Waarom ik ‘Alle moeders werken al’ schreef

Waarom ik ‘Alle moeders werken al’ schreef: ik heb iets goed te maken.

Dit boek gaat over moederschap. Is dat nodig? Er zijn stapels boeken over hoe je dat doet, je kinderen opvoeden, met titels als Perfecte moeders bestaan niet of Relax Mama! Die andere vrouwen doen ook maar wat. Handboeken, zelfhulpboeken en boeken die troost moeten bieden bij een stevige klus. Zo’n boek is dit niet. Het gaat niet over hoe we onze kinderen een beetje netjes grootkrijgen, maar over hoe er met moederschap wordt omgegaan in onze huidige samenleving.

Daar hangen andere vraagstukken mee samen, die niet alleen belangrijk zijn voor mensen die kinderen hebben of willen krijgen. Het gaat over ‘zorgen voor’ in het algemeen: al die activiteiten die noodzakelijk zijn om het leven zelf in stand te houden, en de onderwaardering en onderbetaling van de mensen die dat uitvoeren. Dus gaat het ook over de crisis in de zorg. We lijken te denken dat alle activiteiten die de economie doen groeien noodzakelijk zijn om het leven in stand te houden, maar dat is niet waar. Verzorgen en verzorgd worden, dat is de basis waarop de economie kan draaien.

Vragen die aan de orde komen zijn: hoe komt het dat winst maken belangrijker is geworden dan het welzijn van de mensen die hier leven? Hoe komt het dat vrouwen die parttime werken er op aangekeken worden alsof ze niet geëmancipeerd zouden zijn, maar luie prinsesjes die het verdommen om net zo hard te werken als mannen? Hoe komt het dat een groot deel van de moeders niet bedankt worden voor het feit dat ze nog steeds bereid zijn om een 15 stel kinderen op de wereld te zetten, maar daar eerder voor bestraft worden? Hoe bestaat het dat we dat gewoon zijn gaan vinden ?

Vaak is woede een eerste aanzet om me er toe te brengen een boek te schrijven. Dit boek kent twee aanleidingen. De eerste is dat ik in de verkiezingstijd van 2018 als bestuurslid van BIJ1 gevraagd werd of ik, als politica, aanwezig wilde zijn bij een verkiezingsbijeenkomst van alleenstaande moeders, georganiseerd door Stichting Single SuperMom. Toevallig was geen van de kandidaten op de verkiezingslijst beschikbaar, en ach, ik was toch eens, een halve eeuw geleden, zelf een alleenstaande moeder. ‘Laat mij het maar doen,’ zei ik. Het bleek, geheel onvoorzien, zo’n kantelmoment in mijn leven te zijn waar ik niet speciaal op zat te wachten. Ik werd geconfronteerd met een zaal vol alleenstaande moeders die ons, de politici, vertelden hoe hun leven er voor stond. Een groot deel lukte het niet om de zorg voor hun kinderen te combineren met een baan, of om een halve baan te vinden waarvan ze konden leven. Velen zaten in de bijstand, waar je nauwelijks mee rond kan komen. Terwijl de aanwezige politici vooral bezig waren om oplossingen te bedenken, zoals verhoging van het minimumloon, goedkopere kinderopvang en dat soort zaken, keek ik naar de moeders in de zaal. Ze zagen er niet uit alsof ze er erg op vertrouwden dat er nu werkelijk wat ging veranderen. Toen het mijn beurt was zei ik: ‘Wat jullie ook nodig hebben is erkenning dat moederschap belangrijk is, wat jullie nodig hebben is waardering.’ Ik zag dat er een paar vrouwen begonnen te huilen.

Datzelfde inzicht, dat er iets fundamenteel mis is met de waardering van moederschap, werd duidelijk bij het heftige kinderopvangtoeslagenschandaal, waarbij duizenden ouders 16 – voor een groot deel alleenstaande moeders – werden geconfronteerd met een Belastingdienst die het hele bedrag dat was uitgekeerd voor de kinderopvang terugvorderden omdat er ergens een fout was gemaakt. Juist diegenen die de toeslag het hardst nodig hadden omdat ze niet voldoende verdienden om zelf de kinderopvang te betalen, hadden opeens duizenden euro’s schuld, zonder mogelijkheid om dat terug te betalen. Ze konden niet naar hun werk omdat ze geen opvang meer kregen, raakten vaak diep in de schulden, konden soms de huur niet meer betalen of kwamen op straat te staan, en in meer dan duizend gevallen werden hun kinderen hen afgenomen. Toen bleek dat ze niet alleen waren, kwamen deze moeders in opstand. De politiek bemoeide zich er mee. Maar ondanks het feit dat de overheid toegaf dat er ernstige fouten gemaakt zijn, zijn de problemen nog steeds niet opgelost.

Ik begreep dat ondanks een halve eeuw vrouwenbeweging – die sommige mensen ertoe bracht om te zeggen dat de emancipatie nu wel was geslaagd omdat wij vrouwen nu tenslotte gelijke rechten voor de wet hadden –, er nog steeds sprake was van levensgrote problemen voor vrouwen met kinderen. Niet voor alle vrouwen, maar wel voor heel veel. En ik besefte dat ik – als oude feministe die ooit alleenstaande moeder was en nu moeder is van een kind van bijna zestig jaar – geen idee had hoe slecht deze samenleving feitelijk voor moeders zorgt. Zeker voor alleenstaande moeders, een van de groepen in deze welvarende maatschappij met de grootste kans op langdurige armoede.

Ik vroeg me af hoe het kon gebeuren dat deze vrouwen het gevoel krijgen dat er op ze wordt neergekeken, en dat het niemand wat kan schelen hoe het met ze gaat. De overheid niet, de (linkse) politiek niet. En, moet ik tot mijn schande bekennen, aan het feminisme hadden ze ook niets. En dat terwijl ik zelf, meer dan een halve eeuw geleden, ook tot die groep behoorde. Ik heb dus nog wat goed te maken.

Het bracht me er niet alleen toe om als vrijwilliger samen te gaan werken met Stichting Single SuperMom, maar ook om er over na te denken waarom moederschap en zorg, maatschappelijk gezien, zo weinig gewaardeerd wordt.

Wat maakt dat kinderen hebben voor een te grote groep mensen neerkomt op afhankelijkheid en een precair bestaan? We moeten onder ogen zien dat ondanks de ‘gelijke rechten’ die vrouwen hier hebben, en waar we zo trots op zijn, nog steeds bijna de helft van de Nederlandse vrouwen niet van eigen inkomsten kan leven – en dat dat vooral te maken heeft met moederschap. Was er niet ooit zoiets als een sociaal vangnet voor mensen die het moeilijk hadden om de eindjes aan elkaar te knopen? Wat is daar mee gebeurd? Ik maak me druk over de eindeloos terugkerende bewering dat vrouwen in Nederland achterlopen omdat ze niet harder werken, zoals bijvoorbeeld Liesbeth Staats recent aanvoerde in haar boek Waarom vrouwen minder werken dan mannen (en dat ook jouw probleem is) (2021). Moeten dan alle vrouwen een fulltimebaan willen, ook zij die kleine kinderen hebben? Wie laten we dan voor de kinderen van die fulltime werkende moeders zorgen? Huren we daar andere vrouwen voor in? Wie zorgt er dan voor hún kinderen? En wie beslist eigenlijk dat werken belangrijker is dan voor je kinderen zorgen?

Er is iets vreemds gebeurd met onze invulling van het begrip emancipatie, dat tegenwoordig alleen lijkt te gaan om betaald werk, over carrière maken, over meer vrouwen aan de top, en dat moederschap er maar een beetje bij laat bungelen. Ik zal aantonen dat emancipatie niet hetzelfde is als betaald werk, maar dat moderne emancipatie onderkent dat ‘sociale reproductie’ de kern van het leven bevat en dat dat tijd en energie vraagt, van zowel mannen als vrouwen.

Dan kunnen we er niet omheen dat de manier waarop ouderschap is geregeld, of niet is geregeld, ook te maken heeft met het economische systeem waarin we leven, en dat we gewoon zijn gaan vinden. Zo hebben we het tegenwoordig over ‘kinderarmoede’. Dat vinden we erg, dat duizenden kinderen in ons welvarende land in armoede leven, het lijkt er alleen op alsof niemand bij de overheid op het idee komt dat je nooit arme kinderen tegenkomt met rijke ouders, dus dat het niet gaat om kinderarmoede, maar om armoede in het algemeen. Ik ga dieper in op dit economische systeem en laat met historische voorbeelden zien dat het ook anders kan.

In het laatste deel van het boek pleit ik voor een nieuw feminisme, dat zich niet alleen richt op dat wat we meestal onder emancipatie verstaan: betaald werk hebben, economisch onafhankelijk zijn, hogerop komen, gelijk worden aan de mannen. Het zal duidelijk worden dat het bijdetijdse feminisme tegelijk radicaal voor alle vormen van gelijkwaardigheid is, ook economische rechtvaardigheid, en dus noodgedwongen behoorlijk maatschappijkritisch moet zijn. Het betekent ook dat we het als vrouwen alleen niet oplossen. Ook de positie van mannen zal mee moeten veranderen. Dus ja, over vaders gaat dit boek zeker ook.

Misschien dat niet veel mensen verwachten dat een door de wol geverfde feministe als ik het opnieuw heeft over moederschap. Mijn generatie vrouwen is zo hard bezig geweest om aan het aanrecht en de luierwas te ontkomen en de wereld in te gaan, net als de mannen ons eigen geld te verdienen, en niet meer vastgepind te worden op het moederschap, met het huisvrouwendom als enige bestemming. In onze haast om de conservatieve gezinsmoraal achter ons te laten, hebben we haast letterlijk het kind met het badwater weggegooid. Dat wil ik rechtzetten. Ik pleit bepaald niet voor het aloude christelijke gezinsideaal waar vrouwen thuis horen te blijven en zich verder nergens mee mogen bemoeien, maar ouderschap en zorg is een thema dat ook de linkse politiek zou moeten interesseren, want het is een thema over hoe we leven en over hoe we willen leven. Wat moeten we doen om voort te kunnen bestaan met zo min mogelijk onrechtvaardige ongelijkheid? Dat is een onderwerp dat we niet aan de conservatieven kunnen overlaten.

Boeken over ‘succesvol moederschap’ zijn er genoeg, en ook over hoe vrouwen met een carrière de balans kunnen behouden tussen gezin en werk. Het blijft in die boeken een individuele kwestie; hoe je staande blijft in een samenleving waarin vrouwen geacht worden te werken alsof ze geen kinderen hebben, en hun kinderen op moeten voeden alsof ze geen werk hebben. Over de collectieve vraag welke rol ouderschap speelt in een rechtvaardiger maatschappij, lees ik vrijwel niets.

Dit boek gaat dus niet alleen over alleenstaande moeders. Het gaat zelfs niet alleen over moeders. Ik ga niet in op de vraag hoe elke individuele vrouw haar leven zo in kan richten dat ze niet doodmoe wordt, in een burn-out terechtkomt of van de stress niet kan slapen. Het gaat over in wat voor wereld we willen leven. Ik zoom in op de verhouding tussen kostwinnen en zorgen, tussen werk dat betaald wordt en werk dat niet als werk gezien wordt, en op de waarde van kinderen voor onze samenleving als geheel. Dit boek is een pleidooi voor een rechtvaardiger en eerlijker maatschappij waarin armoede niet meer voor zou mogen komen. Een pleidooi dat welzijn meer waarde heeft dan winst, met als conclusie dat er meer waardering moet zijn voor alles wat met zorg te maken heeft. Daarmee is dit boek vooral een eerbetoon aan dé zorgtaak bij uitstek: het moederschap

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *