Zomergasten met Glenn Helberg

Mijn commentaar op de uitzending met psychiater Glenn Helberg, op 7 aug 2017

Ik had graag tegenover Glenn Helberg aan die tafel gezeten, als zijn tafeldame annex gesprekspartner. Niet per se omdat ik denk dat ik het beter had gedaan dan Janine Abbring. Hoewel. Ik had Glenn graag een partner toegewenst die niet nog zo verstrikt zat in de witte angst om iets verkeerds te zeggen, dat zou misschien een beetje hebben voorkomen dat hij nogal eens in de rol terecht kwam van docent die eerst uit moet leggen waar het eigenlijk over gaat, voordat je werkelijk met elkaar op voet van gelijkwaardigheid in gesprek kunt. Dat werd het dan ook zelden.

Ik had graag zijn tafeldame willen zijn, omdat Glenn een prachtige selectie had gemaakt van fragmenten die illustreerden wat voor hem zo belangrijk is: de combinatie van zijn persoonlijke ervaringen, die van gekleurde man in het voormalige koloniale land waarin hij juist vanwege dat kolonialisme in terecht was gekomen, zijn homoseksualiteit, en het feit dat hij als beroep gekozen had voor psychiater. Het vak waarbij je steeds opnieuw wordt uitgedaagd om te begrijpen waar het verhaal van de mens die je om hulp komt vragen over gaat. Die hartstocht, bij mij heet dat ‘het persoonlijke is politiek’, en was (is) voor mij het fundament van mijn feminisme, komt dicht bij zijn houding waarmee hij in de wereld staat. Ik ben wat politieker dan hij, hij is meer geschoold in die psychiatrische blik dan ik, maar ondanks de enorme verschillen waar we vandaan komen, delen we die missie in het leven om niet alleen te begrijpen waar het lijden, en de manieren waarop mensen elkaar het leven zuur kunnen maken, en de behoefte hebben om ongelijkheid te handhaven in plaats van te zoeken naar rechtvaardigheid, vandaan komen, maar ook wat we er aan kunnen doen. De reden waarom we elkaar tegenkomen bij dezelfde politieke partij in wording, die radicale gelijkwaardigheid als doel heeft.

Ik leerde opnieuw van Glenn, en dat leren van iemand waar het leven zo doorheen is gegaan, en die niet ophoudt daarop te reflecteren vind ik een feest. Zo’n feest dat het mij nog steeds moeite kost om niet geïrriteerd te raken wanneer mensen gewoon niet willen luisteren. Sufferd: hier heb je wat aan! Hier wordt ook jij rijker van!

Wat ik bijvoorbeeld leerde was dat er veel meer verbanden zijn tussen de verschillende historische bewegingen dan we meestal onderkennen. Van de huidige Gay Pride terug naar de Stonewall opstanden in de VS, die weer geïnspireerd zijn door de Civil Rights Movement. Van Martin Luther King naar de uitbundige homomanifestatie op onze Amsterdamse grachten. Het zou onze bewegingen, al onze bewegingen van feminisme tot Zwarte Piet is racisme, zo goed doen als we die verbindingen meer zouden zien. Zodat we geen homo’s meer hoeven horen zeggen dat ze die antiracisten maar agressief vinden, en geen Surinaamse activiste dat ze niet begrijpt waarom we ook voor de LHBTQ mensen opkomen in de partij waar Glenn en ik ons alletwee aan hebben verbonden, ‘wat hebben die homo’s ooit voor ons gedaan’, zoals die mevrouw zei.

Verbinding. Begrijpen hoe we gevormd zijn door onze geschiedenis, en ver terug. Een van de aangrijpende onderwerpen was het verhaal dat Glenn hield over Surinaams vaderschap, hoe nog steeds de sporen te vinden zijn in het vaak afwezige en afstandelijke vaderschap, naast een hoog percentage alleenopvoedende moeders in de Surinaamse gemeenschappen. Hoe kun je daarover praten zonder in de stereotype cliché’s terecht te komen van zo zijn zwarte mannen nu eenmaal? Hoe kun je een warm pleidooi houden voor meer betrokken vaderschap, een van de belangrijke thema’s van Glenn waarin ik hem graag volg. Dat gaat over het helen van de beschadigingen door de extreme ontmenselijking door de slavernij, inderdaad, zoveel generaties na datum. We zouden daarvan kunnen leren dat ook wij witte mensen moeten helen van de beschadigingen die wij als nazaten van die slavendrijvers hebben opgelopen. Onze blindheid. Onze angst voor kritiek. Onze angst voor werkelijke nabijheid.

Witte mensen die dat zouden kunnen begrijpen zonder meteen te oordelen, zouden misschien ook minder moeite hebben met het besef dat ook wij – nog steeds – zeer zijn beïnvloed door ons koloniale verleden. Zoals Gloria Wekker dat zo indringend zegt: denken jullie nou echt dat vierhonderd jaar kolonialisme geen sporen zou hebben achter gelaten in jullie cultuur, in jullie denken? Als de ogen en de oren eenmaal open gaan zie je het overal. Ik zie het overal. In de als mantra herhaalde bewering dat ‘onze cultuur’ superieur is aan die van de ‘nieuwkomers’, in de nog steeds neerbuigende en nauwelijks verholen minachting en onderwaardering van iedereen die een andere kleur heeft, en in de angst voor de woede van die anderen. Want we zijn gevoelig voor de zwarte kritiek, dat we niet zo tolerant en weldenkend blijken te zijn als we met onze zelf-feliciterende neigingen graag denken. Ook nu weer, na deze geweldige avond zijn de reacties voorspelbaar. ‘Beroepsneger’, ‘slachtoffergeneuzel’, maar ook subtielere oordelen, zoals in het Parool, waarin Helberg tegenover burgemeester van der Laan wordt gezet, Van der Laan zou de verbroedering hebben gezocht, en Helberg benadrukte juist ‘de verschillen tussen zwart en blank’. O echt, zouden verschillen onder ogen zien de verbroedering in de weg staan? Of daar misschien juist een voorwaarde voor zijn? In de Volkskrant heeft de recensent het over ‘de giftige schrijver James Baldwin’, waarvan we een passage te zien krijgen. Werkelijk? Giftig?

Als ik daar aan die tafel zou hebben gezeten zou ik graag hebben doorgepraat over het fragment uit de Bergman film Scenes uit een huwelijk, waarin een man uiteindelijk in zijn wanhoop over het verlies van zijn vrouw begint haar te slaan. Abbring reageerde wat geschokt dat Helberg niet meteen reageerde met afschuw over het geweld, maar probeerde te duiden wat daar aan de hand was. Ik ga er zonder meer van uit dat Glenn geen voorstander is van het slaan van vrouwen, maar net als ik is hij meer geïnteresseerd in het analyseren van de verhoudingen tussen vrouwen en mannen. Hoe komt een man er toe precies dat te vernietigen dat hem het meest dierbaar is? Is dat macht of machteloosheid? Ik zou met Glenn graag hebben doorgepraat over daders van geweld, omdat ik geloof dat dat veel te maken heeft met mannen die niet hebben geleerd om te begrijpen hoe afhankelijk ze zelf zijn – juist omdat dat onmannelijk wordt gevonden. Terwijl je, als je de rode draad van Helberg betoog begrijpt, nu juist ziet dat hij het steeds maar heeft over die wederzijdse afhankelijkheid, over het feit dat we deze wereld delen, moeten delen, moeten leren om dat liefdevol te doen. En ik neem van hem dat citaat mee: je bent voor 50% verantwoordelijk voor de relatie, maar voor 100% voor die 50%. Prachtig. En zo te vertalen naar andere situaties dan liefdesrelaties.

Er was nog zoveel meer. Die prachtige scene uit Moonlight, hartverscheurend mooi, die man die zegt: niemand heeft mij ooit zo aangeraakt als jij. Waarna enige stilte passend was geweest, en niet die hoopvolle reactie van de interviewster of ze al tranen kon zien. En die buitengewoon impertinente vraag, die je alleen mag stellen wanneer er werkelijk van onderling vertrouwen sprake is, wanneer Glenn voor het laatst zo aangeraakt was. Het kwam dus niet meer goed, ondanks het galante dansje aan het eind. Maar ik verheug me zeer op de mogelijkheid om met Glenn over zoveel dingen door te praten, van elkaar te kunnen leren. Die rijkdom.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *