“Gaza is geen humanitair probleem.”


(Sara Roy)

Sara Roy is mij als auteur al bekend. Ze is een belangrijke econome, die een standaardwerk heeft geschreven over de economie van de bezetting van Gaza, The Gaza Strip, The Political Economy of De-development, uit 1995, en was daarmee de pionier van een belangrijk nieuw begrip: “de-development”, de ‘ont-ontwikkeling” van Gaza. Of met andere woorden: de opzettelijke vernietiging van Gaza’s vermogen om als land in eigen onderhoud te voorzien, het kapotmaken van de lokale economie.

Ik moet het mensen die Gaza bezoeken vaak uitleggen: Gaza is een land met veel armoede, en tegelijk is het allesbehalve een ontwikkelingsland. Je komt er veel hooggeschoolde mensen tegen, Gaza heeft een paar universiteiten, er is bijna geen analfabetisme meer, als je in een ziekenhuis komt dan vind je chirurgen en geavanceerde apparatuur – hoewel die het vanwege gebrek aan onderdelen vaak niet meer doet. Je staat in Al Remal – de dure wijk van Gaza – tussen de hoge flatgebouwen, en het eerste wat je denkt is: hoezo armoede? Dit is gewoon een modern land.

Sara Roy sprak de afgelopen dagen in Groningen en Nederland, en bracht een bezoek aan een aantal parlementariërs. Zij heeft haar studie van de economie van de bezetting voortgezet, en de laatste ontwikkelingen verwerkt in haar laatste boek, Hamas and Civil Society in Gaza, dat ik zeker zal gaan lezen vanwege de grondige documentatie.

Je kunt de bezetting van de Westoever, van Oost-Jeruzalem en de Gazastrook op verschillende manieren bekijken. Je kunt kijken naar de militaire overheersing, je kunt kijken naar de bureaucratie van de bezetting (zie hier bijvoorbeeld), de pasjeswetten, de eindeloze vergunningen die voor Palestijnen nodig zijn om zich van de ene naar de andere plaats in hun eigen land te bewegen. En je kunt, zoals Roy heeft gedaan, kijken naar de wijze waarop met name de Gazastrook kunstmatig van economische hulp van buitenaf afhankelijk wordt gehouden. En dit is voor ons als Europeanen belangrijk, over de rol die de internationale ‘ontwikkelingshulp’ daarbij speelt.

Roy’s verhaal is niet simpel. Gewetensvol heeft ze zich uitgebreid gedocumenteerd. Haar boek is niet makkelijk te lezen. Ze doet niet aan retoriek, we horen geen gemakkelijke slogans, verontwaardiging zul je niet van haar gezicht aflezen. Ze is meer een wetenschapper dan een politiek dier. Maar haar verhaal zelf is een vernietigende aanklacht aan het adres van Israël en een wake-up call voor de landen die aan ontwikkelingshulp doen, plus de donororganisaties.

In haar lezing vat ze kort de geschiedenis samen: in 1967 werden de Westoever, de Gazastrook en Oost-Jeruzalem bezet. Wat volgde was dat er niet meer werd gesproken over de vluchtelingen. De Palestijnen die nog in Israël woonden werden ‘Israëlische Arabieren’ genoemd en niet meer meegerekend met de Palestijnen. Alleen de Palestijnen die nog woonden op de 22% van het land die nog over was en nu bezet werd deden in het Israëlische verhaal nog mee.

Vervolgens kwam het Allon-plan, dat vooral ging om de controle over die bezette gebieden. De Westoever werd in delen opgesplitst, in A B en C gebieden, de nederzettingen gebouwd, het wegennet dat de nederzettingen direct met Israël verbond, daarna de muur, een fiks deel van de Westoever werd onteigend, de bevolking in enclaves die op elk moment afgesloten konden worden, opgeborgen.

De ‘ontruiming’ van de nederzettingen in Gaza die Israël ons probeerde te verkopen als ‘we hebben Gaza teruggegeven’ waren niets anders dan een overplaatsting van de onrendabele nederzettingen naar de Westoever, waar nog land te veroveren was. In het overbevolkte Gaza was er weinig meer te onteigenen. Deze ontruiming werd aan de buitenwereld verkocht als zou er sprake zijn van een einde aan de bezetting. Niets is minder waar. Israël houdt over alles de controle, over de grenzen, over de kustlijn, over het luchtruim, over de banken, over het bevolkingsregister, over water en elektriciteit, over de vraag of de toegang op een kier komt te staan of helemaal dicht gaat. Niets komt Gaza in of uit, aan mensen of goederen, zonder controle of toestemming van Israël. Gaza is omsingeld door een muur, en door het leger, dat er niet voor terugschrikt om regelmatig Gaza met tanks binnen te vallen, aanvallen doet vanuit de lucht, onder andere voor de zogenaamde ’targetted killings’ (vertaal maar gewoon als moord), de marine jaagt op vissersboten, vanaf de grens wordt regelmatig op mensen geschoten die volgens het leger te dicht bij de grens komen – let wel: in eigen land dus. Volgens elk denkbare definitie is dat nog steeds bezetting. Ik heb het hier voornamelijk over Gaza, op de Westoever is de situatie (nog) anders, hoewel het systeem om de grote Palestijnse woonkernen van elkaar te kunnen isoleren, en de Westoever af te snijden van Oost-Jeruzalem nu bijna klaar is.

Deze strategie om de Palestijnen van elkaar te isoleren en zoveel mogelijk land in beslag te nemen nadert nu zijn maximum, zegt Roy. De belangrijkste zaken als land en water zijn nu grotendeels onder Israëlische controle. De bezetting is permanent.

Wat er plaatsvond is onmiskenbaar een vorm van kolonisatie, maar het is een andere vorm dan de klassieke. Een verschil is bijvoorbeeld dat Israël uit is op het land, maar de bevolking niet wil hebben – die passen niet in het demografische plan van de joodse staat. Die bevolking werd in een vroegere fase van de kolonisatie nog wel als arbeidskracht uitgebuit, als bouwvakkers in Israël bijvoorbeeld, en als goedkope arbeidskrachten om textiel in elkaar te zetten in Gaza, maar aan die vorm van gebruikmaken van de arbeid van de Palestijnen is in ieder geval in Gaza een eind gekomen en voor de mensen van de Westoever is hij drastisch ingedamd, hoewel er nog steeds illegaal arbeiders naar Israël komen.

Het belangrijkste kenmerk van deze nieuwe vorm van bezetting is wat Roy de “de-development” noemt. De planmatige en opzettelijke verwoesting van de economische infrastructuur van Gaza, en ook al deels van de enclaves op de Westoever. Wat dat in realiteit betekent, is dat de Gazanen zijn beroofd van hun vermogen om in eigen levensonderhoud te voorzien. In feite is alles aanwezig om hun eigen economie op te bouwen, ze hebben goedgeschoolde arbeidskrachten, ze liggen al eeuwen op een gunstige handelsroute, het land is vruchtbaar, en ze kenden al export van groente en fruit, vooral naar de Westoever en naar Israël, er was een uitgebreide kleine industrie, met veel werkplaatsen, er werd gevist. Het overgrote deel daarvan is opzettelijk vernietigd, zoals ook de aanzet tot de haven en het vliegveld, de watertoevoer en de elektriciteit. Bij de laatste aanval werd bouwland verwoest, ook in beslag genomen door de uitgebreide ‘veiligheidszone’ aan de binnenkant van de grens.

De blokkade, die formeel pas inging als collectieve straf voor het kiezen van een ‘foute’ regering, was in feite al lang voorbereid, de economie stond al op punt van instorten doordat de grenzen steeds vaker en verder dicht gingen. Zorgvuldig werd berekend hoeveel calorieën de bevolking In Gaza minimaal nodig had om in leven te blijven. De toevoer van goederen werd daaraan aangepast, niet meer dan het humanitaire minimum, en niets waarmee Gaza de eigen infrastructuur weer op kon bouwen, of voldoende zelf kon produceren (zie ook hier). Met veiligheid heeft het verbod op export van tomaten of kleding uiteraard niets te maken.

Gaza is daarmee veranderd van een land met mensen die rechten hebben, recht op zelfbeschikking bijvoorbeeld, in een opbergplaats van mensen die een humanitair probleem vormen omdat ze niet meer in staat worden gesteld om zichzelf in leven te houden. De internationale gemeenschap doneert miljoenen aan geld, meer dan aan andere landen. In principe zou dat genoeg moeten zijn om de eigen economie op te bouwen, zegt Roy, maar dat wordt door Israël, door de blokkade, onmogelijk gemaakt. Gaza moet afhankelijk blijven, de mensen worden gereduceerd tot permanente bedelaars.

De manier waarop Israël Gaza buitenspel heeft gezet is door Gaza te benoemen als vijandig gebied, onder leiding van een terroristische organisatie, waarmee niet gepraat kon of mocht worden. Het punt is dat ook de EU daarin mee is gegaan, en we onszelf in feite in de rol hebben gezet van landen die tot in de eeuwigheid hulp mogen leveren om de bevolking van Gaza niet te laten creperen, maar niet mogen meehelpen om ze uit het slop te halen. Nu al is zeventig tot tachtig procent van de bevolking afhankelijk van buitenlandse hulp. Het overgrote deel van de bedrijfjes moest sluiten, de helft van de bevolking is werkloos, ook de helft van de jongeren die nu de arbeidsmarkt opkomen.

Stilzwijgend wordt de bezettingspolitiek van Israël geaccepteerd. Binnen Israël wordt nauwelijks meer gepraat over de opheffing van de bezetting. Er is nu een aanzienlijk deel van de Israëlische bevolking dat op enigerlei wijze profiteert van die bezetting, al is het maar om de goedkope woningen. Werkelijk protest tegen de nederzettingen komt niet van de Europese regeringen, hoogstens wordt er af en toe gemopperd over de verdere uitbreidingn ‘die het vredesproces niet helpen’. Dat Gaza en de Westoever van elkaar zijn afgesneden, en dat er met Hamas niet gepraat mag worden, wordt ook algemeen in de EU geaccepteerd, hoewel in het Oslo-akkoord nog was afgesproken dat die gebieden, inclusief Oost-Jeruzalem, als één gebied moesten worden beschouwd. Gaza wordt gezien, niet als deel van de Israëlische bezetting, maar als een vijandige, een ‘alien’ natie. Alsof het er al niet meer bij hoort. Voor zover Israël zich überhaupt wat aan de Palestijnen gelegen laat liggen is dat alleen nog de kwart van hen op de Westoever.

Voedsel is in Gaza niet het belangrijkste probleem. Veertig procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens, en er is zeker een vorm van ondervoeding door te eenzijdig voedsel. De tunneleconomie, waarvan vooral een elite rijk is geworden, kan aan die armoede te weinig veranderen. En er zijn nog meer problemen in het met opzet verpauperde Gaza: er is door het wegpompen van te veel water een verzilting opgetreden, waardoor de bevolking te veel nitraat binnenkrijgt – en wat nitraatvergiftiging op den duur betekent is nog onbekend. Ook verdwijnt dagelijks een groot deel van het ongezuiverde rioolwater in de zee, wat weer betekent dat de vis die nog gevangen kan worden vergiftigd is.

Maar toch is voedsel niet het belangrijkste probleem, Roy citeert een Palestijn die zegt: “alsof wij alleen wezens zijn die te eten moeten hebben. Ik heb behoefte aan boeken, aan softeware, aan speelgoed voor de kinderen. Nu hebben we softdrinks, wel zes soorten, maar we zitten nog steeds in een gevangenis.” Er leven inmiddels 1,75 miljoen mensen zonder toekomst, opgesloten voor onbepaalde tijd. Op dit moment mogen er ongeveer 650 mensen per dag in of uit, soms alleen de zware medische gevallen.

Het negeren van de meest normale menselijke behoeften is crimineel, zegt Roy. Het is ook een tragische verspilling van menselijk talent. En dit is het punt: al die ontwikkelingshulp en donororganisaties helpen eraan mee om Gaza alleen als een humanitair probleem te zien, terwijl het probleem politiek is. Wat er dan wel moet? Hulp verbinden met een politieke stellingname, zegt Roy. Er niet aan meewerken dat de Palestijnen van elkaar gesplitst worden, mee lobbyen voor een verzoening tussen Fatah en Hamas, toch al moeilijk genoeg. Niet accepteren dat Israël er alles aan doet om Fatah te bestraffen wanneer die pogingen doet om weer met Hamas een gedeelde regering te vormen en gezamenlijk verkiezingen te houden, voeg ik toe.

Wij, Europa, moeten erop staan dat het recht ook geldt voor Palestijnen, het internationale recht, de mensenrechten. Dat is uiteindelijk niet alleen in belang van vrede voor de Palestijnen, het is ook in het belang van Israël.

Ik had het tijdens de discussie nog even met Sara Roy over de moeilijkheid om de mensen duidelijk te maken wat er in Gaza gaande is. Het is geen ‘gewone’ bezetting zoals we die uit de geschiedenis kennen. Ik hoopte nog dat Roy die ons ook erg geholpen heeft met de term “de-development” met een snedige omschrijving komt voor deze nieuwe vorm van bezetting. Ze weet het niet. Naomi Klein omschrijft dit als de eerste poging ter wereld om een “overtollige” bevolking als irrelevant op te sluiten, in principe voorgoed.

Bezettingen zijn tijdelijk, en duren geen veertig jaar, of ze zijn ‘normaal’ omgezet in annexatie, en de burgers van het bezette gebied gaan deel uitmaken van het bezettende land. Maar met de Palestijnen gebeurt er geen van tweeën, ze blijven bezet, maar Israël wil ze, gezien hun idee dat een joodse staat een joodse meerderheid moet houden en elke niet-jood er een te veel is, absoluut niet hebben. En is dus niet bereid om de bevolking van de Westoever en Gaza samen met het land aan Israël toe te voegen. Tegelijk willen ze dat land niet teruggeven maar voor zichzelf houden, en willen dus ook geen leefbare Palestijnse staat. Maar als Israël geen oplossing wil, geen twee staten maar ook niet één gedeelde staat, waar wil Israël dan heen? Dat krijgen we nooit te horen, het enige wat we kunnen opmaken uit de daden is het zoveel mogelijk scheppen van ‘feiten op de grond’, en de status quo van de bezetting zo lang mogelijk rekken, onder het rookgordijn van zogenaamde onderhandelingen die al vele jaren nergens heen gaan en dat in de toekomst ook niet zullen. Hoelang kan het goed gaan als de bevolking van Gaza binnen vijftien jaar opnieuw verdubbeld is en letterlijk door de muren heenbarst? Horen wij van Israël ooit wat ze nu eigenlijk van plan zijn? Denken ze echt dat je mensen voor eeuwig in enorme gevangenissen op kunt sluiten?

Er zitten weer een paar schapen in de zaal die de vaste pro-Israël nummers af komen werken. Jawel hoor, het Handvest van Hamas. Beleefd knikt Roy die deze natuurlijk ook al duizend keer langs heeft gehad. Inderdaad, er staan akelige dingen over joden in. Maar het is wel uit 1987, en sindsdien is er heel veel veranderd, ook binnen Hamas. Hamas geldt als erg radicaal, maar veel van waar ze voor staan is onder de omstandigheden volstrekt begrijpelijk. Bijvoorbeeld omdat ze hebben gezien dat Fatah veel te veel concessies deed aan Israël zonder daar ook maar een centimeter land voor terug te krijgen. Ook zal Hamas niet, zoals Fatah wel geneigd is, de bezetting van een groot deel van de Westoever als feit accepteren, ook niet een beetje. Ook zullen ze de joodse staat niet erkennen – dat ‘joods’ is er trouwens pas door Netanyahu aan toegevoegd – want behalve dat het absurd is om dat aan ze te vragen, ze gaan toch niet over wat een staat Israel mag zijn. En ook zullen ze niet instemmen met het tot tweederangsburgers verklaren van de Palestijnen daar. Maar niets van wat Hamas wil is onbegrijpelijk vanuit hun geschiedenis, zegt Roy. Ook is het een bewust verspreide mythe dat Hamas zo agressief is. Wie de feiten nagaat wat betreft agressie over de grenzen heen, moet erkennen dat het meestal Israël is die begon. Ook de mensen van Gaza, inclusief Hamas, zijn net zulke mensen als andere mensen.

Of het goed zou gaan als er wel met Hamas onderhandeld wordt? Hoe moeten we dat weten, zegt Roy. Let’s put them to the test. Hoe dan ook, vrede sluiten met de Palestijnen gaat helemaal niet zonder Hamas, dus uiteindelijk zal Israël wel moeten. Als ze vrede willen, dan wel daartoe gedwongen worden.


(Paul Aarts)

Roy laat zich tot het verdriet van gespreksleider Paul Aarts niet verleiden tot grote uitspraken over de mogelijke best case en worst case scenario’s. Dat het zo blijft als het is lijkt haar wel de ergste mogelijkheid. Genocide? Ferm zegt ze dat ze gelooft dat er een rode lijn is die niet overgestoken zal worden omdat de buitenwereld het niet toe zal staan. En wat ze voor zich ziet, twee staten of één staat? Daar ga ik niet over, zegt ze. Feit is dat het gaat om een klein land dat nauwelijks is op te delen, en dat ondanks de pogingen van Israël om zich van de Palestijnen te ontdoen dat niet zo erg gaat lukken. Maar dit wil ze nog wel kwijt: dat het niets wordt wanneer we af gaan zitten wachten tot de Palestijnen en Israël het onderling uitvechten. Dit is een kwestie die in de internationale arena thuis hoort. Het is een internationale kwestie dat een geheel volk wordt gedoemd als ontvangers van liefdadigheid door te leven. Zonder rechten, en zonder toekomst worden mensen gevaarlijk. En ook Europa moet dus staan op de handhaving van recht.

In het café achteraf hoorde ik nogal wat mensen zeggen dat ze niet zoveel nieuws hadden gehoord. Nee, ook ik niet. Toch vond ik het juist om de degelijkheid van Roy’s analyse heel nuttig om erbij te zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *