Werken in Gaza, maandag

Eerste dag van een kleine week trainingen voor de huisbezoekenteams van het NCCR. Gastdocente is Annechien Limburg, psychiater, die in Nederland vooral werkt met vluchtelingen en migranten, en die tot groot plezier van de cursisten een aardig mondje Arabisch spreekt. Het onderwerp is wat de fases zijn die mensen doormaken na een trauma.

Want in Gaza is traumatisering een constant gegeven. Er zijn de individuele trauma’s van gewond raken, moeten omgaan met een levenslange ernstige beperking, maar ook die van het oorlogsgeweld, het verlies van dierbaren, een kind, een ouder, een partner. En het moeilijke in Gaza is dat je nauwelijks aan verwerken toekomt, omdat er geen sprake is van de veiligheid die daarvoor nodig is.


(Annechien Limburg)

Annechien verdeelt de fasen na een trauma in overleven – leven – beleven en ermee leven. Ze vertelt mooi, meer vanuit wat ze geleerd heeft van haar patiënten, dan uit de boeken, en het is te merken dat de leden van de teams er veel van herkennen: hoe mensen eerst geschokt en verdoofd zijn, hoe dan een fase komt dat je voort moet, omdat je nu eenmaal voor je kinderen moet zorgen, en dat het soms lang kan duren voordat, soms door en onverwachte aanleiding, de emoties komen. Dan is het belangrijk dat mensen, ook de omgeving, begrijpen wat er gebeurt, waarom iemand opeens ontzettend angstig kan reageren of overstelpt wordt door verdriet. En dan, met een beetje liefdevolle hulp, komt er een tijd dat mensen kunnen leven met wat ze is overkomen.

Uit de teams komen de voorbeelden van patiënten die getraumatiseerd zijn, vaak door plotselinge ziekte of een ongeluk. Het verhaal van een gehandicapte vrouw die door haar man is verstoten en weer terug is bij haar familie van herkomst, zonder haar kinderen die bij het gezin van de man blijven. Hoe ze zich opsluit op haar kamer, zich nergens meer voor interesseert, niet wil eten, niemand wil zien, zelfs haar kinderen lijken haar niet meer te kunnen schelen. En hoe ze haar, met veel liefde en geduld, weer een beetje terugkrijgen in de wereld, en hoe ze langzamerhand het gevoel krijgt dat het leven ondanks alles misschien weer de moeite waard is. Vaak is het in dat begin alleen maar een kwestie van bij iemand blijven, ook al heb je het gevoel dat je niet veel kunt doen, zegt Annechien.

Joes en ik, als oude rotten, verbazen ons over de lange weg die de hulpverleners, meestal met een medische achtergrond, al hebben afgelegd in de tijd dat we met ze werken. Psychologie was in het begin iets dat er een beetje bij bungelde, de focus was vooral op de medische kanten, de fysiotherapie, de wondverzorging. Maar nu begrijpt iedereen dat het allerbelangrijkste is dat je eerst echt contact krijgt met iemand die in veel gevallen het leven niet meer ziet zitten, en met een vaak radeloze familie. En soms lukt het ze ondanks het geduld en de liefde niet – zo weten ze niet wat ze nog kunnen doen voor een man die dood wil, die al geprobeerd heeft om zich uit het raam te laten vallen, maar met zijn handicap de kracht niet heeft om er zelf een einde aan te maken. Gelukkig zijn het overwegend succesverhalen, en het is ontroerend hoe de mensen meeleven met de patiënten die met hun beperkingen een nieuw leven beginnen, hoe het ze lukt om mensen uit hun isolement te halen.

’s Middags gaan we naar het zuiden, naar Khan Younis en Rafah, voor huisbezoeken. Een jonge vrouw, vanaf haar geboorte al gehandicapt, beweegt zich voort op krukken. Een succesverhaal, want het is haar gelukt om te gaan studeren, en ze heeft bijna haar diploma. Maar haar verhaal dat ze welbespraakt vertelt is er een van voortdurende hindernissen overwinnen, taxi’s die haar met haar krukken niet mee willen nemen – er zijn nog ontzettend veel vooroordelen – en dan is er ook nog de armoede thuis. We zien het, de muren zijn vrolijk beschilderd, maar er is verder bijna niets.

Als dokter Joes haar benen onderzoekt komt er nog een ander verhaal te voorschijn, want ze heeft een akelige ontstoken wond op haar voet omdat ze die steeds over de grond sleept, en ze weigert om in een rolstoel te gaan zitten, koppig als ze is. Eigenlijk heeft ze dus aangepaste schoenen nodig, maar ja, waar haal je die in Gaza vandaan.

Het tweede bezoek is aan een jonge man die erg veel pech heeft. Het is nog steeds niet duidelijk wat hij precies heeft, zijn vader heeft hem eindeloos rondgesjouwd tot zelfs naar Egypte om hulp voor hem te krijgen. Dit is duidelijk: hij heeft ontzettend veel pijn, in zijn benen, zijn rug, hij kan zich nauwelijks bewegen zonder het uit te schreeuwen, en doordat hij zo’n pijn heeft beweegt hij nauwelijks meer en is er van zijn spieren niet veel meer over. Hij heeft operaties gehad, een nieuwe heup, er zijn een dozijn diagnoses gesteld en behandelplannen geprobeerd met allerlei soorten medicijnen. Als we komen ligt hij op de grond, op een matrasje, en jammert als de fysiotherapeute probeert om zijn benen te bewegen.

Waarschijnlijk is het een specifieke vorm van reuma, dat moet worden onderzocht, maar eerst moet er wat aan de pijn worden gedaan. Ook hier weer laat het team zien met wat voor een engelengeduld ze met zulke gekneusde en verkreukelde mensen omgaan, Dia helpt de jonge man die centimeter voor centimeter zichzelf optrekt tot hij eindelijk in een stoel zit. Joes en Joep, onze artsen, bespreken wat er voor hem nog kan worden gedaan. Als er wat aan de pijn gedaan kan worden is er nog verbetering mogelijk – het team heeft het al geweldig gedaan, de doorligwonden op zijn rug zijn geheeld, hij kan weer op zijn rug slapen, hij leert om zich ondanks alles toch zelfstandig te bewegen, hij krijgt weer een beetje belangstelling voor het leven, en zijn vader is er blij mee dat er nu eindelijk echt een beetje verbetering komt.