Rotgodjes

Over God die niet bestaat, en een klein rotgodje die Hem vermoordde.

Het lag al een tijdje op de stapel van boeken naast mijn bed, de stapel die zachte verwijten uitzendt, toen iemand me vroeg of ik dat boek al gelezen had. Guus Kuijer, Hoe een klein rotgodje God vermoordde. De titel had me nog niet aan het lezen gekregen, maar het is een reuze aanrader. Heerlijk boek.

Guus Kuijer gelooft niet in God, naar heeft wel veel verstand van Hem, en vindt het niet goed als er rare dingen over Hem gezegd worden. “Ik geloof niet in God, maar ben Hem intens dankbaar voor het leven. Verachting voor andermans of het eigen leven ervaar ik als godslasterlijk. De dood zoeken voel ik als doodzonde’. Dat neemt me erg voor hem in. Ik geloof wel, maar ben van de school die met Huub Oosterhuis zegt: of God bestaat of niet zou helemaal niet zo hoog op onze agenda hoeven te staan’. Het ongeloof van Kuijer komt erg dicht bij mijn geloof, bleek, al lezende. Dat God een menselijk bedenksel is stoort Kuijer niet zo erg, tenslotte is de muziek van Bach eveneens een menselijk bedenksel. Als God ook een menselijk bedenksel is, dan is het in ieder geval een groots idee. Groots genoeg om de orthodoxie en de fundamentalisten aan te klagen als godslasterlijk.

Kuijers verhaal past voor mij ook prima in wat Oosterhuis ‘geruchten over God’ noemt. De God die ons zou vertellen vrouwen te verachten, en ‘vrouwelijkheid’ – dus ook tegen homo’s is, en tegen doetjes die niet bereid zijn om te sneuvelen. Bijvoorbeeld. De God die zou willen dat Jezus de kruisdood stierf – had ie toch beter naar zijn moeder moeten luisteren. Ook zo een die weg mag. De God van Kuijer – die niet bestaat – ziet niets in martelen en zinloos machogedrag. Ook dat gedoe met de hel en de hemel is aan hem niet besteed. ‘Mocht ik, door een goddelijke vergissing of zo, in dat paradijs belanden, dan wil ik mijn eigen vrouw terug en wel precies zo oud als ze nu is. Voor minder doe ik het niet’. Maar Kuijer doet meer dan alleen vertellen waar hij niets van moet hebben. Hij zoekt bijvoorbeeld terug in de Bijbel waar er voor het eerst sprake is van hellevuur waar de zondaars in zullen branden. Komt in het hele joodse oude testament niet voor. Een late uitvinding, die de profeten en de geestelijken die hun volk in het gareel wilden houden kennelijk goed uitkwam. Kuijer voelt zich dan ook meer thuis bij de joodse traditie, waarvoor tegenspraak, en het oneens zijn met God, er gewoon bij horen, dan bij de latere christelijke en islamitische leer die onderwerping en gehoorzaamheid eist. God als huistiran, ook die kan weg. En dus ook de teksten die aanzetten tot wraakzucht. Als er teksten zijn die zowel aanroepen tot wraak als tot liefde dan is het wel duidelijk waar je voor moet kiezen, en Kuijer vindt het dus godslasterlijk om de Bijbel van kaft tot kaft als Gods woord te zien.

Er komt een klein en mooi verhaal voor in het boek. Dat van een zekere Abdelaziz Gouari, een 35 jarige Algerijn, die toen hij hoorde over de bomaanslagen in Madrid zijn rugzak pakte om in een ziekenhuis in Madrid te gaan helpen. Hij hielp met patienten wassen en ze te eten geven, en na een week ging hij weer naar huis.

Ik heb het niet met droge ogen gelezen. Zo’n man die in zijn eentje denkt: ‘Kom, ik moest maar eens gaan.’ Hij heeft niet gedacht: ‘Wat heb ik met die ongelovigen te maken?’ En zijn moeder ook niet. Ze heeft veel te veel kleren in zijn rugzak gepropt en hem laten gaan. En dan nog dit: vanaf 13 maart moet het Abdelaziz duidelijk zijn geworden dat de aanslag was gepleegd door moslims en niet door de Eta. Hij is niet bang geworden dat hij daardoor minder welkom was en dat vind ik dapper. En ten slotte: hij heeft niet alleen patienten gewassen en te eten gegeven, hij heeft vloeren gedweild en wc’s geschrobd. Het kon hem niet schelen wat hij moest doen. Op 22 maart, toen hij het gevoel kreeg dat het ziekenhuis de situatie weer meester was, is hij teruggekeerd naar Algerije.
Als deze Abdelaziz zegt dat zijn God groot is, geloof ik hem. Ik schrijf het voor alle zekerheid voluit op: de God van Abdelaziz Gouari uit Ghazaouet in Algerije is groot.

Die God wil dat je je verstand gebruikt. Die gelovige is geen dociel schaap, dat niet zonder herder kan en makkelijk te manipuleren is met zijn natuurlijke angst voor de wolf. ‘Je hoeft maar wolf! Te roepen en ze scharen zich gedwee achter hun leider. Je roept ‘miljoen moslims’ en Nederland kruipt huiverend achter de kachel’.

Die God is geen God van fanatisme. Die een dogma boven een mens zou stellen. Of zoals de God van Simonis, die tegen condooms is, al gaan er vele duizenden mensen dood aan Aids, inclusief ‘de keurig getrouwde vrouwen die het keurig doen met hun iets minder keurig getrouwde mannen’. Kuijer kan maar een verklaring vinden voor die naargeestige houding van de kerk. ‘De heren van de kerk houden niet van neuken en de rest van de mensheid wel’. Zo simpel is dat. Dat vreselijke verkikkerd zijn op de eigen zondigheid, en daar een morele superioriteit aan ontlenen? Ook weg. Erfzonde. Weg.

Maar Kuijer doet veel meer dan alleen vertellen wat hij niet wil. En waar hij niet in wenst te geloven. Hij heeft er ook echt verstand van. Onder een aangenaam oneerbiedige lichtvoetigheid verklaart hij ook veel van al die misstanden in de religies, waar ze vandaan komen, in welke context ze zijn ontstaan. Hoe, in bepaalde tijden, bij bepaalde mannen, de mannelijke eer verknoopt raakte met de religie, bijvoorbeeld.

Voor velen zijn islam en christendom niet veel meer dan rancuneleer. Men voelt zich in zijn eer aangetast en men spant God voor zijn wraakzuchtige karretje. Het verwarrende is dat er een ander soort gelovigen bestaat dat geen zier geeft om de eigen eer en oprecht begaan is met het lot van de medemens. Ook al kan bij die laatsten het geloof ook destructief zijn, als de agressie zich richt tegen de eigen persoon.

Nog een mooi stuk. Kuijer gaat terug naar het oorspronkelijke scheppingsverhaal, en leest dat anders. Adam is aangesteld om zijn tuin te onderhouden. Een tuin onderhouden, zegt Kuijer, dat is meer reageren op dan regeren. Ontwikkelingen volgen. Wegschoffelen wat schadelijk is, laten bloeien van wat nuttig is. En nooit af.

De Bijbelse Schepper experimenteert al voor de zondeval met het probleem van kennis en de vrije wil. Hij heeft de mens hersens gegeven waarmee hij zelfstandig beslissingen kan nemen. God zegt niet dat Adam geen fouten mag maken, het gaat er om dat de mens leert door te werken. Maar diezelfde menselijke hersenen stellen God voor een probleem waar hij blijkbaar niet op heeft gerekend. Adam heeft niet genoeg aan God, hij wil gezelschap.

Het is een grappig verhaal, stelt Kuijer. God komt met beesten aanzetten. Vindt Adam niks aan. Dan schept God in arren moede maar een vrouw, maar is tegelijk een beetje jaloers op haar, alsof iemand Hem zijn leukste speeltje heeft afgenomen. Tussen Hem en de vrouw komt het nooit meer helemaal goed. Hoe interpreteer je de zondeval, het kennis nemen van goed en kwaad? De mens is erna, net als God, een wezen geworden met een moreel besef.

De God van de schepping lijkt een heel andere dan die God die nu via jodendom, christendom en islam tot ons komt. Hij is creatief, een beetje naief, driftig, maar ook bereid tot verzoening. Het sturen van de zondvloed was buitengewoon onaardig, maar dat vond Hijzelf ook. Je voelt in Hem een zekere wanhoop dat hij zijn eigen schepping niet meteen doorgrondt, en dat hij als gevolg daarvan tot radeloze woede vervalt, zoals een vader tegenover een puber soms redeloos kan uithalen en even later niet weet wat hij moet doen om het goed te maken. Hij is een menselijke God en de mens is een goddelijk dier.

De God van de joden is de uitdrukking van een wederkerige verhouding tussen het goddelijke en het menselijke. God is er ter wille van de mens. Godsdienst is geen plicht, geen oefening in gehoorzaamheid, maar een meewerken aan het voortdurende proces van de schepping, zoals Adams godsdienst bestond uit tuinieren en niet uit op zijn knietjes liggen. Zonder menselijke medewerking is God nergens.

Vandaar dat ik van harte kon zeggen dat de God van Abdelaziz Gouari uit Algerije groot is, en die van akelig bulletje B (die van de walgelijke moord op Theo van Gogh) een miezerig rotgodje, zegt Kuijer verderop in zijn boek.

De oorlogszuchtige taal die in de Koran nog al eens voorkomt, heeft een plaats in de tijd. Die werd geopenbaard in het bedreigde Medina. Maar wie de daar geschreven teksten uit die situatie haalt, creert een religie van de dood. De heer Laden, die honend tegen het Westen zei: ‘jullie hebben het leven, wij hebben de dood’, vergist zich. ‘Wij’ in het Westen hebben de dood ook. Maar de meesten van ons hoeven niet te worden beloond met een paradijs als het er om gaat onze vrijheid te verdedigen. Ik vrees dat de dood het enige is dat de heer Laden heeft. Hij denkt dat hij het Westen opblaast, maar hij blaast de islam op. Ik beleef daaraan geen vreugde, zegt Kuijer.

Kuijer heeft het niet met fundamentalisten van welk geloof ook, maar ook niet met de virulente atheisten die van hun geloof af zijn gevallen en nog steeds kwaad op God zijn. Hij heeft het meer met de mensen die, zich gelovig of niet noemend, in ‘tweegesprek’ blijven. We zouden het geloof van Abraham – ook een mooi verhaal trouwens, wat deed die man toen hij bereid was zijn zoon te offeren? – nu misschien ‘geloof in zichzelf’ noemen, maar dat is net zo mal als geloof in God, want wie is ‘zichzelf’ nu weer, vraagt Kuijer zich af. Hij ziet dat geloof ook waar mensen het zelf niet waarnemen. Als Renate Rubinstein schrijft dat ‘het leven onrechtvaardig is’, dan voorziet ze het leven van een morele eigenschap. En als ik een giraffe zie, en overloop van bewondering, dan denk ik niet aan Darwin maar aan God, omdat mijn bewondering behoefte heeft aan een adres, schrijft hij. Iemand moet zijn ontroering in ontvangst nemen als hij dankbaar is voor het bestaan van Abdelaziz Gouari uit Algerije.

U hoeft mij niet uit te leggen dat God niet bestaat, schrijft hij, dank u, dat weet ik. Ik probeer te zeggen dat de seculiere wereld een reeks van termen heeft bedacht die het woord God omzeilen, maar die hetzelfde proberen uit te drukken. Wij roepen allerlei instanties aan, de intuitie, het gevoel, het geweten, alsof het van ons te onderscheiden wezens zijn die ons opdrachten geven. Is dat niet in wezen dezelfde behoefte? Ook al gelooft Kuijer niet in God –zegt hij – hij kan het toch slecht verdragen als Hij wordt voorgesteld als een liefdeloze klootzak.

Ik denk dat het komt doordat ik weet dat dat onze voorvaderen niet achterlijk waren. Zij hebben hun hoop en verlangen geinvesteerd in Gods naam, eeuwenlang. Velen van hen hebben oprecht gezocht naar recht en gerechtigheid, naar een betere verstandhouding tussen mensen onderling, naar de rol die de barmhartigheid moest spelen binnen het recht. Zij noemden hun zoektocht God omdat hun hoop en hun verlangen behoefte hadden aan een adres. Hoe krakkemikkig hun denkbeelden ook waren en hoe fataal het ook is om aan de letter van hun denkbeelden vast te houden, ik erken dat de zoektocht waardevol was en het onverstandig zou zijn om het denkwerk van onze voorvaderen op de mestvaalt van de geschiedenis te gooien.
Wij weten dat elk idealisme kan ontaarden in onvoorstelbare wreedheid. Sommige trekken daaruit de conclusie dat het daarom beter is de idealen af te schaffen. Maar we schaffen de wetenschap ook niet af vanwege het misbruik van de wetenschap.

Ik heb nog wel het een en ander aan te merken op het boek van Kuijer. Dat zou ook niet anders kunnen. Hij is niet alleen in tweespraak met zichzelf, maar ook met de lezer. Zo vind ik zijn beeld over de islam ‘platter’ dan ik het meemaak. Misschien heeft dat er mee te maken dat hij met de godsdienst van zijn jeugd zoveel vertrouwder is dan met de voor hem nieuwe islam. Misschien. Dat zou te onderzoeken zijn. Ik noem maar een voorbeeld, er zijn er meerdere. Kuijer gaat er van uit dat de Koran zegt dat moslimmannen vrouwen mogen slaan. Maar ik ken de vrouwen, die net als hij met de Bijbel, bezig zijn geweest die tekst te ontrafelen, in de context te zien, en met een geheel, niet minder legitieme interpretatie komen: Allah geeft juist, door de woorden van de Profeet heen, een richting aan die mannen zegt er niet zomaar op te slaan. Alles beter dan dat, overleg, een afkoelingsperiode, hij gaat nog net niet zover dat hij zegt dat het helemaal niet mag, maar de onderliggende boodschap is, zo gelezen, duidelijk. Slaan is een zwaktebod, dat je als man niet nodig zou moeten hebben. En er staat nergens dat je dat als vrouw zou moeten accepteren. Ook de notie van gehoorzaamheid wordt volgens die vrouwelijke geleerden, Amina Wadud, bijvoorbeeld, anders gelezen. Want verrassend genoeg staat helemaal nergens in de Koran dat een vrouw gehoorzaamheid verschuldigd is aan een man. Wel aan God, maar dat is wat anders. De gedachte dat vrouwen hun mannen gehoorzaamheid verschuldigd zijn hoort bij de paternalistische interpretaties van de geestelijkheid na Mohammed en is een overblijfsel van de patriarchale verhoudingen van voor de islam. En zo zie ik wel meer voorbeelden waarvan ik denk, zou je je daar niet een beetje meer in kunnen verdiepen? De idjitihad, het zelfstandig denken, is nooit geheel opgehouden, er zijn zoveel denkers die de ook in de Koran voorkomende vermaning, denk na! Gebruik je verstand! wel degelijk hebben opgevolgd.

Neemt niet weg dat ik het een heerlijk boek vind. Ik zou graag doorgaan met nog veel meer passages te citeren, maar lees vooral het boek zelf. Het is geestig, erudiet, integer, heel persoonlijk en erg lekker geschreven. Een slotcitaat:

Het gematigde seculiere en het gematigde religieuze denken liggen misschien minder ver uit elkaar dan menigeen denkt. De seculiere wereld zou er goed aan doen niet elke religieuze gedachtegang als achterlijk af te doen, de religieuze wereld zou minder makkelijk de seculiere wereld goddeloos moeten noemen. Ik vrees dat verstandige mensen uit beide werelden elkaar nog hard nodig zullen hebben nu een klein rotgodje God dreigt te vermoorden en in menig hart al vermoord heeft.

Er is naar mijn idee wel degelijk sprake van een godsdienstoorlog: het christendom van het harteloze soort tegen de islam van het harteloze soort. De seculiere minderheid staat machteloos tegenover deze onzinnige uitbarsting van vroom geweld, want gen van de beide partijen is voor rede vatbaar. Gematigde christenen en gematigde moslims zitten met de seculieren in hetzelfde schuitje. Daarom is het van belang dat christenen en moslims vriendschap sluiten met elkaar en met ‘de wereld’. De ‘goddelozen’ konden wel eens van belang zijn voor de overleving van hun geloof. De tekst van Jacobus moet luiden: ‘Sluit vriendschap met iedereen van goede wil’.

Amen.

15 gedachten over “Rotgodjes

  1. Interessant lang verslag over God en de hel. Ik zou toch wel als godsdienstwetenschapper even willen wijzen op het feit dat ook het Boeddhisme en het Hindoeisme uitgebreide beschrijvingen van vele hellen kent waarin men voor ontelbare eeuwen wordt gemarteld wegens ongeloof of het nalaten van een of ander ritueel. In het Mahayana Boeddhisme heb het Lotus Sutra, daarin belooft Boeddha een hele hoop eindeloze martelingen in de vele hellewerelden als iemand zelfs maar zijn wenkbrouwen optrekt in twijfel aan de boodschap van dat Sutra. Hellestraffen zijn een interessant onderwerp voor godsdienstsociologisch onderzoek. In het Boeddhisme lopen de denkbeelden over hellestraffen dwars door andere leerstukken heen over bijvoorbeeld wedergeboorte (met of zonder ziel, dat is in het Boeddhisme altijd een eeuwigdurend theologisch strijdpunt). Dus je kunt in het Boeddhisme zowel naar hemelen en hellen gaan als vrijwel meteen opnieuw geboren worden. Sommige theologische systemen hebben beiden gewoon in elkaar geschoven en gezegd dat het hiernamaals gewoon de wedergeboorte is. Einddoel van Hindoeisme en Boeddhisme is trouwens niet wedergeboorte of hemelen en hellen maar totaal einde aan de noodzaak om wedergeboren te worden.

    Volgens mij zouden christenen en moslims er goed aan doen zich wat meer te verdiepen in nog andere religies dan de abrahamische. Dat relativeert het eigen gelijk ook een beetje en is goed voor de integratie.

  2. Ik zou er nog aan toe willen voegen dat noch het Hindoeisme noch het Boeddhisme zich erg druk maken over het bestaan van een scheppende God. Boeddhisten zeggen meestal dat zo’n meneer niet bestaat omdat je er anders wel eens wat van zou merken. Bij de Hindoe-theologie van de Advaita Vedanta is God als schepper alleen een abstract maar werelds bewustzijnsniveau. De echte transcendentie is niet te beschrijven en er kunnen geen menselijke eigenschappen aan worden toegeschreven, wat erop neerkomt dat voor de Advaita een liefderijke God niet bestaat als het hoogst denkbare. Het blijven ook voor de oude Vedantins menselijke fantasieen met een soms therapeutische waarde en functie. Het is ook goed om te bedenken dat de idee dat God een wetgever is, typerend is voor de abrahamische religies. Hindoeisme en Boeddhisme kennen zo’n idee niet. Wetten en religieuze voorschriften zijn door mensen bedacht en zijn alleen relevant in een sociale context. Ultieme religieuze waarden in het Hindoeisme en Boeddhisme komen niet uit zulke bronnen maar uit het instituut van sociale wereldverzaking.

  3. Beste Victor, misschien wil je ingaan op wat er wel staat, en niet op wat er niet staat. Het gaat nu even niet over Hindoeisme en Boeddhisme, hoe interessant dat ook kan zijn.
    Heb je mijn verhaal gelezen over dit weblog? Zou het je lukken een beetje on-topic te blijven?

  4. Sorry, maar ik blijf bij mijn standpunt dat deze discussies teveel alleen vanuit de Abrahamische religies wordt gevoerd. Alsof de wereld slechts bestaat uit christendom en islam.

  5. Dat doe je dan maar, Victor. Ik hou de bijdragen hier ondertussen on topic. Het is vast wel interessant om een vergelijking te gaan maken met de godsbeelden in andere religies, maar daar gaat het nu niet over.

  6. Ik heb je recensie tot twee keer toe gelezen. Heel interessant. Ik zal het boek van Kuijer nu zeker gaan lezen. Bedankt.

  7. “Er is naar mijn idee wel degelijk sprake van een godsdienstoorlog: het christendom van het harteloze soort tegen de islam van het harteloze soort.”
    En: “Gematigde christenen en gematigde moslims zitten met de seculieren in hetzelfde schuitje.”

    Prachtig. Hoe treffend uitgedrukt door Guus Kuyer!

    Wat mij betreft zijn de hemel en de hel noties die passen bij het begrip “zonde”, dat een pure, waardevolle inhoud kan hebben (waar het betrekking heeft op “goed” en “kwaad” in het geweten), maar daarnaast eeuwenlang is gebruikt/misbruikt om groepen mensen te beheersen en onderdrukken.
    Overgeleverde religieuze teksten en interpreties, met de pretentie van algemeen-geldigheid en onaantastbaarheid, aanvaard ik, hoewel ze interessant en inspirerend kunnen zijn, niet als goed richtsnoer in mijn leven, maar wel de eigen persoonlijke -uiteraard sociaal en cultureel beïnvloede- ervaring van wat “goed” en “kwaad”, “rechtvaardig” en “onrechtvaardig” is. Het eigen geweten dus. Maar dat moet wel voortdurend opnieuw worden getoetst aan de maatschappelijke (waaronder politieke) realiteit, om te kunnen nagaan of de gehanteerde morele maatstaven nog wel juist en adekwaat zijn.

  8. Heerlijk, dat probleem van het lijden dat mensen tot ongelovigen maakt. Dat soort mensen zijn voortbestemd om ongelovig te worden en boos te worden op God, maar dat is ook omdat zij een compleet verwrongen godsbeeld hebben.

  9. “Het is een grappig verhaal, stelt Kuijer. God komt met beesten aanzetten. Vindt Adam niks aan. Dan schept God in arren moede maar een vrouw, maar is tegelijk een beetje jaloers op haar, alsof iemand Hem zijn leukste speeltje heeft afgenomen. Tussen Hem en de vrouw komt het nooit meer helemaal goed.”

    Het ergert me telkens weer vreselijk wanneer ik een interpretatie lees of hoor van het scheppingsverhaal, en meer bepaald van de schepping van man en vrouw, alsof God eerst de MAN schiep en daarna pas de vrouw. Wanneer je de bijbel er grondig op naleest, dan merk je meteen dat God als eerste de MENS schiep, niet de man en niet de vrouw. Pas daarna (omwille van de eenzaamheid van de MENS – volgens het verhaal)heeft hij uit die MENS een MAN en een VROUW geschapen, tegelijk, niet de een na de ander. En ze vulden elkaar vanzelfsrpekend aan.
    Nog beter zou het misschien zijn, om te verwijzen naar de schepping van het mannelijke en het vrouwelijke op zich, waarvan beiden, zowel man als vrouw, meerdere aspecten in zich meedragen.

  10. Weet je zeker dat je het niet over de koran hebt in plaats van over de bijbel, Hilde? Waar is jouw vrouwvriendelijker interpretatie op gebaseerd? Verkeerde vertaling? En wie zegt dat?
    In het scheppingsverhaal van de koran worden man en vrouw tegelijk geschapen, en is het ook niet de vrouw die de zondeval veroorzaakt. Dat staat er helder in. Maar de bijbel?

  11. Hallo Anja,

    Ik ben in eerste instantie geschrokken van je commentaar. Je moet weten dat ik de koran nog nooit gelezen heb en me er dus helemaal niet van bewust was dat het scheppingsverhaal van man en vrouw daar op die manier – en inderdaad vrouwvriendelijker dus dan in de bijbel (wat me op zich ook weer met verbazing vervulde)- werd beschreven. Het maakt me wel nieuwsgierig en ik zal er nu niet kunnen aan weerstaan om die tekst (en wellicht ook andere) in de koran te gaan opzoeken. Ik was wel op de hoogte van de 5 zuilen en wat algemeenheden over de Islam, maar de koran kende ik dus helemaal niet.

    Mijn visie haal ik uit twee bronnen:
    1)Wanneer je ADAM letterlijk vertaalt kom je bij MENS, niet bij man. Vermits dit overal wordt erkend en teruggevonden kan worden, heb ik nooit begrepen waarom het ooit vertaald werd als ‘man’.

    De Engelse vertaling geeft nog grotere verwarring, want de vertaling van zowel mens (huMAN being) als man (MAN) is het Engelse “man”. Ook in het woord vrouw (woMAN) komt het woord ‘man’ terug. De Engelse taal kent zelfs geen enkelvoudig woord voor ‘mens’. Wanneer je het opzoekt in woordenboeken Nederlands-Engels, dan krijg je meestal de twee vertalingen: ‘human being’ en ‘man’.

    2)Een vijftiental jaren terug ben ik met dat beeld, die visie, die ‘inhoud’ wakker geworden. Het was zeer raar, alsof ik plots iets ‘wist en begreep’. Ik heb het sindsdien altijd rustig en stilletjes met me meegedragen, maar het heeft me nooit meer losgelaten. Het heeft me aangezet om de bijbel erop na te lezen en alle mogelijke commentaren te lezen van schrijvers en denkers die met dit onderwerp begaan waren. In die periode kwam ik ook tot de bevindingen die ik hierboven schreef.
    Eerst kwam er dus die ‘wakkere droom’, daarna pas het zoekwerk en de bevindingen.

    Toen ik het stukje over Guus Kuijer las, en ik me jou herinnerde door de boeken die ik vroeger gelezen heb, kon ik het niet laten om het toch eens te reageren.
    Je bezorgde me op slag een vrouwvriendelijker beeld van de Islam, en ik besef nu weer des te beter dat het absoluut noodzakelijk is om duidelijkheid te scheppen tussen ‘wat van de religie is’ en ‘wat van de cultuur is’. In de bijbel is het zo mooi verwoord door: “Geef aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is.” Het is zo simpel, en o zo moeilijk voor ons mensen…

  12. Een heel interessante discussie. Waar staat in de Quran het verhaal over Adam en Eva? Trouwens in Genesis 1:27 staat niet dat God eerst de man schiep en toen pas de vrouw. Het lijkt daar wel of hij ze beiden tegelijk schiep. Het verhaal van Adam en Eva is een tweede scheppingsmythe die in de tekst is ingevoegd. Tenminste, dat vertellen sommige filologen mij.

  13. Ik wil hier wel nog eventjes op doorgaan, want er is één beeld uit het bijbelse scheppingsverhaal dat – wanneer je het vanuit een bepaalde visie bekijkt – de logica zelve is om in te zien dat eerst de MENS, en daarna pas man en vrouw werden geschapen, een tweeheid uit een eenheid.

    Wanneer geschreven staat dat God uit Adam (de mens) ‘een rib’ nam teneinde de tweede – andere – mens te scheppen, dan is het toch overduidelijk dat die eerste, die oorspronkelijke mens, door het wegnemen van ‘de rib’, niet meer de mens was die hij in oorsprong was. Hem ontbrak iets, net zoals iets ontbrak aan de tweede – andere – mens. Door het wegnemen van een deel van de oorspronkelijke mens, door het scheiden van deze twee-eenheid, schiep God TEGELIJK de man en de vrouw; in eenheid geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis, in tweeheid steeds strevend en neigend naar de oorspronkelijke eenheid (=een zijn in het één-zijn met Hem).

    Ik heb het altijd hoogmoedig gevonden van mannen dat er waren die zich durfden te vereenzelvigen met de oorspronkelijk geschapen Adam (mens). Deze visie zet je gevangen in een dualiteit tegenover de vrouw die dan op haar beurt kon aanhalen dat ze zich ‘als cherry on the cake’ en dus als ‘verbeterde uitgave’ van het eerste ‘model’ kon beschouwen; bovendien kon ze zich – als laatste scheppingsdaad van God – ook nog eens beschouwen als dichter bij God staande dan de man.
    Wanneer je er rekening mee houdt dat man en vrouw vanuit Gods liefde tegelijk en evenwaardig uit de oorspronkelijke MENS afkomstig zijn, lossen de dualiteit en de controverse zich als vanzelf op. Er hoeft geen strijd meer te zijn. We staan naast elkaar en kunnen samen de wereld scheppen, elk met onze gaven en gebreken, elk met onze kunde en onkunde.

    Het is niet makkelijk om over deze dingen te praten of te schrijven, maar zo zie ik die dingen nu. Aan eenieder om daar zijn ‘waarheid’ aan te toetsen en tegenover te stellen.

  14. Aleid,
    Wist je dat het Hebreeuwse woord ‘Elohim’ in het Grieks Exousiai is? De Exousiai zijn hoge engelwezens binnen een hiërarchische reeks van verschillende engelwezens. Van Elohim bestaat geen enkelvoudig woord. Jahwe is een van de Elohim.
    Over de schepping van de mens in Genesis 1: in het Hebreeuws staat er letterlijk vertaald ‘mannelijk en vrouwelijk schiep (Hij) hen’, in de Statenvertaling is dat ‘man en vrouw’ geworden.
    Voor mij is het scheppingsverhaal in Genesis een beeld van de werkelijkheid, waarbij, zoals jij Aleid ook aangeeft, de taal een beperking met zich meebrengt om dat beeld te beschrijven.
    Als in Genesis 2 God Eva schept uit Adam (mens, de uit stof geformeerde) wordt daarmee Adam ook verandert. Met Eva ontstaat een nieuwe (mannelijke) Adam: er vindt eigenlijk een scheiding der geslachten plaats.
    Cruciaal in Genesis 3 is de verleiding van Eva door de slang. Als Adam (de mens) geschapen is, en God verbiedt hem van de vruchten van de boom van kennis van goed en kwaad te eten, dan is er nog geen twijfel bij Adam. Adam (de mens) kent de vrijheid nog niet.
    Na de scheiding in man en vrouw is het de slang (beeld van een hoog engelwezen Lucifer [is lichtdrager]) die Eva verleidt tot vrijheid. Voor het eerst zegt de mens “Nee”. De slang schenkt de mens de vrijheid, het vermogen te kiezen, eigenlijk het bewuste vrije handelen.
    Vanuit God en de engelenwereld gezien is er sprake van ‘zonde’ of ‘zondeval’, vanuit de mens gezien moet hij om de vrijheid te ontwikkelen ook tegen God ‘nee’ kunnen zeggen (Hem zelfs kunnen doodverklaren of ontkennen, of met het badwater kunnen weggooien). Ik denk dat hier de vergelijking opgaat van de vader die tegen z’n puberdochter of -zoon zegt: dit mag niet, maar ondertussen blij is dat hij/zij het doet.
    Dat in orthodoxe kringen (tot voor kort?) nog steeds serieus werd of wordt gesproken over zonde geeft aan dat wij een zeer lange weg te gaan hebben in het ontwikkelen van die vrijheid.
    Voor mij zijn de kruisiging en opstanding van Christus ook cruciale momenten in de mensheidsontwikkeling, maar dat is een ander onderwerp.
    Mijn bron is o.a. H.W. Schroeder, ‘De mens en het kwaad’, uitg. Christofoor.

    Groet,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *