Inclusief denken

Te gast: Clara Legêne

Inclusief denken

We hadden fractievergadering. Buiten was het nog licht, binnen drukkend warm. Het was laat en we kwamen bij de rondvraag. Saaid deelde mee dat hij had gehoord dat jonge hoogopgeleide Marokkanen het plan hadden opgevat een centrum te beginnen. Waar kinderen in het weekeinde bijles konden krijgen of extra taalles en waar culturele activiteiten zouden plaatshebben.

De plannen waren ver rond, alleen het vinden van een geschikte ruimte bleek moeilijk. Of de gemeente daar niet iets in zou kunnen betekenen. Of iemand in de fractie een suggestie had.
We reageerden direct met tal van vragen. Of het voor die kinderen niet belastend zou zijn, les in het weekend. ‘Kinderen moeten toch ook buiten kunnen spelen.’ Of het ook over koranles ging. Of zo’n centrum nou wel de beste manier was bij te dragen aan integratie. En of in zo’n geval de aanvragers niet gewoon zelf hun broek moesten ophouden. Net als andere aanvragers.
Er waren ook positieve geluiden. En ineens ging het gesprek weer over integratie. Veelbesproken onderwerp. Totdat Saaid opmerkte dat wij als fractie met zijn simpele rondvraag-mededeling zo anders omgingen dan met andere mededelingen. En dat hij er best moeite mee had dat we de vragen aan hém stelden. Alsof hij de indiener was, terwijl hij alleen doorgaf wat hij had gehoord.

Kort daarna zat ik thuis de stapel stukken door te nemen over de wet werk & bijstand en de wet maatschappelijke ondersteuning. Twee enorme wetten die toen van het Rijk werden overgeheveld naar de gemeenten. En terwijl ik zat te lezen en aantekeningen maakte, drong tot me door dat in al die stukken steeds aparte paragrafen worden ingeruimd voor beleid specifiek gericht op allochtonen (of nieuwkomers of migranten of hoe ze in die stukken worden betiteld). Ineens hield ik op met lezen en staarde uit het raam. Er viel me een gedachte in die ik niet direct kon duiden, maar die ik van mezelf niet mocht negeren. Was het eigenlijk wel nodig, al die aparte paragrafen? Ik besloot ter plekke tot een proef. Begon van voren af aan aan met het eerste stuk op mijn stapel en onderwierp alle ‘allochtonenparagrafen’ aan een inspectie. Alle beleidsvoornemens die niet exclusief voor allochtonen bedoeld zijn, omdat ze ook op autochtonen van toepassing kunnen zijn, schrapte ik resoluut. Taalachterstand? Hebben (te) veel kinderen van eigen teelt ook. Gezondheidszorg? Hebben inheemse Nederlanders ook nodig.
Tot mijn verbazing bleek al na drie nota’s dat ik eigenlijk maar één probleem kon vinden dat specifiek aan allochtonen gelieerd is: discriminatie. Achterstelling bij het vinden van werk. Discriminatie in het maatschappelijk verkeer. Discriminatie in de gezondheidszorg, bij het vinden van stageplaatsen. Noem maar op.
Maar, redeneerde ik, van discriminatie zijn allochtonen het object en niet het subject. Ze worden gediscrimineerd. Dat vereist een beleid exclusief gericht op autochtonen. Dus als je er al aparte beleidspragrafen aan wilt wijden – en dat moet, vond ook ik – dan niet een paragraaf die zich exclusief richt op allochtone Nederlanders.

Nog weer later woonde ik een lezing bij van de Vlaamse filosoof Rudi Visker. Hij schreef een boek met de intrigerende titel ‘Vreemdgaan en vreemd blijven’. Zijn lezing ging over hoe mensen omgaan met mensen die anders zijn. Je hebt dat soms, dat je het gevoel hebt dat wat iemand je vertelt je wereldbeeld definitief verandert. Rudi Visker deed dat die middag. Ik had mijn volle aandacht nodig – wat hij zei was behoorlijk moeilijk. Maar tegelijkertijd voelde ik me volstromen van opluchting. Ik voelde dat wat hij zei belangrijk was en een uitweg bood uit dat benauwende discours over integratie. Ik kocht het boek en las het. Ik doe Visker geen recht door zijn verhaal hier in enkele woorden samen te vatten. Toch een poging.

Viskers betoog gaat over omgaan met verschillen tussen mensen in de publieke ruimte. In essentie komt het neer op hoe mensen in de publieke ruimte omgaan met ´de Ander´. Daarbij zegt Visker iets verontrustends. Vele mensen veronderstellen, zegt hij, dat ze precies weten wie ze zelf zijn en dat ze vertrouwd zijn met hun eigen cultuur, ervaringen, gewoontes en geschiedenis. Maar dat is niet zo. Mensen zijn geworteld. Maar dat betekent niet dat mensen met hun ‘verworteling’ samenvallen. ‘Eigenheid’ is niet iets wat jij bezit, maar eerder iets wat jou bezet. We zitten eraan vast, maar we hebben er geen toegang toe. Eigenlijk zouden we beter kunnen spreken van de ‘eigen andersheid’: het verschil dat ons onverwisselbaar maakt met anderen is niet iets waarvan de betekenis voor ons precies duidelijk is. En zelfs als we denken dat dat wél het geval is, blijkt uit de confrontatie met anderen dat we daar veel minder greep op hebben dan we dachten. Wat wij als betekenisvol ervaren is niet noodzakelijk betekenisvol voor ‘de ander’. En dat is dus precies het probleem van de multiculturele samenleving, stelt hij.

Maar ieder mens zit vast aan zijn wortels. Hij kan niet anders. Hij wordt er, zoals Visker zegt, door bezet. Hij kan niet anders dan leven vanuit zijn eigen perspectief, denkraam, cultuur, paradigma – ik vul het nu maar even zelf in. De wereld kan voor mensen niet anders zijn dan hij is. Dat geldt voor iedereen. “Eigenheid is niet wat we hebben, maar wat ons heeft.” Eigenheid, zegt Visker, kan dus iets ongemakkelijks zijn, iets waar je niet omheen kunt. Iets waarmee je op een ongemakkelijke manier kunt worden geconfronteerd, zonder precies te kunnen weten wat het is.

De oplossing, het overbruggen van verschillen, wordt vaak gezocht in een pleidooi begrip te (leren) hebben voor mensen die anders zijn. Dat is op zich goed, zegt Visker, maar ‘begrip hebben voor’ is iets anders dan iets ‘begrijpen’. Het ligt zelfs niet automatisch in elkaars verlengde. Je gaat niet begrijpen als je maar begrip hebt. En dat is de kern van het probleem.

Eigenheid is niet iets wat iemand kan opgeven of waarvan hij afstand van kan doen, zegt Visker. Laten we dat erkennen. Je lost verschillen dus niet op door van mensen te eisen, te verwachten dat ze die eigenheid, dat wat zich zo moeilijk laat benoemen, opgeven. Dus daar moet je de oplossing niet in zoeken.
Het enige dat mensen verbindt is dat ze zich in dezelfde ruimte bevinden; niet of ze allemaal hetzelfde zijn. Of hetzelfde willen. Of moeten. Of moeten zijn. Wat mensen verbindt is niet een gemeenschappelijke set aan waarden en normen, maar het samen (willen) zijn in de publieke ruimte. De publieke ruimte maakt dingen mogelijk. Ontmoetingen, gesprekken, elkaar waarnemen, uitwisselingen. De publieke ruimte maakt de verschillen, de eigenheden, zichtbaar. Ze worden er verruimtelijkt. Multiculturaliteit plaatst ons voor de opgave dat wat onzichtbaar is aan elk van ons in zichtbaarheid te vangen.

Enige tijd daarna verscheen het boek van de Rotterdamse socioloog Willem Schinkel: ‘Denken in een tijd van sociale hypochondrie’. Ook een moeilijk boek, maar voor mij opnieuw een opluchting. Het ligt in het verlengde van wat Visker zegt. “De samenleving,” zegt Schinkel, “gedraagt zich als iemand die voortdurend bezig is met zijn (ingebeelde) ziekte. De ziekte die men ‘integratie’ noemt. Maar waaronder allerlei andere onbenoemde kwalen schuilgaan, zoals angst. Terwijl ‘integratie’ intussen een containerbegrip is geworden dat in wezen leeg is, maar door ieder precies zo wordt ingevuld en gebruikt als in zijn kraam te pas komt.”
Daar heb je het gedonder dus al. Lees de vorige alinea nog eens en beantwoord de volgende vragen: 1. Wat, wie of hoe is ‘de samenleving’ eigenlijk? 2. Wat versta je zelf onder integratie? 3. Hoe verhoudt het begrip ‘integratie’ zich tot het begrip ‘de samenleving’? 4. Klopt het dat er angst onder het begrip integratie schuilgaat? 5. En zo ja, wat is die angst precies, wie heeft die angst, hoe kom je eraan en hoe kom je eraf?
Wat Schinkel doet is deze vragen stellen en daarna zo goed mogelijk beantwoorden. Het is een stoomcursus wetenschap geworden. Hij plaatst de vragen in een sociologische, culturele, emotionele, historische, filosofische, economische context en nog veel meer dan dat. Daarnaast ontwikkelt hij stap voor stap zijn eigen gedachten en toetst die steeds aan de inzichten van zijn voorgangers.
Waar het Schinkel om gaat, is dat het onbegrijpelijk en onwenselijk is dat er zo weinig wordt nagedacht. Dat iedereen elkaar feitelijk maar napraat, de mond vol heeft van integratie en zo eraan meewerkt dat die idee in stand wordt gehouden. Ook de kranten lusten er dagelijks pap van. Zo focussen we collectief op een ongezonde manier op een probleem dat mogelijk minder een probleem zou zijn als meer aan zelfreflectie werd gedaan. Als er echt over werd nagedacht. Waarschuwt Schinkel.
Ik ben Pvda-raadslid. Ik hoor mijn partijleider Bos nu zeggen dat alle problemen in de samenleving samenkomen in het integratieprobleem. Dus dat moet centraal staan, vindt Bos. Juist niet! We zijn daaraan voorbij! Ik zou zielsgraag willen dat raadsleden echt de tijd krijgen om na te denken. Te lezen. Verplicht met elkaar te praten. Over de denkbeelden van mensen als Visker en Schinkel. Want integratie is niet het probleem waarom het draait.

Het probleem zijn wijzelf.

Clara Legêne
Etten-Leur
december 2008

2 gedachten over “Inclusief denken

  1. Hier voor geïnteresseerden nog de vermelde boeken:

    de in het essay vermelde boeken:

    Vreemd gaan en vreemd blijven
    Filosofie van de multiculturaliteit
    Rudi Visker
    2005, Uitgeverij Sun
    ISBN: 9789085060499
    356 pagina’s, Paperback

    Denken in een tijd van sociale hypochondrie
    Aanzet tot een theorie voorbij de maatschappij
    Willem Schinkel
    2007, Klement
    ISBN: 9789086870172
    516 pagina’s, Ingenaaid

  2. ‘dat wat onzichtbaar is, in elk van ons, in zichtbaarheid te vangen’: dat gaat heel veel verder dan respect voor elkaar hebben, naar elkaar te luisteren, (hoe belangrijk ook). Ik vertaal het zo: expliciet maken van wat voor ieder van ons belangrijk is en dan de ruimte waarin wij ons samen bevinden betekenis geven. Dank voor je mooie en verhelderende gedachten Clara. Eerste prijs hoor!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *