Mustafa Tamimi zal niet voor niets zijn gestorven

Te gast: Loes de Kleijn die op dit moment in Nabi Saleh woont.

Nabi Saleh verkeert in shock; Mustafa Tamimi dood door traangasgranaat
Door L. de Kleijn

Nabi Saleh 9 December. Als gewoonlijk lopen we in een demonstratie van het dorpsplein in de richting van de natuurlijke waterbron. Zoals elke vrijdag wordt het ons opnieuw onmogelijk gemaakt om naar de bron te lopen, met traangas granaten, geluidsbommen, ‘rubberen’ kogels en op velerlei andere manieren dwingt het Israëlische leger ons om te draaien. Het lukt ze niet, een aantal dappere dorpelingen staan stug vooraan; het lijkt wel alsof de angst voor geweld bij hen ontbreekt.

Het waait hard, de traangasgranaten vliegen in de lucht en worden meegenomen door de wind; het is bijna onmogelijk om te voorspellen waar ze terecht zullen komen. Voor een uur rennen we heen en weer; soms dwingt het traangas ons terug te keren maar telkens wordt de demonstratie hervat. Tussendoor voeren we wat gesprekken. “Hoe is het met Jehad, is hij nog altijd in de gevangenis?” vroeg ik aan Manal Tamimi – een van de vertegenwoordigers van het dorp- . “Ja , maar beter daar dan hier; hier kan je het ergste verwachten’. (Ik hoor mezelf nog denken, ach wat zal er hier nou gebeuren het gaat toch al 2 jaar goed?)

Twee uur na aanvang raken ruim 6 mensen gewond, waaronder twee kinderen van 14 en 17; ze worden getroffen door ‘rubberen’ kogels, de een breekt zijn voet de ander breekt haar hand. Rond drie uur besluiten we een andere route op te gaan, wellicht dat we via de berg dichter bij de bron zouden kunnen komen. Maar ook daar staan de soldaten ons al op te wachten. Vanaf de heuvel zien we een hele stoet aan jeeps het dorp in rijden, voorop een bulldozer die de door stenen gesperde wegen schoon veegt. Er wordt besloten terug te keren om het leger het dorp uit te drijven.

Opnieuw worden we onthaald met traangas. Vooraan gooien een aantal jonge mannen stenen in de richting van de jeeps. Een daarvan is Mustafa Tamimi. Samen met een van zijn vrienden gooit hij stenen op een naar achteren rijdende jeep. Plots draaide de jeep om, Mustafa moet vast gedacht hebben dat de jeep dan toch eindelijk het dorp zou verlaten. Maar dat blijkt niet het geval.

Mustafa wordt afgevoerd in een taxi die voorbij komt rijden, op het checkpoint blijkt zijn situatie zo kritiek dat ook het leger zich ermee gaat bemoeien. Uiteindelijk wordt Mustafa met een Israëlische ambulance afgevoerd naar Beilinson, een ziekenhuis in Israël. Vier familieleden krijgen na een uur toch een vergunning om ‘Israël’ te betreden. Ondertussen gaat de demonstratie door, dat verdient Mustafa.

Met alle vrouwen en kinderen staan we vooraan in direct contact met de soldaten. Een aantal soldaten lacht als we hen vragen of ze beseffen wat ze zojuist hebben gedaan; anderen turen in de verte, ons aankijken zou hen immers herinneren dat wij mensen zijn. Rond vijf uur verlaat het leger het dorp, de demonstratie eindigt. Vol ongeloof lopen we terug naar het dorp. Wat is er gebeurd? Gaat Mustafa het overleven? Zal hij zijn oog verliezen?


Mustafa (links) en zijn drie broers

“Woensdag vertelde hij mij nog dat hij een feest zou organiseren voor zijn broer, Udai, die aanstaande donderdag zou worden vrijgelaten uit de Israëlische gevangenis. Hoe kon hij weten dat we drie dagen later zijn begrafenis zouden organiseren. Ik kan het niet bevatten.” zegt Manal als ze het nieuws hoort. Manal’s zoon van 5 jaar kan het ook niet bevatten, ook hij is in shock, “Wanneer komt Mustafa terug? Hij komt toch wel terug hè?” zegt hij huilend.

Het hele dorp verkeert in shock. Mustafa is de eerste martelaar sinds het dorp begon met haar geweldloos verzet. Er wordt van hot naar her gerend, de posters moeten worden afgedrukt, een persverklaring moet eruit, journalisten bellen om de seconde, video’s worden op het net verspreid. “Hij is te jong, hij had nog zoveel plannen. Waarom? Hij was ongewapend. Zijn familie heeft al genoeg te verduren. Waarom?” wordt er gejammerd.

De dag gaat als een waas voorbij. Het is moeilijk te beseffen; al 2 jaar bleef het bij gebroken botten. ‘Eigenlijk was het afwachten tot ook Nabi Saleh een martelaar zou kennen’ zegt Manal. In andere dorpen waar men ook vreedzaam protesteert zijn er immers ook martelaren gevallen. ‘Maar het probleem is dat het altijd kan gebeuren, vandaag of morgen, met of zonder verzet’ voegt Manal toe. Ze heeft gelijk, met of zonder gevecht, de Israëlische bezetting heeft de laatste jaren een flink aantal levens gekost aan de Palestijnse zijde.

Gaat het verzet door? ‘We zullen zeker niet stoppen met ons verzet. Nu begint het pas! Vanaf nu demonstreren we voor Mustafa, zijn dood mag niet voor niets zijn geweest’ roepen de dorpelingen luidkeels tijdens de demonstratie in Ramallah later die avond.

Mustafa Tamimi, 27 jaar, stierf in de nacht van 9 op 10 december. Vandaag, 11 december, zal hij, zoals ze dat op zijn Arabisch uitdrukken, getrouwd worden met het Palestijnse land; als martelaar zal hij worden begraven in zijn dorp Nabi Saleh.

Achtergrond:
Nabi Saleh begon haar vreedzaam verzet in december 2009 nadat de waterbron door de Israëlische kolonisten van Halamish was geannexeerd. Zowel de waterbron als de gehele heuvel waar nu Halamish – een Israëlische nederzetting – gevestigd is behoren tot het dorp Nabi Saleh. De inlijving van de bron was de vonk die leidde tot de hervatting van het verzet in het dorp. Sinds december 2009 koos het dorp voor geweldloos verzet. Elke vrijdag lopen de dorpelingen samen met Palestijnse, Israëlische en Internationale activisten ongewapend in een vreedzame mars naar de waterbron. Elke vrijdag reageert het Israëlische leger met veel geweld. Wil je meer weten over Nabi Saleh en haar verzet kijk dan op Nabi Saleh Solidarity en volg het dorp op facebook ‘nabisalehsolidarity’ en ‘tamimipress’. Zeker nu is jullie solidariteit meer dan ooit nodig.

Foto’s van hoe het gebeurde: hier.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *