Palestijnse en Israëlische ‘rechten’ (1)


(Abbas en Khaled Meshal)

Het was voorspelbaar: nu Fatah en Hamas (na vier jaar tegenover elkaar te staan) in Cairo een overeenkomst hebben gesloten (mede ondertekend door de kleinere facties als Islamitische Jihad en het Volksfront) om opnieuw verkiezingen te hebben en een gezamenlijke regering te vormen, is de reactie van Israël niet de vreugde die passend zou zijn als ze werkelijk vrede wilden sluiten – want nu kan dat eindelijk met de gehele vertegenwoordiging – maar een panische poging om ze meteen weer uit elkaar te drijven.

De wereld wordt afgereisd om de westerse mogendheden op hun hart te drukken om géén zaken te doen met het Palestijnse Gezag op de Westoever zolang Fatah samen probeert te werken met Hamas, en Israël zet de machtsmiddelen in die ze heeft. Dreigen dat het vredesproces hierdoor in gevaar komt werkt niet langer want er is al in geen jaren meer sprake van een vredesproces, en wie weet dat beter dan Abbas, die ondanks veel te vergaande concessies (zie de Palestine Papers) met lege handen bleef staan. Nu heeft de Israëlische regering bedacht dat ze het Palestijnse Gezag kunnen straffen door het geld dat Israël verplicht is aan de PA af te staan, bestaande uit 89 miljoen dollar aan accijnzen en invoerheffingen, in te houden. Let wel: dit is geen cadeautje, het is geen ‘ontwikkelingshulp’, dat geld is al van de Palestijnen, en is vooral noodzakelijk om al het personeel dat in dienst is van de Palestijnse overheid te betalen (hier). (Vervolgens draait de EU daar voor op, want die betalen wel vaker de rekeningen van wat Israël zou moeten betalen, in een poging om de ellende voor de Palestijnen niet nog groter te maken, zie hier).

En het al bekende machtsmiddel dat Israël in handen heeft, en dat het in het Westen, althans bij de regeringen in het Westen nog prima doet, is het stellen van voorwaarden waarvan ze weten dat de Palestijnen daar niet aan gaan voldoen, zoals daar is het mantra van ‘ze moeten eerst Israël erkennen’. Voor de leek en voor de Israël-apologeten lijkt dat een kleinigheid, waarom zouden de Palestijnen dat niet even doen, Israël erkennen? En als Hamas dat niet doet, betekent dat niet dat ze nog steeds eigenlijk geheel Israël willen vernietigen?

Het kan dus geen kwaad, al is het grotendeels een herhalingsoefening, om het er nog eens over te hebben waarom die simpele eis, Israël erkennen, een kwestie is van dikke adders onder het gras.

Dit heb ik op dit weblog al geconstateerd (hier): de hardnekkige neiging van Israël om ‘voorwaarden vooraf’ als de Palestijnen die vragen verontwaardigd van de hand te wijzen. Hoezo nederzettingenbouw bevriezen? Israël wil alleen ‘onderhandelen’ zonder voorwaarden vooraf, wat neerkomt, het beeld komt van Ali Abunimah, op twee jongens die onderhandelen over de verdeling van een pizza, terwijl een van de jongens ondertussen zoveel mogelijk van die pizza in zijn mond zit te proppen. Daarentegen vindt Israël het wel gepast voorwaarden vooraf te stellen aan de Palestijnen, en dat is dus dat ze Israël erkennen. (Onder andere, want ze moeten ook nog ‘het geweld afzweren’, dat wil zeggen elk verzet opgeven tegen de bezetting en de blokkade, ook als ze daar volgens het internationaal recht gelijk in hebben, terwijl Israël het militaire geweld tegen de Palestijnen niet hoeft te stoppen en ze moeten zich houden aan de verdragen als de Road Map, terwijl, wederom, Israël dat verdrag dagelijks schendt door meer nederzettingen te bouwen.)

Met een beetje gewoon boerenverstand kunnen we zo al constateren dat het onzin is dat de Palestijnen Israël zouden moeten erkennen, terwijl Israël nog geen enkele stap doet om een Palestijnse staat te erkennen, hoezo zo ongelijk? En waarom kan niet geconstateerd worden dat wederzijdse erkenning van elkaars staat een eindproduct hoort te zijn van een geslaagd vredesverdrag? De Palestijnen hebben al keer op keer laten weten, inderdaad, ook Hamas, bereid te zijn om genoegen te nemen met een Palestijnse staat binnen de grenzen van 1967, een kwart van hun oorspronkelijke land, en minder dan het Verdelingsplan voor hen in petto had. En zou het dan niet logisch zijn dat de erkenning van elkaars staat het resultaat zou zijn van een gedeelde overeenkomst? Want dit is het eerste punt dat Hamas terecht maakt: welk Israël zouden wij eigenlijk moeten erkennen, dat inclusief de bezette gebieden, nee toch? Moeten wij onze eigen bezetting goedkeuren? Of kan Israël eindelijk eens aangeven waar de grenzen liggen van het land dat wij zouden moeten erkennen? Israël heeft tot op de dag van vandaag niet willen zeggen waar ze hun grenzen zien, en houdt die welbewuste vaagheid al meer dan zestig jaar vol.

Maar er is nog meer aan de hand. Israël vraagt niet eenvoudig naar erkenning van hun bestaan – wat nergens voor nodig is, want zogauw de Palestijnen met de Israëli’s aan de onderhandelingstafel plaatsnemen hebben ze elkaars bestaan al impliciet bevestigd – Israël wil dat de Palestijnen Israël erkennen als een joodse staat. Behalve de absurditeit dat het ene land aan een ander volk vraagt om het karakter van dat land goed te keuren – wat hebben wij daarmee te maken, zeggen de Palestijnen terecht – gaat het om veel meer. Het gaat om de definitie die Israël zelf geeft aan het joodse karakter van de staat Israël, en daar zal ik zo dieper op ingaan, want dat impliceert dat Israël het recht wil hebben erkend dat ze door mogen gaan met als tweederangs burgers behandelen van niet-joodse burgers, inclusief de meer dan 20% Palestijnse staatsburgers, en bovendien door kunnen gaan met het de toegang weigeren van alle Palestijnse vluchtelingen. In feite stelt Israel als voorwaarde dat de Palestijnen zich neerleggen bij de discriminatie van hun landsgenoten binnen Israël, en impliciet hun rechten als vluchtelingen ook meteen weggeven. Er is natuurlijk geen kwestie van dat ze dat zullen doen.

Israël heeft het vaak over hun ‘bestaansrecht’, over hun ‘recht zichzelf te verdedigen’, zonder ook maar een moment te willen erkennen dat datzelfde recht dan ook zou gelden voor de Palestijnen. Mogen die zich niet verdedigen tegen de aanhoudende aanvallen op hun land en op hun burgerbevolking? En hoe staat het eigenlijk werkelijk met dat bestaansrecht van Israël? Is het toevallig dat zij daar zelf steeds maar op terugkomen, terwijl ze al onmiskenbaar en solide bestaan, en er werkelijk geen enkele wezenlijke kans is dat de staat met een buitengewoon geavanceerd leger en de bescherming van de grootste macht ter wereld zou kunnen worden vernietigd? Waar gaat dat werkelijk over?

Ik ga daar dieper op in aan de hand van een gedegen artikel van Joseph Massad.

(wordt vervolgd)

(en wat reacties betreft, graag pas wanneer dit verhaal af is)