De angst voor de migrant (11)

Moslims zijn niet eng’ luidt de kop boven een artikel van Fokke Obbema in de Volkskrant van deze zaterdag. Wie het nog te pakken kan krijgen: een interessant artikel. Weldadig nuchter. Ik geef hieronder mijn, subjectieve, samenvatting.

In Nederland denken sommige critici van de islam dat ze het in Frankrijk beter doen: zie het verbod op hoofddoekjes in de scholen. Het ziet er inderdaad naar uit dat ze het in Frankrijk beter doen, maar niet speciaal omdat ze daar strenger zijn. Obbema heeft de moeite genomen om de verschillende aspecten van het beleid, hier en daar, naast elkaar te leggen.

Frankrijk heeft verhoudingsgewijs nog meer moslims opgenomen in de bevolking dan Nederland: 5 miljoen op de bevolking van 60 miljoen Fransen. Maar er is een groot kwalitatief verschil, zegt Obbema, die als correspondent in Frankrijk woont. In Frankrijk is er niet zo’n vergaande splitsing tussen allochtoon en autochtoon, er is zelfs geen goed woord voor allochtoon te vinden. In Frankrijk hebben veel autochtonen moslimvrienden en buren waar ze mee op goede voet staan. Ook zijn er veel meer gemengde huwelijken dan hier, van de Franse mannen met een Algerijns paspoort is de helft met een niet-Algerijnse vrouw getrouwd. Nederland is lang prat gegaan op de tolerantie tegenover ‘buitenlanders’, de werkelijkheid kwam vaker neer op een ‘cultus van vermijding’ zoals de politicoloog Jos de Beus dat noemde. De kloof die dat tot gevolg had breekt ons nu op.

Frankrijk heeft nooit een ‘assimilatiebeleid’ gevoerd. Van orthodoxe joden of fundamentalistische joden is nooit verwacht dat ze zich aan zouden passen of zich onzichtbaar zouden moeten maken. Wel moeten ook zij de spelregels van de democratie eerbiedigen. Over het verbod van hoofddoekjes op scholen heerst een misverstand. Die maatregel is niet pas gekomen uit verzet tegen de moslims, zoals er hier over wordt gediscussieerd. Het gaat in Frankrijk om de voortzetting van een nationale traditie, waarbij scholen neutraal horen te blijven en daarbinnen elke symbool van godsdienst moet worden vermeden. Dat is niet speciaal anti-moslim, in 1905 kwam de politie nog een paar nonnen uit een openbare school verwijderen. Het is ook niet voor niets dat het verbod op hoofddoekjes alleen geldt voor de scholen en niemand bezwaar maakt tegen het dragen van hoofddoeken daarbuiten.

Dat is heel anders dan in Nederland, zegt Obbema, waar de hoofddoekjesdiscussie vooral wordt gevoerd met het motief om een dam op te werpen tegen de moslims. Daarmee ontkennen we onze eigen geschiedenis met een lange traditie van verzuiling en tolerantie met een voorkeur voor individuele vrijheid boven de Franse dwang to gelijkheid. ‘Als Frankrijk dan toch als model moet dienen’ zegt Obbema, ‘dan kan minister Verdonk zich beter laten inspireren door de ontspannen Franse omgang met de dubbele nationaliteit’. Wie naast het Nederlanderschap nog een ander paspoort wil houden kiest tegen Nederland, is de opvatting. Zo heeft ook Herman Phillipse (de partner van Ayaan Hirsi Ali) nog eens gezegd dat Maorokkanen en Turken hun loyaliteit aan Nederland moesten bewijzen door geen geld meer naar de familie te sturen in het land van herkomst maar die moesten investeren in de Nederlandse economie. Om een echte Nederlander te zijn moet je hier dus elke band met het verleden doorsnijden en moet je nationalisme sterker zijn dan je verantwoordelijkheid voor je familie. De Fransen doen daar in het geheel niet moeilijk over, zegt Obbema, en die liberale opstelling vermijdt de spanningen die de geborneerde houding van Verdonk oproept.

In Frankrijk is het islam-debat een stuk scherpzinniger en inspirerender dan hier, omdat de intellectuelen daar een stuk verder komen dan emotionele uitspraken over ‘de moslims’ of ‘de islam’ die in Nederland zo populair zijn (Zie Cliteur, zie Scheffer). Terwijl de islam in Nederland meestal als een monolithisch blok wordt afgeschilderd, wijzen intellectuelen als Gilles Keppel en Olivier Roy (al eens eerder opgevoerd op dit weblog) juist op de verscheidenheid binnen de islam en op de ontwikkelingen die daar binnen plaats vinden. Keppel en Roy, die al vele jaren lang de ontwikkelingen volgen en islamkenners zijn, hebben een veel optimistischer kijk dan de nederlandse doemdenkers. Zo wijzen zij op de ontwikkeling van een Europese islam waarbinnen de moslims heel gevoelig blijken voor westerse waarden en die heel goed kunnen combineren met hun geloof. Ook zien zij het fundamentalistische terrorisme niet als een simpel gevolg van de islam, maar wijzen er op dat het terrorisme grote verdeeldheid zaait binnen de islamitische wereld.

Het wrede optreden van fundamentalistische terroristen staat niet alleen autochtonen tegen, maar ook gematigde moslims. Wat niet wil zeggen dat er geen gevaar dreigt. ‘De strijd om de psyche van de Europese moslims’ is nog niet beslecht. Juist onder jongeren die zich gediscrimineerd en onbegrepen voelen is een terugval in fundamentalisme en wellicht terrorisme nog een reeël gevaar. Maar ondertussen ontworstelt zich een groot deel van de Europese moslims aan de culturele achtergrond en aan de Arabische wereld, stelt Olivier Roy. Langzaamaan wordt afstand genomen van de taditionele familiecultuur waarin de vader de alleenheerser is. Jonge moslims eten en kleden zich westers, en zelfs in de hoofddoekjes overheerst een eigen, een westerse stijl. Twee ontwikkelingen dus: gaandeweg vinden de moslims binnen Frankrijk een eigen plek binnen de samenleving, met een eigen keuze in de mate waarin ze westers en moslim willen zijn, en wijst het overgrote deel fundamentalistische terreur af.

Die beide ontwikkelingen zijn goed te volgen door de recente gebeurtenissen waarbij twee Franse journalisten werden ontvoerd in Irak, en de ontvoerders de intrekking van de hoofddoekjeswet eisten. De fundamentalistische ontvoerders meenden de Franse publieke opinie te kunnen splijten, maar vonden inplaats daarvan een verenigde oppositie van álle Fransen tegenover zich, inclusief de Franse moslims. Met missies naar Bagdad en met demosntraties maakte de franse moslimgemeenschap duidelijk waar hun prioriteit ligt: niet bij een automatische solidariteit bij geloofdgenoten, maar bij respect voor de democratische spelregels. Dat zal mede een gevolg zijn van het feit dat de moslims binnen de Franse democratie een plaats hebben gekregen. De maatregelen beperken zich niet tot het verbod van hoofddoekjes op scholen, maar er vindt ook erkenning plaats door de oprichting van een Franse moslimraad waar ook fundamentalisten van uitmaken, van de oprichting van een islamitische kunstafdeling in het Louvre, en een recente discussie over het toevoegen van joodse en moslimfeestdagen aan het bestaande christelijke rijtje. Ook wordt er werk gemaakt van de discriminatie van allochtonen op de arbeidsmarkt, anders dan in Nederland waar het vooral een zaak van de allochtonen lijkt of ze zich kunnen ‘integreren’ door het vinden van een baan. In Frankrijk wordt momenteel een Hoge Autoriteit tegen de Discriminatie opgericht, wie hier in Nederland nog het woord discriminatie laat vallen wordt verdacht van politiek correcte scherpslijperij en aanhanger te zijn van het geitenwollen multiculturalisme. De meeste Nederlanders zullen zich volgens Obbema meer thuis voelen bij die bereidheid tot toenadering, maar het lijkt alsof de nieuwe politieke correctheid van politieke incorrectheid dat in de weg staat.

Net als in Nederland neemt voor een groot deel van de moslims de religie nog maar een bescheiden plaats in hun leven in. De meeste moslims stellen zich niet anders op tegenover hun geloof dan de Franse of Nederlandse kahtolieken. Nich maar 3% van de franse mislims gaat regelmatig naar de moskee, 22% ziet zichzelf niet meer als gelovig, of heeft een ander geloof aangenomen (wat niet hoeft te betekenen dat ze zich niet als moslims zullen identificeren) en de middenmoot gelooft nog wel maar gaat niet naar de moskee. Maar toch worden de moslims in Nederland voortdurend op dat ene aspect van hun bestaan, hun geloof, aangesproken, stelt Obbema. “Mochten ze het zelf minder belangrijk gaan vinden, dan is de buitenwereld er wel om hen van dat idee af te helpen. Geen wonder dat ze in toenemende mate voor hun eigen cultuur kiezen in reactie op de vijandige buitenwereld”.

“Moslims wordt zelfs voorgehouden dat ze weliswaar niet schuldig zijn aan het terrorisme, maar, zo meent Paul Scheffer, ze moeten zich wel ‘verantwoordelijk’ voelen voor de misdaden die uit naam van hun geloof worden gepleegd. Het is een eis die naar ik meen de Nederlandse katholieken nooit is opgelegd toen de katholieke IRA de Britse bezetting van Noord-Ierland met terroristische aanslagen bestreed”.

De polariserende benadering van Scheffer ligt goed bij de Nederlandse publieke opinie die door moslimbashers wordt gedomineerd. Waar in Frankrijk geprobeerd wordt zwart-wit denken de vermijden, gaan we in Nederland in toenemende mate uit van een onvermijdelijke ‘bosting der culturen’.

Laatste woord aan Obbema:
“Het is een wellicht begrijpelijk, maar ten diepste onvruchtbaar klimaat. De gevolgen zijn voorspelbaar: het isolement en de verbittering nemen toe, fundamentalisme en uiteindelijk ook terrorisme krijgen meer kans. Het wordt tijd dat Nederland zijn bange politieke incorrectheid aflegt voor zijn vertrouwde nuchtere en pragmatische benadering.”

(Voor meer achtergrond over de multiculturele discussie, zie de leeswijzer )

Voor volgende deel: hier

11 gedachten over “De angst voor de migrant (11)

  1. Helemaal mee eens. Nederland moet weer terug naar het rationeel en nuchter denken. Die angst die nu aanwezig is in de samenleving wordt ernstig aangewakkerd door media en rechtse politici. Het moet eens ophouden. Het is eigenlijk zo klaar als een klontje dat een segratieve benadering (zij de moslims en wij de westerlingen) zal leiden tot segregatie in de samenleving. Je hoeft geen socioloog te zijn om dit in te zien. Maar toch wordt iedere opmerking over samenhang, begrip en respect jegens elkaar gezien als vloeken in de (rechtse) kerk. Het is jammer dat het zover heeft meten komen, maar men moet echt begrijpen dat we het tij met elkander moeten keren. Niemand kan garanderen dat er geen aanslagen in Nederland zullen komen of waar dan ook in Europa, maar op dit moment kan – en dit vind ik als Nederlander heel erg – ook niemand garanderen dat wanneer een aanslag in Nederland gepleegd wordt door een stelletje getikten in naam van de islam dat de in Nederland aanwezige moslimgemeenschap niet voor van alles zal worden uitgemaakt en gebukt zal gaan onder pesterijen, openlijke discriminatie en wellicht zelf onderhevig zal zijn aan lichamelijk geweld of vandalisme (ruitjes van islamitische slagerijen inslaan, moslimscholen in de fik steken, gesluierde meisjes verkrachten en/of verminken, groepen jongeren tegen groepen islamitische jongeren, etc). Dit beeld dat ik nu hier schets is niet iets onwerkelijks. Toen Pim Fortuyn werd doodgeschoten hoorde ik om me heen dat er groepen neo-nazi’s in Rotterdam en Den Haag klaarstonden om o.a. de grote moskee in Delfshaven in de fik te steken als de dader een moslim was. De dader bleek zoals we allen weten geen moslim geweest te zijn, maar men lijkt nu inmiddels vergeten te zijn dat als de dader wel een moslim was er voor het eerst rassenrellen in Nederland waren gekomen, die naar ik vrees, overgewaaid zouden zijn naar alle grote steden. Mensen, laten we in godsnaam waakzaam zijn dat dit niet alsnog gebeurt als er een aanslag in Nederland komt. Laten we nu in godsnaam alles al doen om xenofobie jegens de Nederlandse moslims tegen te gaan. Uiteraard door middel van een slimme benadering. Ik geloof dat de politiek er goed aan zal doen om enerzijds de Nederlandse moslims te vragen om zich i nte zetten in betere relaties met hun niet-islamtische medeburgers en anderzijds door media trainingen aan te bieden om weer het oeroude journalistieke concept van hoor- en wederhoor te gebruiken rondom de verslaggeving en door extra eductieve projecten in te zetten om alle vormen van xenofobie (dus naast moslimhaat, ook homofobie, anti-semitisme,etc) tegen te gaan. Verder lijkt het me nuttig, maar dan ook zeer nuttig dat het contactorgaan moslims in Nederland haar uiterste best doet om alle moslimgemeenschappen in Nederland onder haar vlag te krijgen om zodoende krachtig naar voren te treden als gesprekspartner richting de Nederlandse overheid aangaande islamtische zaken in Nederland, zodat rechtse politici de mond kan worden gesnoerd dat Nederlandse islamieten niet in staat zelf kritiek te tonen en de eigen problemen aan kunnen pakken. Bovendien kunnen dan ook alle verwijten jegens nederlandse moslims dat zij geen actieve burgers zijn in de prullenmand gegooid worden, want als gesprekspartner en een gecentraliseerde orgaan dat meedenkt en meewerkt aan verbetering van de samenleving, verdien je niet alleen respect, maar ook de sympathie van alle burgers.

  2. In Frankrijk plaatst men de instituties en wetten van de Democratische Stat boven alle geloofsovertuigingen (jodendom,christendom,islam, enz.
    In Nederland wordt “Nederlander-zijn” boven alle wetten geplaatst en als platvloers argument doch wel als chauvinistich instelling tegen alles van buitenlands ruikt gebruikt.
    Eigenlijk dit heeft grotendeels de nederlandse democratie al om zeep geholpen.

  3. @Bo Tor, in Frankrijk is de democratische staat niet altijd boven de geloofsovertuigingen, zie kort geleden dat de Paus werd ruimhartig door Chirac ontvangen. Dat terwijl hij moslim vrouwen en andere schoolgangers had verboden om religieuze symbolen te dragen en daaronder vallen ook de hoofddoekjes. Wat doet hij zelf om de staat en -religie gescheiden te houden, hij ontvangt persoonlijk een kerkelijke gezagsvoerder. De vraag is of de Paus een kerkelijke symbool zoals de hoofdoekjes en in welke proportie. Heeft Chirac geen voorbeeldfunktie in deze?

  4. Obbema’s doel van een nuchtere en pragmatische benadering is mooi, maar ik heb grote twijfels bij zijn “Franse” bewijsvoering.

    De toestand van enkele miljoenen bewoners van de banlieus rond de grote steden (met name Parijs, Lyon en Marseille) is minstens even erbarmelijk als die van de bewoners van de Nederlandse “achterstandswijken”. En ook in Frankrijk betreft het voor het overgrote deel allochtonen, ook al stelt Obbema dat ze daar in het Frans geen woord voor hebben. Ik vrees dat de Fransen er vooral scheldwoorden voor hebben.

    Was het ook niet Frankrijk waar ene meneer Le Pen twee jaar geleden 17 procent van de stemmen haalde – méér dan sociaal-democraat Jospin – bij de presidentsverkiezingen, op een puur nationalistische, anti-“vreemdelingen”-agenda?

    Ik zie minder aanwijzingen dat het in Frankrijk allemaal zoveel beter gaat dan hier. Ik word zelfs een beetje triest als ik het volgende bedenk. In ons land wordt de taalkloof als de belangrijkste oorzaak van miscommunicatie tussen allochtonen en autochtonen beschouwd. In Frankrijk bestaat die taalkloof nauwelijks. Bijna alle “immigrants” – want zo heten ze daar – komen uit Noord-Afrika, waar beheersing van het Frans lagere-schoolwerk en bijna gemeengoed is. Anders gezegd: zelfs zonder taalkloof blijkt integratie nog steeds een levensgroot probleem en discriminatie virulent.

    Ja, laten we nuchter en pragmatisch zijn. En wellicht daarbij Franse wetgeving als mogelijk nuttig werktuig bekijken. Maar toch maar niet de Franse maatschappij als voorbeeld stellen van “geslaagd samenleven”.

  5. Hallo Herman, ik vind dat je gelijk hebt dat we niet moeten doen alsof er in Frankrijk geen problemen zijn, het stuk van Obbema zou sterker zijn geweest wanneer hij die ten minste wel had genoemd.
    Ik denk niet dat hij ontkent dat er nog steeds racisme bestaat, hij noemt ook het initiatief van de overheid om een instantie in het leven te roepen om discriminatie tegen te gaan.
    De problemen in de achterstandswijken zou hij hebben moeten noemen, maar we weten ook dat dat minstens zo niet meer te maken heeft met sociaal-economische achterstand of achterstelling als met cultuur of in dit geval islam.
    Dus ik vind nog steeds dat hij een paar erge goede ideeën heeft over hoe het niet moet – om het niet erger te maken, en ik vind ook dat de manier waarop daar de discussie over de islam wordt gevoerd heel veel realistischer en meer op de hoogte is dan die van onze rechtse intellectuelen. Dus zonder idealisering vind ik dat hij een paar uitstekende punten heeft.

  6. daniel o, dat joden vanuit frankrijk richting israel verhuizen, wil niet autmatish zeggen dat frankrijk een slecht land is voor het joodse gemeenschap!!!
    de joden in frankrijk zijn pas naar israel vertrokken nadat mr shaaron erop heeft aangedrongen, zodat de joodse gemeenschap in israel sterker zou worden, met sterket bedoel ik vaster op de identiteit!!!

    en dit is niet de eerste keer dat joden vanuit een land naar israel vertrekken, dat is al tig keer geneurd, leert de geschiedenis!!!

  7. obbema heeft een stelling ingenomen en vervolgens bewijsmateriaal gezocht dat die stelling bevestigt. voorts heeft hij alle bewijsmateriaal genegeerd dat zijn stellingname niet ondersteunt of tegenspreekt. ik sluit me dan ook volledig aan bij herman. ze doen het in frankrijk niet beter als in nederland. ze doen het er net zo slecht.
    enofobie is een fact of life.
    de enige oplossing voor het cultuurprobleem is volledige assimilatie. en daar hoort geen hoofddoekje bij vrees ik.
    moslims worden in nederland niet voortdurend aangsproken op hun geloof. wel op het uiterlijk vertoon daarvan. dat geldt ook voor geloofsuitingen van andere geloven in het openbaar. geloof is een persoonlijk iets dat niet steeds op een schreeuwerige toon uitgedragen hoeft te worden. dat wekt altijd afkeer op, ongeacht het geloof.
    als het in frankrijk beter gaat met een deel van de moslimbevolking dan komt dat omdat frankrijk al veel langer moslims herbergt vanuit haar koloniale verleden. deze oudgedienden zijn gewoonweg beter geassimileerd en worden dus ook beter geaccepteerd. op termijn zal dat hier in nederland ook gebeuren. tot die tijd kun je rekenen op gettovorming en discriminatie van beide kanten.

  8. Vergeet nooit dat in de Franse context het fenomeen TAAL een ondegeschikte rol speelt. 99 % van de daar als islamitisch gemerkte burgers is afkomstig uit landen waar de franse cultuur al heel oud is. De overgang is kleiner, maar omdat het francofone landen betreft is de taalbariere gering. Dit is nu wat in de rest van europa zo anders is. Gastarbeiders die na 22 jaar hier werken en wonen geen hollands spreken en vrouwen die hier ingehuwd zijn vormen het probleem. De jeugd wil best, maar kan uit loyaliteitsoverwegingen moeizaam integreren. Dus zet zij zich maar af. We moeten erop vertrouwen dat die ‘kinderen’het straks beter doen…
    Gun ze de ruimte!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *