Ouder worden voor beginners (13)

Intermezzo

Hoe ver zijn we, met deze serie stukjes met als onderwerp ‘leuker ouder worden’? Het zal niemand ontgaan dat het een nogal autobiografische serie is. Ik heb het recept voor een mooie oude dag niet – zoals gezegd: ik doe dit – ouder worden – ook maar voor het eerst, en bovendien, wij ouder wordende mensen verschillen erg van elkaar. In wat we willen met ons leven, in de hindernissen die we tegenkomen, in onze visies op wat we een ‘goed’ leven vinden. En in de mogelijkheden die we hebben. Ik heb dus helemaal niet de pretentie hier een mini-handboek aan te reiken. Maar wel wat ideeën en tips, met name dus die die mijzelf bevallen.

De laatste afleveringen gingen vooral over gezondheid. Hoe dan ook is dat een cruciale factor in hoe we ouder worden. We kunnen als we jong zijn nog de illusie hebben dat het niet op kan en dat we nog zeeën van tijd hebben, en dat we altijd nog overmorgen kunnen ophouden met roken. Nu wordt het nijpender. En bovendien: velen van ons ‘ouderen’ hebben in de een of andere vorm wel een wake-up call gekregen. Wil je redelijk gezond ouder worden? Dan hier de 5 regels:
genoeg bewegen
matig of geen alcohol
niet roken
gezonder eten
voldoende ontspanning en slaap.

En het is voor ieder van ons onze eigen verantwoordelijkheid waar je nog wat aan wilt doen. En wat. Ik experimenteer met plantaardig eten als de gezondste manier van jezelf voeden – een conclusie nadat ik vele pogingen heb gedaan om met dieten (die niet gezond waren) af te vallen en er inmiddels zowat alles over gelezen heb waar ik mijn handen op kon leggen. Niet toevallig begon ik daar pas aan nadat ik een jaar alcohol-vrij was. Nadat dat zo goed gelukt was ontstond er ruimte voor wat nieuws.

Dat is leuk en spannend, ik ben nog in de eerste experimentele maand van plantaardig eten, en ik denk dat ik dat wel voort wil zetten. Het bevalt. De bij-effecten zijn ook wel weer interessant. Ik schreef al dat ik vaak het gevoel heb een wandelend geweten te zijn, over feminisme, over Palestina, en nu drink en rook ik ook al niet meer. Ik word onuitstaanbaar. Ik kreeg ook nogal wat reacties op het feit dat ik ook nog uit de kast ben gekomen als gelovige (‘religie is het verraad aan je intellect’, was zo’n reactie) en dan ook nog planteneter? O jee o jee. Je zou denken dat er niets zo onschuldig is als het nuttigen van groene smoothies, maar zo werkt het niet. Behalve de aardige reacties kon ik ook wachten op de negatieve: ‘Nu overdrijf je wel heel erg’, en ‘Wat onzinnig’ en ‘Gezond eten? Modieuze kletspraat’ en ‘Viva-wijsheid’.

Interessant toch, waarom er mensen zijn die de neiging hebben om zo afwijzend te reageren, en er zo schamper over te doen, niet? Ik schrijf niemand de wet voor. Dat zou ook erg hypocriet van me zijn, want hoelang heb ik er niet over gedaan om deze stap te nemen, terwijl ik natuurlijk net als iedereen wel wist dat vlees eten niet aardig is voor de beesten en niet goed voor de planeet. En bovendien, dat het niet erg gezond is ook nog. Het zou erg aanmatigend zijn om nu de heilige boon uit te hangen – maar zoals ik in elkaar zit kan ik het niet laten om het goede nieuws wel te delen. Een kleine stimulans om het ook eens te proberen – ik bied het iedereen graag, net als ik ook wel een ambassadeur wil zijn op het gebied van matigen of stoppen met alcohol.

Goed. Maar er is meer. Ik wil nog eens terugkomen op waar het over gaat, als we in die fase zitten, zeg rondom de zestig, en we onderkennen dat er iets verandert. Dat de meesten niet zoveel gezinsverantwoordelijkheid meer hebben – de kinderen zijn min of meer klaar. Misschien hebben we nu kleinkinderen, misschien de zorg voor echt bejaarde ouders – maar toch is het anders. Er komt weer ruimte. Hetzelfde geldt voor de meesten van ons wat betreft banen. Met de AOW is ook een praktische grens overschreden – in principe mogen we nu leven van wat ouderen die niet meer werken toekomt.

Die nieuwe fase kan dubbelzinnig uitpakken. Mensen kunnen echt rouwen om de kinderen die het huis verlaten, een band die anders wordt. Ze kunnen genieten van de vrijheid. Hetzelfde met werk. Het kan als een zegen voelen niet meer elke ochtend naar je werk te moeten, maar het kan ook voelen als een verlies van identiteit, een verlies van het vanzelfsprekend nuttig zijn en ergens bijhoren. Vrijheid is niet alleen maar prettig: je moet er wat mee. Ook vrijheid doet een beroep op je.

Ik heb nog wat onderwerpen liggen waar ik graag nog op terug kom, over wat we doen met tijd. Over prioriteiten, over onze relaties, over verlies, over alleen zijn, over weer leerling mogen zijn. Over amateurisme. Over in balans blijven. En ik heb nog een plannetje: om ook alvast aandacht te hebben voor het ‘echte’ oud worden. Ik ga met vriend en collega Joes die verpleeghuisarts is, en dus alles weet van die laatste fase van het leven, praten over waar we aan moeten denken en wat we kunnen doen voor we zover zijn. Hij heeft wel wat adviezen voor ons.

Maar eerst neem ik minstens een week time-out, omdat ik weer eens intensief en ongestoord aan mijn boek wil werken. Tot gauw!