeten dat staatsburgerschap verwerven. De Palestijnse burgers van Jeruzalem, bijvoorbeeld, zijn geen staatsburgers en mogen ook niet stemmen, ze leven er op een permanente verblijfsvergunning, alsof zij degenen zijn die uit het buitenland zijn gekomen. Iedereen in Israël is verplicht in de identiteitspapieren te vermelden of ze joods zijn, dan wel moslim of christen, lees: Arabisch. Die vermelding heeft veel gevolgen voor het recht op werk, het kiezen van een woonplaats, de kwaliteit van onderwijs, de strafmaat, het bezit van land, vrijheid van politieke activiteit, de hoogte van uitkeringen, de mate van bewegingsvrijheid, de kans op gezinshereniging – en zelfs op de distributie van gasmaskers.

Gasmaskers en land

Vlak voor de oorlog tegen Irak kregen alle joodse staatsburgers gratis een gasmasker. De buitenlandse gastarbeiders (daar in groot aantal aanwezig omdat Israël de arbeidsvergunningen van de Palestijnen uit de gebieden in overgrote meerderheid heeft ingetrokken), konden een gasmasker kopen uit de oude voorraad, dus van veel mindere kwaliteit. Vier van de vijf buitenlanders had er dan ook geen, omdat ze het geld niet hadden of omdat hun papieren niet in orde waren (Ha’aretz 25.3.03). Het merendeel van de Palestijnen kreeg er ook geen. De Palestijnen in de Bezette Gebieden al helemaal niet: “Daar moet het Palestijns Gezag maar voor zorgen”, zeiden de autoriteiten, heel goed wetende dat de PNA niet de middelen had om een paar miljoen gasmaskers aan te schaffen en die te importeren naar hun belegerde gemeenschappen. In Israël zelf waren er Palestijnse families waarvan de oudere kinderen, die mét staatsburgerschap wel gasmaskers kregen, en de jongeren, die onder de inmiddels strengere regels geen staatsburgerschap hadden gekregen geen. Of de man, afkomstig uit Israël wel, en zijn vrouw, oorspronkelijk afkomstig van de Westoever géén.
Dat gaf aanleiding voor veel cynische grappen: zullen we loten wie er het eerst moet stikken?

De ongelijke behandeling van niet-joodse burgers vult vele rapporten. Israël, dat furieus reageert bij elke suggestie dat zionisme, het voorrang geven aan joden boven niet-joden een vorm van racisme is, verhult de ongelijke behandeling soms in wetten en regels waarin niet gesproken wordt over joden en niet-joden. Maar waarin bijvoorbeeld wel voorrechten worden verleend aan burgers die hun dienstplicht hebben vervuld, banen, studietoelages, hypotheken, hogere kinderbijslag. Daar zijn Arabische burgers en orthodoxe joden vaak van uitgesloten, die hebben immers geen dienstplicht. Maar de orthodoxe joden krijgen weer andere voorrechten om het gemis te compenseren, de Palestijnen niet.

Het belangrijkste argument dat Israël een democratie is, is het feit dat de er wonende Palestijnen met staatsburgerschap stemrecht hebben, op die in Jeruzalem na dan, en die in ‘niet-erkende’ dorpen. Maar wie het aandurft om een partij op te richten die de belangen van de Palestijnse minderheid behartigt krijgt het moeilijk.
Een partij kan verboden worden wanneer die niet onderschrijft dat Israël een democratie én een joodse staat is. Dat is een interessante catch 22, want om je burgerrechten uit te kunnen oefenen als Arabier, en politiek op te kunnen komen voor gelijke rechten moet je eerst onderschrijven dat je als Arabier niet dezelfde rechten hebt als de joden in Israël, en vooral niet hardop zeggen dat je vind dat Israël dus geen democratie is. Ook openlijke solidariteitsbetuigingen met de Palestijnen in de bezette gebieden zijn riskant, die kunnen opgevat worden als staatsgevaarlijk en opruiend. Azmi Bishara, lid van de Knesset en een belangrijke Palestijn met Israëlisch staatsburgerschap werd bedreigd met gevangenisstraf en verbod van zijn Balad partij, omdat hij zich openlijk, en dat in Syrië, had uitgesproken voor het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen en tegen de Israëlische bezetting. Uiteindelijk heeft het Hooggerechtshof het vonnis weer nietig verklaard vanwege zijn parlementaire onschendbaarheid. Maar zo onschendbaar zijn de Arabische parlementariërs niet: van de negen zijn er zeven al eens zodanig toegetakeld door de veiligheidsdiensten bij demonstraties dat ze naar het ziekenhuis moesten. Enig onderzoek naar de gang van zaken heeft nooit plaatsgevonden. (Jonathan Cook, 2002) Terwijl joodse politici straffeloos in het openbaar mogen zeggen dat ze voor deportatie zijn van alle Arabieren, dat ‘kankergezwel’ in de joodse staat (zei minister Effi Eitam) kunnen Palestijnse burgers die zeggen voor een democratische staat te zijn die gelijke rechten biedt aan alle burgers als staatsgevaarlijk worden opgesloten of monddood gemaakt.

De criminalisering van Arabische burgers

Neem voor de ongelijke behandeling een belangrijk onderwerp als illustratie: het toewijzen van land en het verstrekken van bouwvergunningen. Op 2 maart jongstleden werden in Kafr Qassem, een Arabisch dorp aan de Israëlische kant van de Groene Lijn, de fictieve grens tussen Israël en de Westoever 18 huizen met de grond gelijk gemaakt. Wanneer er huizen worden opgeblazen of platgebulldozerd in de Bezette Gebieden is er nog kans dat de media zich daarvoor interesseren. Voor wat in Israël zelf, met Israëlische staatsburgers gebeurt – als dat Palestijnen zijn – is vrijwel geen aandacht. Ook niet wanneer de oogst van Bedoeïenendorpen in de Negev woestijn met door vliegtuigen verspreide chemicaliën wordt vernietigd, zoals opnieuw gebeurde op 4 maart. De dorpsbewoners waren niet gewaarschuwd, en konden hun kinderen niet op tijd binnenhalen voor het gif over de velden werd verspreid. De Bedoeïenen zijn ‘erkend’ als burgers, ze betalen belasting. Maar ze hebben geen recht om huizen te bouwen of het land te verbouwen, ook al claimen ze dat hun land al vele generaties in hun bezit is. Ze hebben dus ook geen recht op wegen, op een waterleiding, op elektriciteit, op scholen of ziekenhuizen. Bouwen ze toch, dan hangt hun voortdurend de mogelijke vernietiging van hun huizen, hutten en zelfs kippenhokken en geitenstallen boven het hoofd. Ook een zelfgebouwde moskee is kort geleden afgebroken. Vragen de Bedoeïenen vergunningen aan om te bouwen dan krijgen ze die niet. Zouden ze naar de rechter gaan dan krijgen ze te horen dat ze wonen op staatsland, op land dat tot ‘natuurbeschermingsgebied’ is verklaard, of tot militair terrein, of dat er op dat moment nog geen bestemmingsplan is voor de regio. Om een vergelijking te maken: terwijl er sinds de oprichting van de staat Israël voor de groeiende joodse bevolking voor miljarden is geïnvesteerd in geheel nieuwe steden en een reeks van nederzettingen, compleet met wegennet en infrastructuur, is er in die halve eeuw geen enkel nieuw stadsdeel of dorp gebouwd voor de Arabische bevolking. Alsof het de Bezette Gebieden zijn woont ook binnen Israël de groeiende Palestijnse bevolking op steeds kleiner wordend gebied bij elkaar. Nog 3% van hun oorspronkelijke land is in hun bezit, en de confiscatie is nog niet ten einde. (Jonathan Cook, 2003)

Op dit moment is 93% van het land binnen Israël tot bezit verklaard van de staat, en dus van de joodse gemeenschap. Soms mogen de niet-joodse bewoners een stukje van hun onteigende land terugpachten, voor de tijd van 49 jaar, tegen exorbitante prijzen. De meeste Arabieren in Israël kunnen dat niet. Dus bouwen ze, om hun groeiende familie onderdak te verschaffen, illegaal. Op dit moment hangt er een vonnis, een ‘afbraak bevel’ boven 25.000 ‘illegaal’ gebouwde huizen. Dat kan de bewoners te staan komen op gedwongen afbraak, op onbetaalbaar hoge boetes en dus op gevangenisstraf. Het is voor veel Palestijnse staatsburgers onmogelijk geworden om binnen de grenzen van de wet een normaal leven leiden: ze worden in toenemende mate gecriminaliseerd, en kunnen vervolgens weer uit banen worden geweerd omdat ze een strafblad hebben. Ook joodse burgers bouwen wel eens zonder vergunning, vaak omdat ze vinden dat ze ‘in eigen land’ geen toestemming zouden hoeven vragen. Die krijgen ze als regel dan achteraf, na betaling. Er zijn geen gevallen bekend van gedwongen afbraak van door joden gebouwde huizen.

Kunnen we dat een democratie noemen, wanneer er stelselmatig met twee maten wordt gemeten? Is het een democratie wanneer er met meerderheid van stemmen besloten wordt om de minderheid van hun rechten te beroven? Arafat veroorloofde zich eens een grap: toen hij op zijn ondemocratische bestuur werd gewezen, en hem gevraagd werd of het niet tijd werd om daar verandering in te brengen zei hij: stuur ons de grondwet van Israël maar, dan schrijven we die over.

De VS versus de VN

Geen van de opeenvolgende Amerikaanse presidenten heeft ooit enige kritiek laten horen op het ondemocratische gehalte van de Israëlische staat. Ook niet bij het jarenlang niet nakomen van de VN resoluties, bij het evidente schenden van mensenrechten,en niet bij het overtreden van de Conventies van Geneve: executies zonder proces, collectieve straffen, jarenlange hechtenis zonder rechtsbijstand, deportaties, in beslag nemen van bezet land, onthouden van medische hulp, disproportioneel geweld waardoor burgers in gevaar komen, om maar een paar zaken te noemen. Integendeel. Af en toe wordt er zwakjes geprotesteerd wanneer het staatsgeweld tegen de Palestijnen teveel burgerdoden in één keer oplevert en het er op CNN niet mooi uitziet, maar over sancties wordt nooit gesproken. Phyllis Bennis, Midden-Oosten deskundige van het Institute of Policy Studies in Washington heeft al jarenlang de rol van Amerika gevolgd bij de pogingen van de Verenigde Naties om een oplossing te vinden voor het nu al zo lang voortdurende conflict tussen Palestijnen en Israël.

Hoe het achteraf ook te waarderen valt, positief of negatief, De VN stond aan de wieg van de nieuwe staat Israël. In resolutie 181 ontwierp de Algemene Vergadering het verdelingsplan, waarin de staat Israël gepland werd naast een Palestijnse staat, met een internationale status voor Jeruzalem. Israël is er gekomen, op aanzienlijk meer land dan ze door de VN was toegewezen. De Palestijnse staat is er tot op heden niet, en Jeruzalem is op een paar bezette wijken na geannexeerd door Israël. Ook werd resolutie 194 aangenomen, waarmee de Palestijnse vluchtelingen het recht kregen op terugkeer en compensatie. Na de oorlog van 1967 nam de Veiligheidsraad resolutie 242 aan, waarin opgeroepen werd land te ruilen voor vrede, dus om de bezette gebieden terug te geven. In de jaren 70 was het bovendien de VN die een belangrijke rol speelde in de erkenning van de PLO als representant van het Palestijnse volk. Vanaf die periode begon de VS steeds vaker Israël te steunen tegen de pogingen van de VN om een rechtvaardige oplossing te vinden voor het conflict en eindelijk de steeds weer opnieuw aangenomen resoluties uit te laten voeren. De VN erkende dat er na 1967 sprake was van een bezetting van de Gazastrook en de Westoever, en dat de Vierde Conventie van Geneve daar dus van toepassing is om de plaatselijke bevolking te beschermen. Amerika was tegen. De VN zeggen dus dat de nederzettingen illegaal zijn en op zijn minst niet mogen worden uitgebreid. Amerika wil daar niets van weten. De VN wilden vredestroepen sturen toen het aantal doden weer eens de pan uitrees. Amerika sprak zijn veto uit. De VN sprak zich uit tegen een verdergaande annexatie van Palestijns land ten behoeve van de nederzettingen rondom Jeruzalem. Behalve Israël en Gambia was alleen de VS tegen. Elke poging om een vredesconferentie onder leiding van de VN tot stand te brengen werd getorpedeerd. Niet nodig, zei Madeline Albright in 1994, want de partijen onderhandelen nu immers met elkaar – onder leiding van Amerika.
In de onder supervisie van de VS gevoerde Oslo-onderhandelingen werd de VN uitgeschakeld. Amerika besloot eenzijdig dat de resolutie over de terugkeer van de vluchtelingen niet relevant was. Resoluties van de VN om toch in ieder geval de bouw van de nederzettingen te bevriezen werden door Amerika afgewezen. In de Oslo-akkoorden kwam het woord ‘bezetting’ niet langer voor. Het kan wel zijn, zegt Phyllis Bennis, dat het ‘genereuze aanbod’ van Israëls premier Barak verder ging dan wat zijn voorgangers wensten in te leveren, maar noch Israël, noch Clinton trok zich ook maar iets aan van de resoluties die door de VN al zo vaak waren aangenomen en opnieuw bevestigd. Toen in maart 2002 Jenin massief werd aangevallen, Bethlehem herbezet, en vele andere al aan de Palestijnen ‘teruggegeven’ steden onder vuur kwamen te liggen protesteerde Kofi Annan , de Algemeen Secretaris van de VN: ‘De illegale bezetting moet ophouden’ zei hij op 12 maart, ‘het bombarderen van burgerwijken moet stoppen, de liquidaties en het disproportioneel gebruik van geweld moeten stoppen, en de afbraak van huizen en de dagelijkse vernederingen van gewone Palestijnen moeten ophouden’. De VS en Engeland hielden de VN moties tegen met het argument dat niet gezegd was dat de bezetting illegaal was. De door de VN afgevaardigde onderzoekers naar de gang van zaken in Jenin werden door Israël tegengehouden. De VS protesteerde niet.

De conclusie: Amerika heeft stelselmatig Israël gesteund, en de VN voortdurend met hun vetorecht uitgeschakeld. Lidstaten die de VS niet wilden volgen liepen gevaar dat hun ontwikkelingshulp zou worden ingetrokken, Amerika vindt het niet ondemocratisch om landen die er een andere mening op na houden te bedreigen of om te kopen, noem het een stevige manier van ‘lobbyen’. Wie nu kijkt naar de gang van zaken rond Irak hoeft zich niet te verbazen. Het ligt al veel langer in de lijn der dingen dat de VS zich niets aantrekken van wat andere landen te zeggen hebben wanneer ze dat niet uitkomt. Zeker is Amerika vóór een zekere mate van ‘stabiliteit’ in de regio, en dat maakt dat de VN, net als nu waarschijnlijk in Irak gaat gebeuren, nog wel de gelegenheid krijgt om één rol te spelen, het bieden van ‘humanitaire’ hulp na de ramp. De grote vluchtelingenpopulatie in de Bezette Gebieden, in Gaza is dat tweederde van de bevolking, wordt grotendeels van voedsel, onderwijs en gezondheidszorg voorzien door de UNWRA. Dat scheelt Israël (en de VS) dus aanzienlijk in de kosten. Onder de Conventies van Geneve is een bezettende mogendheid verantwoordelijk voor het in leven houden van de plaatselijke bevolking. Nu wordt die taak doorgeschoven naar de bij de VN aangesloten leden. Dat neemt niet weg dat nu ook de UNWRA niet langer onschendbaar is. Er is al een voedselopslagplaats opgeblazen, UNWRA scholen worden geconfisceerd en de scholieren naar huis gestuurd wanneer er bij razzia’s behoefte is aan provisorische gevangenis om de mannen die uit hun huizen zijn gehaald op te bergen voordat ze worden afgevoerd of teruggestuurd, en VN functionaris Ian Hook werd op 22 november 2002 op het terrein van de UNWRA doodgeschoten. Excuus van het leger: zijn mobieltje werd aangezien voor een wapen (www.un.org/unrwa).

Sharon heeft garen kunnen spinnen bij het westerse anti-islamisme dat nu ook door Bush wordt verkondigd, en neemt met gemak diens taalgebruik over: het gaat nu niet meer alleen om de bescherming van Israël tegen de Arabische vijand, nee, de strijd tegen de Palestijnse terreur is nu een onderdeel geworden van de wereldwijde oorlog tegen islamitisch terrorisme. Israëlische beschaving versus Arabische barbarij. De propagandamachine draait op volle toeren om ons te laten geloven dat Saddam Hussein, Osama bin Laden en Yassir Arafat, één pot nat zijn, één doel voor ogen hebben: de vernietiging van de westerse civilisatie en het vestigen van dictatoriale Islamitische staten. Voor Bin Laden kan dat gelden. Saddam Hussein was een dictator maar nu juist weer een die niets moest hebben van een Islamitische staat. Arafat wil onafhankelijkheid en een eigen staat voor zijn volk. Islamitische fundamentalisten zijn in de Palestijnse gebieden nog steeds ver in de minderheid, de seculiere en democratisch gerichte stroming is veel sterker. Arafat had niets liever gewild dan de erkenning door Amerika als serieus te nemen gesprekspartner in de vrede. Even leek het er op dat met Clinton het tij zou keren. Ik herinner me nog hoe in december 1998 heel Gaza vol hing met Amerikaanse vlaggen toen er voor het eerst in de Palestijnse geschiedenis een Amerikaanse president een soort staatsbezoek bracht aan de Bezette gebieden, en hoe uitzinnig van vreugde de Gazaanse bevolking op straat stond om hem te begroeten. Die vlaggen waren trouwens handig, toen Amerika enkele dagen erna Irak bombardeerde in Operation Desert Fox konden ze allemaal demonstratief worden verbrand. Hoe kwaad de Palestijnen ook zijn dat de VS het zolang af hebben laten weten, ze weten ook dat er geen redding mogelijk is zonder de steun van Amerika, en veel Palestijnen blijven tegen beter weten in hopen op een Amerikaanse president die nu eens inziet dat hun eisen niet meer dan redelijk zijn, dat de meerderheid van de Palestijnen zich er al bij heeft neergelegd dat Israël nu eenmaal bestaat, en dat ze genoegen zullen moeten nemen met 22% van het land dat eens van hen was. Maar Bush lijkt meer dan welke president voor hem geheel aan de ideologische leiband van Sharon te lopen. Terwijl Clinton zichzelf nog graag als ‘neutrale makelaar’ afficheerde bij de onderhandelingen, (wat hem er niet van weerhield om gewoon door te gaan met de economische steun aan Israël ook toen de nederzettingenbouw werd versneld in plaats van bevroren) heeft Bush Arafat al onomwonden onder de terroristen geschaard, en noemde hij Sharon, de man die volgens alle internationale normen meervoudig voor oorlogsmisdaden zou kunnen worden berecht ‘a man of peace’. Dit is wat geen Arabier is ontgaan: dat de VS bij machte zijn om zonder oorlog een einde te maken aan de Israëlische bezetting en hun bijdrage te leveren aan het ontstaan van een onafhankelijke Palestijnse staat naast Israël. Daarvoor zou niets anders nodig zijn dan dat de VS Israël houden aan de VN resoluties en de Conventies van Geneve. Elk ‘vredesaanbod’ dat minder biedt dan dat, (en ook Clinton hield zich daar niet aan) zal het conflict alleen maar voort laten bestaan, met vele doden aan beide kanten van de Groene Lijn als gevolg.

De Vierde Wereldoorlog

‘Het gaat Amerika niet meer enkel om de hegemonie’ zegt Phyllis Bennis, ‘maar om de maniakale neiging de rest van de wereld dwingend zijn wil op te leggen’. (Financieel Dagblad 28.2.03) Die miljoenen bleeding hearts die tegen de oorlog de straat opgingen doen er niet toe: de publieke opinie heeft geen leger. Op Blair na heeft Europa afgedaan. Internationale rechtsregels gelden alleen voor anderen, niet voor Amerika. De VN is een sta in de weg, die alleen op mag komen draaien om achteraf puin te ruimen. Machtsdronken en manisch verbergen de mannen van de neoconservatieve denktank rondom Bush, Wolfowitz, Rumsfeld, Cheney niet eens meer waar ze werkelijk op uit zijn: een verovering van de wereld onder de noemer ‘vrijheidsoorlog tegen de tirannie’. Volgens James Woolsey, voormalig directeur van de CIA, is Amerika de vierde wereldoorlog begonnen: ‘Meer dan een oorlog tegen terrorisme is dit een oorlog om de democratie uit te breiden naar die delen van de Arabische en moslimwereld die de liberale beschaving bedreigen die door ons is opgebouwd en verdedigd gedurende de twintigste eeuw in de Eerste Wereldoorlog, de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog: de Derde Wereldoorlog (New Perspectives Quarterly, 4.3.03).’ Dat onder de ‘bondgenoten’ tegen de As van het Kwaad nogal wat landen zitten, onder andere Eritrea, Uzbekistan, Columbië, Uganda die het met de democratie en de mensenrechten ook niet zo nauw nemen, dat ook Israël massavernietigingswapens heeft, is niet aan de orde. Zolang die landen maar doen wat Amerika wil. Irak is gevallen. Nog geen dag daarna kreeg Syrië de wacht aangezegd. Noord Korea en Iran staan op de lijst. Als ze niet inschikken weten ze nu wat ze te wachten staat.

Binnen de VS is het nauwelijks mogelijk om enige invloed uit te oefenen op het Midden-Oosten beleid van de Bush regering. Jeff Halper, Israëlische mensenrechtenactivist vertelde dat hij tijdens een reis door de VS meerdere politici trof die het met hem eens waren dat de VS in staat zouden zijn om Israël voor het blok te zetten: een rechtvaardige oplossing, of anders geen militaire en economische steun meer. Maar één van die politici die zijn naam niet genoemd wilde hebben wilde wel vertellen waarom zo weinig van zijn collega’s, en ook hij niet, hun stem verheffen. Met de macht van de pro-Israël lobby, zowel joodse als christelijke organisaties, in combinatie met de wapenindustrie, en nu ook nog de neoconservatieven valt niet te spotten. Niet alleen krijgt een politicus die campagne voert, en zich kritisch uit over Israël geen sponsors meer, hij moet ook toezien dat de aanzienlijke bedragen wél worden geschonken aan zijn conservatieve tegenstanders. Dat komt dus neer op politieke zelfmoord.

De Amerikaanse media juichen of proberen angstvallig ‘neutraal’ te blijven. De doorsnee Amerikaan heeft dus nog steeds geen idee wat al die Arabieren toch tegen hen zouden kunnen hebben. En als er straks een nieuwe terreuraanval plaats vindt op een Amerikaans, of ander westers doel begrijpen ze nog niet hoe dat toch komt, behalve dat er iets naars aan de hand is met al die achterlijke moslimvolken. Een van de weinige onafhankelijk gebleven journalisten van naam, Robert Fisk, zegt dat de Palestijnen pas hun onafhankelijkheid krijgen wanneer de Amerikaanse bevolking eerst zelf hun onafhankelijkheid veroveren (The Independent, 13.12.00).

Het is Bush en het is Sharon gelukt om in ieder geval een belangrijk deel van de westerse wereld te laten geloven dat het verzet van de Palestijnen tegen de Israëlische bezetting gelijk te schakelen is aan het terrorisme van Bin Laden, dat Arafat een schadelijke dictator is die zou moeten worden opgeruimd, en dat de Arabische bevolkingen, voor zover niet al reddeloos als moslim-fundamentalisten overgelopen naar de kant van het kwaad, zitten te wachten om door de Amerikanen gered te worden. Maar is het een wonder dat miljoenen Arabieren die de geschiedenis van de Palestijnse onafhankelijkheidsstrijd en de rol van de VS daarin hebben gevolgd, en die nu de strijd in Irak op Al-Jazeera volgen niet in blijde afwachting zitten te kijken tot zij aan de beurt zijn om van hun regime bevrijd te worden om daarna de geneugten te mogen smaken van een door de VS opgelegde ‘democratie’?

Een nieuwe leider voor de Palestijnen

Nu willen Sharon en Bush van Arafat af. De reden die genoemd wordt: dat hij een ondemocratisch leider is. Dat is hij zeker. Er is ook niet voor niks al sinds het begin van zijn bewind in 1994 een stevige democratisch gezinde oppositie binnen de Palestijnse gebieden. Ik noem Hanaan Ashrawi, Haider Abdel Shaffi, beide onderhandelaars in Madrid, de mensenrechtenactivisten als Raji Hourani en Eyad Sarraj, die openlijk stevige kritiek hebben op Arafat. Sarraj heeft dat nog op enige dagen gevangenisstraf gestaan. Maar zitten deze mensen te wachten op Amerikaanse inmenging om hen, onder druk, ‘democratie’ te brengen? Absoluut niet. Wanneer er op dit moment verkiezingen zouden zijn, zou wederom Arafat verkozen worden. (In de laatste populariteitspeilingen haalde Arafat nog meer dan 30% van de stemmen, Abu Mazen niet meer dan 3%) Maar de geplande verkiezingen in januari gingen niet door, onder andere omdat een aantal kandidaten niet uit de gevangenis werden vrijgelaten en het met de afsluitingen van de gebieden onmogelijk was om van Gaza naar de Westoever te reizen, of vice versa, om bij elkaar te komen. Arafat zelf zit al tijden opgesloten in Ramallah in een vrijwel vernietigd regeringsgebouw. De resten van de ministeries, voor zover niet plat gebombardeerd, de administratie vernietigd, van geld verstoken of simpel in tweeën gesplitst functioneren nauwelijks nog, de Wetgevende Raad, een soort parlement, kan alleen met toestemming van Israël voltallig vergaderen. Ironisch dus, als nu de roep klinkt dat ze moeten ‘hervormen’. Dat nu Abu Mazen, op uiterst ondemocratische wijze door Israël en de VS verkozen als ‘acceptabele onderhandelingspartner’ naar voren wordt geschoven heeft niets met democratisch leiderschap van doen. Integendeel. Twee jaar geleden zei Sharons minister van Huisvesting Sharansky nog openhartig in een interview met Time Magazine, dat Israels hoop op Arafat destijds nu juist gebaseerd was op het feit dat hij zich als een dictator gedroeg: ‘Hoe krachtiger hij was als dictator, hoe beter voor ons’. (8.7.01) Zolang Arafat maar deed wat Israël van hem wilde, de Hamas en de Islamitische Jihad in bedwang houden, zonder zich te bekommeren om mensenrechten, mocht hij met Israëlisch geld en wapens een politiemacht van 30.000 man op de been houden. Toen hij uiteindelijk toch meer naar zijn eigen volk luisterde dan naar Israël, en niet in staat bleek of niet bereid was het gewapende verzet tegen de bezetting te stoppen wilde niet alleen Sharon maar ook de VS van hem af. Als de voorspelling van de Shin Beth, de geheime dienst, niet had geluid dat een dode Arafat, een martelaar in de strijd, schadelijker zou zijn dan een levende, dan zou hij hoogstwaarschijnlijk als zovele Palestijnse leiders met een aanslag om het leven zijn gebracht.

De Palestijnen worden geconfronteerd met twee existentiële bedreigingen: de eerste is de achter de neutraal klinkende naam ‘transfer’ verborgen dreiging van etnische zuivering en deportatie, schrijft Uri Avnery, Israëlische vredesactivist en bekend commentator. Het is allang geen geheim meer dat dit het favoriete scenario zou zijn van Sharon en met hem van vele ministers, de meest rechtse politieke partijen en de machtige kolonistenbeweging. Maar in 1948 was een massadeportatie van Palestijnen nog mogelijk onder het dekmantel van de ‘bevrijdingsoorlog’. Het is de vraag of dat nu opnieuw zou kunnen, de omliggende landen zijn in ieder geval op hun hoede en houden hun grenzen angstvallig dicht. Het tweede doemscenario is een zogenaamde Palestijnse staat, bestaande uit een reeks machteloze en omsingelde, van een marionettenregering voorziene Bantustans in de Gazastrook en op de Westoever. Het ziet er naar uit dat dit laatste scenario vooral de voorkeur heeft van de regering van Bush. Arafat is nog steeds degene die de strijd niet wil opgeven, en daarmee voor de Palestijnen zelf symbool blijft voor hun onafhankelijkheidsstrijd. Na de intifada, die nu twee en een half jaar heeft geduurd, met twee en een half duizend doden, tienduizenden gewonden en gehandicapten, een potentiëel aan jong leiderschap dat voor een groot deel van de kaart is geveegd en een onmetelijke schade aan behuizing en landbouw is de vraag voor de Palestijnen hoe het nu verder moet. Een deel van hen, met Arafat, is er van overtuigd dat ze door moeten zetten: de Israëlische samenleving is in een diepe economische crisis, de door Sharon beloofde veiligheid is er niet gekomen, Israëls image heeft in de wereld grote schade opgelopen. Hun inschatting is dat Israël zich wel terug moet trekken uit de Bezette Gebieden als de prijs voor hen te hoog wordt, zoals ze zich ook uit Libanon terug hebben moeten trekken. Maar andere Palestijnen, waaronder Abu Mazen, vinden dat de prijs te hoog is, en hij was al in een vroeg stadium tegen gewapend verzet. Het is dus niet toevallig dat hij degene is die naar voren is gehaald als enige accceptabele onderhandelingspartner, en als beloning voor goed gedrag straks door Bush wordt ontvangen op het Witte Huis. Arafat mag niet mee.

Spoorboekje voor de vrede?

Inmiddels is de ‘road map’, het stappenplan dat onder leiding van de VS door het ‘kwartet’ (de VS, de EU, de VN en Rusland) is ontworpen om uiteindelijk naar een Palestijnse staat naast Israël te komen gepresenteerd, nadat de Palestijnen aan de eerste voorwaarde van de ‘hervormingen’ hebben voldaan en het parlement plus Arafat zich in meerderheid hebben neergelegd bij de benoeming van Abu Mazen als premier met handelingsbevoegdheid. En hoe ironisch: het Palestijnse Gezag heeft beloofd om een grondwet aan te nemen. Het plan kan dus in werking. (De volledige tekst is onder andere te vinden op www.miftah.org, de organisatie van Hanaan Ashrawi of op www.electronicintifada.net)
Laten we ook de positieve kanten zien: dit is voor het eerst dat de grote internationale mogendheden zich ondubbelzinnig uitspreken vóór een Palestijnse staat, en ook in principe bereid zijn daar Israël aan te houden. Sharon heeft geprobeerd om de presentatie van de ‘road map’ tegen te houden, dat is hem niet gelukt. Na de poging van Clinton zou Bush zeker de geschiedenis in willen als de Amerikaanse president die een eind heeft gemaakt aan het al meer dan een halve eeuw durende centrale conflict in het Midden-Oosten, en hij krijgt alle steun van Blair die daarmee zijn eigen geschokte achterban wil verzoenen.
Maar gaat het lukken? Dat is zeer de vraag.

In de eerste plaats is het bij nadere bestudering van het stappenplan duidelijk dat de maatregelen die moeten worden genomen zeer in het voordeel van Israël uitvallen. In de eerste fase zijn het vooral de Palestijnen die onder druk worden gezet: zij moeten bewijzen elke vorm van ‘terreur’ en geweld af te zweren. Het gaat daarbij om Israëls veiligheid, niet om dat van de Palestijnen. In Sharons en Bush’ visie betekent dat van Abu Mazen wordt verwacht dat hij niet alleen Hamas en de Islamitische Jihad ontmantelt en ontwapent, maar ook de Fatah beweging. Of Abu Mazen bij machte is om elke aanslag tegen te gaan is de vraag: de laatste aanslag in Tel Aviv werd niet uitgevoerd door zelfmoordactivisten uit de Palestijnse gebieden, maar uit Engeland. Aan Sharon de macht om te beslissen of Abu Mazen voldoende heeft gedaan om ‘de terreur’ te bestrijden, en te voorspellen is dat de eisen zo hoog zullen worden opgeschroefd dat Abu Mazen daar niet aan zal kunnen voldoen zonder een burgeroorlog te ontketenen. Zolang de Palestijnen geen garantie hebben dat ze er werkelijke vrijheid en onafhankelijkheid voor terug krijgen zullen ze hun verzet niet opgeven. (En laten we niet vergeten dat ook Mandela niet bereid was om het gewapende verzet af te zweren vóórdat er een einde kwam aan de apartheid) Tenslotte kunnen de Palestijnen zich er op beroepen dat verzet tegen een bezetting vastgelegd is in het internationale recht. Wat ze volgens datzelfde recht niet mogen is aanslagen plegen op Israëlische burgers. Maar Sharon heeft zijn eigen definitie van ‘terreur’, daar valt volgens hem elk verzet tegen Israëli’s onder, dus ook tegen de soldaten en kolonisten die aanwezig zijn in de bezette gebieden.

Sharon wordt geacht zich ook aan een aantal regels te houden: hij moet ophouden met het doden van burgers en een aantal vertrouwenwekkende maatregelen nemen, zoals het terugtrekken van het leger uit delen van de Palestijnse gebieden, zodat het leven voor de bewoners weer ‘genormaliseerd’ wordt. Dat is een vage omschrijving, en hoe Sharon dat opvat hebben we daags na de presentatie van de road map kunnen zien: meerdere invasies met veel militair geweld in de Palestijnse gebieden, dertien doden waaronder twee kinderen. Volgens Sharon: geen geweld maar gelegitimeerde bestrijding van het terrorisme. Het spreekt vanzelf dat dit de motivatie voor de Palestijnen om hun wapens neer te leggen niet vergroot, en waarschijnlijk is dat exact Sharons bedoeling, want wanneer er een werkelijke wapenstilstand zou komen is hij aan de beurt om ‘concessies’ te doen, en daar voelt hij duidelijk niets voor. Van de zijde van Bush kwam na de nieuwe aanvallen niet meer dan een standje: Sharon wordt vriendelijk gevraagd om enige ‘restraint’ te tonen, vertaald: zich een beetje in te houden. Het is niet de eerste keer dat daags na een wapenstilstand, zelfs Hamas was al een keer eerder bereid om zich er aan te houden, een militaire inval plaats vond waarbij een aantal Palestijnse leiders, plus enige burgers, werden gedood. Wat de Palestijnen ook zouden doen om een wapenstilstand voor elkaar te krijgen, Sharon heeft de macht die op elk moment weer te breken, en heeft tot op heden die macht gebruikt.

Stel dat het toch nog zou komen tot een overtuigende wapenstilstand, stel dat het Bush er echt om te doen is om een redelijke oplossing te vinden, en hij bereid is om Sharon onder druk te zetten, wat dan? Er wordt in de volgende fase aan Israël niet meer gevraagd dan dat ze dan de nederzettingenbouw bevriezen, en de ‘outposts’ (lees: caravans en een paar oude containers) opdoeken. Tot nu toe heeft Sharon zich ook aan dat verzoek nooit gehouden. Maar zelfs als de nederzettingen niet nóg verder zouden worden uitgebreid, hoe zou de komende Palestijnse staat er uit moeten zien? Israël wordt in de laatste fase geacht het leger terug te trekken, maar niet is vastgelegd hoever. Het nieuwe Jeruzalem, met de uitgebreide joodse wijken heeft al een groot gat gevreten in de Westoever. Met de bouw van de ‘veiligheidsmuur’ is nog meer gebied aan de kant van Israël terecht gekomen. Er is in de road map geen uitspraak gedaan over de grenzen van de Palestijnse staat, en ook niet over hoever de ontmanteling van bestaande nederzettingen zou moeten gaan. Het is ook buitengewoon onwaarschijnlijk dat Sharon ooit tot een meer dan symbolische ontruiming over zal gaan. Met andere woorden: zolang Sharon aan de macht is houden de Palestijnen zelfs met de beste afloop van het stappenplan een reeks omsingelde reservaten over die ze dan Palestina mogen noemen. De road map spreekt over een redelijke oplossing voor de vluchtelingen, niet op de in de VN resoluties vastgelegde recht op terugkeer die met de ‘definieve oplossing’ komt te vervallen.
Nee, wanneer de mogendheden van het kwartet, de VS voorop niet alles in het werk stellen om Israël te houden aan de grenzen van 1967, met de volledige terugtrekking van leger en ontmanteling van de nederzettingen, is er weinig kans op vrede. De Palestijnen hebben hun grote historische concessie al gedaan: de erkenning van de staat Israël, en de bereidheid om genoegen te nemen met 22% van het oorspronkelijke Palestina. Zelfs over het bijna heilige recht op terugkeer van de vluchtelingen, vastgelegd in VN resoluties valt te onderhandelen. Maar voor minder dan dat is vrede niet te koop, en kunnen we wachten op intifada nummer 3.

Het is de vraag wat Bush en Sharon werkelijk willen. Het is Bush gelukt om het regime in Irak tot val te brengen, en het is de vraag of zijn volgende doel gaat lukken: om er een nieuw regime op te zetten dat doet wat de VS wil, zonder dat ze het deel van de Irakese bevolking dat werkelijke onafhankelijkheid wil tegen zich te krijgen. Voor de Irakanen was er in ieder geval een beloning: dat ze nu van Saddam Hussein af zijn. Maar de Palestijnen zaten niet te wachten op ‘hervormingen’ van buiten af. Ze zijn een koppig volk, dat al lang verwikkeld is in een interne strijd om een eigen democratie te vestigen, en dat weinig talent heeft voor ondergeschiktheid, noch aan Israël, noch aan de VS. Ze hebben al te veel verloren om nu genoegen te nemen met een schijnstaatje en kiezen hun leiderschap liever zelf. Eén mogelijk scenario ligt dan ook al voor de hand: als het niet lukt met de ‘Palestijnse staat’ kunnen Bush en Sharon, net als Clinton en Barak voor hen, altijd nog zeggen dat ze de Palestijnen alles hebben geboden, maar dat zij het zijn die de uitgestoken hand hebben afgewezen. Ik hoop van ganser harte dat ik daar ongelijk in krijg. Maar ondertussen: nu de VS toch zo bezig zijn om met inzet van hun leger ‘democratie’ te brengen en hier en daar een regime change te forceren, zouden ze Israël niet even mee kunnen nemen? Als Arafat weg moet, kan Sharon dan niet ook met de vut? Het zou erg helpen wanneer ook aan die kant enige ‘hervormingen’ plaats vonden. Of moeten we daarvoor wachten op een regime change in Amerika zelf?

Avnery, Uri. Abu Against Abu. 23.4.03 www.gush-shalom.org
Bennis, Phyllis. Veto, maart 2003, www.tni.org/archives/bennis
Bennis, Phyllis. The Newest New World Order, 18 september 2001, www.tni.org/archives/bennis
Bennis, Phyllis, What Has Been the Role of the UN in the Israel-Palestine Struggle? Fact Sheet nr. 9, Institute for Policy Studies, Washington, januari 2001
Cook, Jonathan. Democracy Within the Tribe, Al-Ahram 24 –30 oktober 2002
Cook, Jonathan. Protection Does Not Apply, Al-Ahram 13 – 19 maart 2003
Pitt,William Rivers met Scott Ritter. Oorlog tegen Irak. Wat George W. Bush ons niet vertelt. Het Spectrum 2002.

2 gedachten over “Israël en de VS

  1. Geweldig stuk Anja, alles mooi op een rijtje gezet, en ik heb er niets aan toe te voegen. Ik hoop dat dit stuk door veel mensen gelezen wordt.
    Kul al aghtaram oftewel, met alle respect, a good job

  2. Je beschrijft de Israëlische maatschappij zoals ik die in twintig jaar leven aldaar heb leren kennen.
    Ik sluit me aan bij Trees: kol ha kavod, Anja!

    De enige die dit conflict kan oplossen is Amerika:
    Israël en Palestina moeten worden gescheiden, alle Israëli’s moeten uit de bezette gebieden worden verwijderd enzovoorts enzovoorts.
    Als Israëli zeg ik: Israël zal zich nooit ofte nimmer vrijwillig uit de Westbank terugtrekken.
    En dus moet het gedwongen worden. Desnoods met geweld.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *