Deja vu (6)

Wat bindt en wat scheidt allochtone en autochtone vrouwen?

Destijds, toen ik nog stafdocente was aan een Voortgezette Opleiding voor Agogische Beroepen, waar we een opleiding opzetten voor vrouwenhulpverlening, deden we eens een project voor vrouwen over diversiteit: wat bindt ons en wat scheidt ons. Want hier was ik al werkende wel achter gekomen: er zijn heel veel verschillen tussen vrouwen onderling, naar klasse, naar kleur, leeftijd, leefstijl, seksualiteit enzovoort. En als er iets voor mij duidelijk was geworden is dat de volgende stap voorwaarts, richting emancipatie en zelfbeschikking, niet voor alle vrouwen dezelfde is. En bovendien, dat niemand in de vrouwenbeweging de autoriteit had om voor andere vrouwen te bepalen wat haar keuze hoorde te zijn.

Ook dat leerstuk mogen we nu wel weer eens herhalen nu er een mini-gevechtje is uitgebarsten, waarbij Heleen Mees ons komt vertellen dat er maar een juiste vorm van emancipatie is, en dat is, althans voor hoogopgeleide vrouwen, hard werken en zorgen dat je aan de top komt. Op woensdag stond een mooie actuele bijdrage in de Volkskrant van Stine Jensen en Cilay Ozdemir, dat eigenlijk weer terug gaat naar die oude vraag: wat bindt ons, vrouwen, en wat scheidt ons? Want het lijkt wel alsof er twee vrouwenbewegingen zijn, de beweging die allochtone vrouwen wordt toegeschreven, die het vooral zouden moeten hebben over eerwraak, geloof, hoofddoek, besnijdenis enm gedwongen huwelijken, en dan de autochtone vrouwen die daar allemaal geen last van hebben en het vooral zouden hebben over doorstroommogelijkheden naar de top en een ander thema, dat van de onhaalbare opgelegde schoonheidsnormen. (Ook al niet nieuw, maar daarom niet minder actueel).

Maar klopt deze tweedeling in twee verschillende emancipatieprocessen wel? Ozdemir en Jensen zetten daar terecht hun vraagtekens bij.

In de inleiding op het dikke en indrukwekkende boek Zwartboek, de positie van vrouwen wereldwijd, schrijft Hedy d’Ancona in de inleiding dat juist allochtone en niet westerse-vrouwen de nieuwe feministische beweging dienen vorm te geven (wat al gebeurt, volgens mij) en deaarbij kunnen profiteren van de lessen van de tweede golf van westerse vrouwen om zaken als eerwraak en besnijdenis te lijf te gaan. Een beetje maternalistisch, vinden Ozdemir en Jensen dat. (En ik herinner me een woedende uitval van Egyptische feministe Nawal al Sadawi naar de westerse feministes die zonder enig overleg met de lokale vrouwenbeweging een protestmars waren begonnen tegen genitale verminking: ‘het lijkt wel of jullie meer geinteresseerd zijn in onze vagina dan in de vraag of we honger hebben!’)

Het lijkt alsof autochtonen ervan uitgaan dat allochtone vrouwen zoveel achterstand op hen hebben dat ze eerst die achterstand moeten inlopen om in de emancipatiebeweging mee te mogen lopen. Maar hebben autochtone en allochtone vrouwen wel andere problemen? Slechts een minderheid van de allochtone vrouwen in Nederland heeft te maken met zaken als eerwraak, besnijdenis en uithuwelijking – ook voor hen zijn dit extreme situaties.

Daar kan ik me bij aansluiten. Niet dat er aan die extreme situaties niets gedaan moet worden, maar daar wordt al aan gewerkt, en heel terecht, met de vrouwen waarover het gaat in de hoofdrol. Ook op dit weblog zijn de verslagen te vinden van de vrouwengroepen die besnijdenis bestrijden, of die migrantendochters en hun ouders duidelijk maken dat uithuwelijking in het land van herkomst misschien wel traditie was, maar dat gedwongen huwelijken tegen de islam zijn. Ook op het gebied van vrouwenmishandeling, nog steeds een ernstig probleem, wordt de laatste tijd gesuggereerd dat dat een specifiek allochtonenprobleem, of zelfs een islamitisch probleem zou zijn. En daarmee laat je de mishandeling van autochtone vrouwen (en kinderen) dus buiten beschouwing.

Het is waar dat er meer migrantenvrouwen terecht komen in opvanghuizen. Gelukkig maar, want de stap naar een opvanghuis is de eerste om wat aan het probleem te doen. En migrantenvrouwen zijn overwegend moslim. Wat nog niet wil zeggen dat de islam de reden is voor het geweld, wat je ook zo kunt constateren als je het Zwartboek doorbladert. Geweld tegen vrouwen is wereldwijd aantoonbaar en komt in alle nog patriarchale samenlevingen voor. Wat er wel aan de hand is, is dat de specifieke positie van migrantenvrouwen hen kwetsbaarder maakt: beschermend netwerk kwijt, en vaak meerdere problemen in het gezin. En dit weten we, ook uit onderzoeken die een relatie leggen tussen lage opleiding en het meer voorkomen van mindermishandeling: het is niet de lage opleiding per se die mensen meer gewelddadig maken, het is het voorkomen van meer problemen dan een gezin aankan, op het gebied van inkomen, toekomstperspectief, werkloosheid, huisvesting, die het risico dat het tot geweld komt verhogen. En dus zie je meer migrantenvrouwen naar de opvang komen.

Terug naar Ozdemir en Jensen. Die benadrukken vooral wat autochtone en allochtone vrouwen met elkaar gemeenschappelijk hebben:

Allochtone vrouwen delen met de autochtone vrouwen de last van discriminatie op de arbeidsmarkt, geringe doorstroomkansen naar topfuncties, en de media-maniakale beeldvorming van vrouwelijkheid. In een land waar de christelijke regeringspartijen verworvenheden van de emancipatie van de vrouw trachten terug te draaien; waar de salafitische richting, die de moslimvrouwen verder achter de man probeert te schuiven groeit; en waar de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders moslims tegenover autochtonen plaatst , daar is een gezamenlijk machtsblok van allochtone en autochtone vrouwen prioriteit nummer een.

Dus: alle vrouwen in Nederland delen de achterstandspositie op de arbeidsmarkt. Slechts 10 procent van de top in het bedrijfsleven en de overheid is vrouw, 73% van de Nederlandse vrouwen werkt in deeltij en is daarmee niet volledig economisch zelfstandig. Vrouwen lopen meer risico dan mannen op armoede, vooral de alleenstaande vrouwen.

En het interessante is, ik rapporteerde dat op dit weblog al eerder, dat de meiden van de tweede generatie migranten hoge ambities hebben. Ze willen studeren, ze willen in hun vakgebied werken en ze willen gezin en werk combineren. En meer nog dan de autochtone seksegenoten van dezelfde leeftijd wensen ze in hun werk geen stap terug te doen wanneer ze kinderen krijgen. Wat intenties hebben ze de autochtonen al ingehaald, wat betreft de mogelijkheden hebben ze dezelfde, of nog meer, problemen.

Ozdemir en Jensen plaatsen economische zelfstandigheid in het hart van het emancipatieproces, ook voor allochtone vrouwen. Een economisch onafhankelijke jonge vrouw kan zich beter verweren tegen pogingen van haar familie om haar uit te huwelijken, ze kan makkelijker in opstand komen tegen de besnijdenis van haar nichtjes door hen onder haar hoede te nemen. Ze heeft bovendien een voorbeeldfunctie voor anderen. ‘Een allochtone vrouw als manager heeft meer invloed dan tien imams in de moskee’.

Op het gebied van seksualiteit en zelfbeschikking lijken er nog verschillen te zijn, zeggen de schrijfsters. Daar claimen de allochtone vrouwen meer vrijheid, terwijl de autochtone vrouwen nu juist de grenzeloosheid en maakbaarheidsdwang ter discussie willen stellen. Maar op ironische wijze ontmoeten twee doelen elkaar weer: op de operatietafel, waar de autochtone vrouw haar schaamlippen naar het laatste model laat bijknippen, en de allochtone vrouw een maagdenvliesoperatie of besnijdenis ondergaat.

Beiden zijn uitwassen van hetzelfde symptoom, namelijk dat vrouwen nog altijd proberen te voldoen aan een door mannen opgelegde norm van kuisheid, seksualiteit en schoonheid. De commercialisering van schoonheid en seksualiteit treft alle vrouwen.

Autochtone vrouwen mogen van Ozdemir en Jensen wel iets laten varen van hun misplaatste maternalisme tegenover allochtone vrouwen, en mogen ook wel af van hun wat superieure tevredenheidsgevoel, alsof hun emancipatie al is voltooid. De retorische wijze waarop Heleen Mees op bestraffende wijze de vrouwen toespreekt – ‘de Nederlandse vrouw is lui en niet ambitieus!’ stimuleert het debat wel. maar is niet vruchtbaar. Het leidt terecht tot irritatie bij autochtone vrouwen die zich niet herkennen in haar typering. Vruchtbaarder is een beweging met als vertrekpunt: wat kunnen vrouwen en wat bindt hen’ in plaats van ‘wat zijn hun beperkingen en verschillen’. Dus: genieten van de zonnige die de emancipatie ons heeft gebracht, de keuzevrijheid die groter is dan ooit, maar ook voorbereid zijn op ‘harde winters’, waar die keuzevrijheid weer dreigt te worden ingeperkt door ‘ChristenUnie, religieuze bewegingen en de commercie’. En: aan het bewaken van individualiteit maar ook kracht ontlenen aan het behoren bij een gemeenschap. En: de dialoog zoeken in plaats van mee te gaan in een polariserende trend. En als laatste aanbeveling van de schrijfsters: optimistisch en krachtig streven naar de top, maar zonder daarbij de vrouwelijkheid compleet overboord te zetten. (Op dit laatste punt kom ik graag nog terug bij een volgende aflevering)

De derde feministische golf moet er een zijn van autochtone en allochtone vrouwen samen. Alleen zo kunnen wij een effectief machtsblok vormen voor de belangrijkste thema’s van de feministische agenda: arbeidsparticipatie, seksualiteit en armoede.

5 gedachten over “Deja vu (6)

  1. Een prachtig pleidooi voor samengaan van allochtone en autochtonen vrouwen, Anja.
    Hopelijk gaat voor Heleen Mees ook een ander lichtje op als zij dit bericht leest, maar natuurlijk ook het bericht van Stine Jensen en Cilay Ozdemir.
    Duidelijker kan het belang van wat ons bindt niet gemaakt worden.

  2. “Het is waar dat er meer migrantenvrouwen terecht komen in opvanghuizen. Gelukkig maar, want de stap naar een opvanghuis is de eerste om wat aan het probleem te doen. En migrantenvrouwen zijn overwegend moslim.”:

    Anja, de opmerking dat migrantenvrouwen overwegend moslim zijn klopt niet.
    Van de drie miljoen allochtonen in Nederland komt ruwweg 1,5 miljoen uit Europa en Amerika, 0,5 miljoen uit Suriname, Ned.e Antillen en Aruba en 1 miljoen, oftewel 1/3e deel uit overwegend islamitische landen. De laatste groep is dus zeker geen meerderheid.

    Wat belangrijker is dat moslims bij elkaar slechts 6% van de Nederlandse bevolking uitmaken. Als dan, volgens jouw bewering, blijkt dat de meerderheid van vrouwen in opvanghuizen moslim is, dan is, na bijgekomen te zijn van de verbijstering, de eerste logische gedachte dat het daaraan ligt.

    Je zou dit overigens kunnen checken door de aantallen Turkse vrouwen in opvanghuizen te vergelijken met de aantallen Marokkaanse vrouwen. De aantallen Turken en Marokkanen (bij elkaar de grootste groep islamitische allochtonen) zijn namelijk nagenoeg even groot en de enige overeenkomst tussen de twee zeer uiteenlopende culturen is de godsdienst.
    Als nu de verhouding in opvanghuizen nagenoeg gelijk zou blijken te zijn, dan kun je de cultuur als oorzaak wegstrepen en blijft de godsdienst over. Als de aantallen sterk uiteenlopen dan kun je de godsdienst wegstrepen en blijft de cultuur over.
    Is daar iets over bekend?

    Sowieso is de conclusie dat het met de positie van vrouwen bij bedoelde groep onvoorstelbaar droevig is gesteld. Vrouwenmishandeling komt er kennelijk tien maal (dat is 1000%) vaker voor dan bij de rest van de bevolking. Ik weet niet onder welke noemer je deze groep wil vangen, maar ik zou me als feministe niet bij zulke alarmerende gegevens kunnen neerleggen.

    Dat het goed is dat de weg naar het opvanghuis tenminste wordt gevonden, daar ben ik het mee eens.
    Het wijst echter ook op een kennelijke ontwikkeling en de aantallen zullen voorlopig dus eerder stijgen dan dalen.

    Schokkend hoor.

  3. Je probeert kennelijk opnieuw de discussie weer de richting te sturen van de suggestie dat het wel aan de islam zou liggen als er vrouwen worden mishandeld. Doe maar niet, Maarten. Behalve voor die lui die al het kwaad graag aan de moslims willen wijten is dit een volstrekt gepasseerd station, en dat had ik al uitgelegd.

    Migrantenvrouwen zijn in de opvanghuizen op dit moment oververtegenwoordigd. Dat zijn dus de ‘nieuwe’ migranten, zoals we ook al zo’n golf(je) hebben gehad van Surinaamse en Antilliaanse vrouwen. Ik neem dus aan dat velen daarvan moslim zijn, maar dat, als je hebt begrepen wat ik zei, is dus het punt niet. Het is ook niet aan de orde om er een simplistisch optel- of aftreksommetje van te maken, ‘als het de cultuur niet is dan is het dus de godsdienst’.

    Voor wie meer weet over mishandeling, waaronder ik, is het duidelijk dat het altijd gaat om een meervoud van factoren, persoonlijkheidskenmerken, omstandigheden zoals ik al noemde, verlies van netwerk, isolement, meerdere problemen binnen een gezin, en die hangen vaak samen met sociaal-economische factoren, zoals inkomen, werkloosheid enz. Ook kunnen culturele factoren, zoals patriarchale verhoudingen in het land van herkomst (maar die zijn niet voorbehouden aan islamitische landen) en ook overtuigingen dat een vrouw slaan mag (waarbij religie een factor kan zijn) een rol spelen.

    Bij de risicoverhogende factoren horen dus meer dan een of twee grote problemen in een gezin, en verschuivende sekseverhoudingen. Een tijdelijk toegenomen risico op geweld is dus een bijverschijnsel van elk emancipatieproces. En dat gaat ook weer over. Het is dus niet voor niets dat nieuwe migranten oververtegenwoordigd zijn, maar het is ook duidelijk dat dat op een gegeven ogenblik weer af gaat nemen, zoals we kunnen weten uit de al grote verschillen bij eerste en tweede generatie migranten. Plus uit het feit dat het voorheen voornamelijk de toen nieuwe migranten betrof, Surinaams en Antilliaans, en nu de migranten uit onder andere Marokko en Turkije.

    Ik leg me als feministe nergens bij neer, toen niet en nu niet. Vrouwenmishandeling is altijd verkeerd, welke vrouwen het ook treft. Er moet dus duidelijk worden gewerkt aan bewustwording, mondigheid van vrouwen, verbeteren van omstandigheden. Opvang, en preventie. En ik ben het geheel eens met de conclusie hierboven, dat het heel goed is als allochtone en autochtone vrouwen daarbij samenwerken. Eventueel ondersteund door mannen – op voorwaarde dat het hen gaat om het ondersteunen van vrouwen, en niet om die vrouwen te gebruiken, te misbruiken, om hun grieven tegen bepaalde ‘bevolkingsgroepen’ nog eens kracht bij te zetten. Want daar schiet geen vrouw wat mee op.

  4. Ozdemir en Jensen suggereren dat ik geen oog zou hebben voor de problemen die allochtone vrouwen in Nederland ondervinden op de arbeidsmarkt. Dat vind ik vervelend want ik heb als geen ander in Nederland gepleit voor positieve actie voor allochtonen. Het heeft me veel moeite gekost om het opiniestuk over positieve actie naar Amerikaans model in Nederland geplaatst te krijgen (zie Volkskrant, 26 januari 2006). Omdat ik het zo’n belangrijk onderwerp vind heb ik die moeite er overigens graag voor over gehad. Behalve in de Volkskrant is het stuk ook in Le Monde en nog een stuk of tien andere Europese landen verschenen, en in Azie en de Arabische wereld.

    In mijn columns probeer ik juist te vermijden dat allochtone vrouwen verder in het verdomhoekje terecht komen, en ik ben dus zorgvuldig om bepaalde maatschappelijk problemen (eenoudergezinnen, abortus) niet aan ‘allochtone vrouwen’ toe te schrijven (51 procent van de abortussen komt voor bij alochtone vrouwen en eenderde van de alleenstaande moeders is allochtoon). Vervolgens krijg ik van Ozdemir en Jensen kritiek dat ik geen oog zou hebben voor de problemen van migrantenvrouwen. Dat lijkt me tamelijk onheus. Ik heb ook tegenwicht geboden toen Ayaan Hirsi Ali drie jaar geleden pleitte voor gedwongen jaarlijkse controle op besnijdenis bij Afrikaanse meisjes in Nederland.

    Zie verder mijn columns ‘Colourful People’ en ‘Weg met de zwarte scholen’ (zie NRC Handelsblad, 23 maart 2007 en 18 mei 2007).

  5. 2 groepen tegenover elkaar plaatsen mag niet, klaarblijkelijk, volgens dit stuk. Autochtoon tegenover allochtoon: het mag niet.

    Hmm, maar waarom mogen hier dan wel mannen tegenover vrouwen gezet worden?

    Slechts 10 % vrouwen inde top: vrouwen hebben dus heel goed door dat het inde top niet leuk is,dat inhoudelijk bezig zijn leuker is.

    En ja, het is eenzaam aan de top. en vrouwen willen doorgaans geen eenzaamheid en eigenzinnigheid, ze willen in de groep blijven en snakken naar goedkeuring van seksegenoten.

    Dat is ook een verklaring – die ik echter nooit hoor.

    Heleen Mees, die kritiek van Jensen en Ozdemir is wsl. alleen om zich tegen jou af te zetten.. vreemd genoeg hebben ze het ook steeds over de toon die je bezigt. Dat is erg zwak, want dat betekent dat ze inhoudelijk niets op je aan te merken hebben. met zulke tegenstanders – die je gewoon gelijk geven dus- heb je dus geen voorstanders meer nodig
    ;_)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *