Referentiekader

Ik lees het WRR rapport. Is een gedegen werk, dat heb je niet op een namiddag uit, al kun je een eerste oordeel vormen na het lezen van de samenvatting aan het begin. Dat is ook wat veel mensen kennelijk doen, waaronder redacties van dagbladen. Begrijpelijk, je wilt niet achterblijven, je kunt moeilijk zeggen mag ik mijn mening geven na het weekeinde want dan heb ik het uit. Dan zijn alle andere kranten je voor.

Redactioneel in Trouw is overwegend positief: WRR vraagt terecht ook aandacht voor de positieve kanten van de islam. Redactioneel Volkskrant is overwegend negatief: het rapport is onevenwichtig en eenzijdig. De raad presenteert alleen die feiten die in zijn kraam te pas komen. Dat is geen wetenschappelijke balans, staat er.

Nou heb ik tijdens mijn opleiding altijd geleerd dat wetenschappelijkheid altijd samenhangt met de vraagstelling die je hebt gekozen, of die helder is, en of je de beantwoording daarvan waarmaakt. Dat doet het WRR met grote zorgvuldigheid, wel wetend uit welke hoek de wind zou waaien wanneer het rapport zou verschijnen, neem ik aan. Geen moment hebben ze gezegd: wij brengen alle stromingen in beeld. Ze zeggen: wij onderzoeken de aanknopingspunten die kunnen leiden naar democratisering en meer mensenrechten. Of het rapport wetenschappelijk is, kun je alleen maar afmeten aan de vraagstelling van de auteurs. Niet aan je eigen vraagstelling die je misschien zelf interessanter vindt. Ik kom daar nog eens op terug als ik het rapport uit heb.

Nou is er niets tegen dat je feiten zoekt die in je kraam te pas komen als je maar duidelijk maakt wat je kraam is, en daarna, hoe en waar je de feiten verzamelt. En dat geldt uiteraard ook voor de critici, die ogenblikkelijk reageren vanuit de vraag of de uitkomsten van een rapport wel in hún kraam te pas komen. Hirsi Ali had al besloten dat de islam een groot gevaar is voor onze democratie. Wie daar vraagtekens bij wil zetten en dat eerst nog eens wil onderzoeken is per definitie ´wereldvreemd´. Hirsi Ali schiet dus op de boodschappers, een bekende reflex wanneer de boodschap niet past – in de eigen kraam.

Het punt is dat er nooit een discussie tot stand komt wanneer de deelnemers aan het debat niet helder zijn over hun kraam. Of over hun denkraam, hun referentiekader, of nog anders gezegd, hun paradigma´s. Zelden zul je iemand horen zeggen; ik heb nu eenmaal besloten dat ik tegen de islam ben, dus ik verzamel alleen de feiten die dat nog eens bewijzen. Dus: alleen de auteurs aanhalen die ook tegen de islam zijn, alleen de negatieve citaten uit de koran plukken, en uit het nieuws over islamitische landen alleen de misstanden, en niet de strijd daartegen.

Ik denk niet dat er iemand is die blanco aan zo´n rapport begint. In de loopgravenstrijd die het debat hier kenmerkt is dat al haast niet meer mogelijk. Het kan dus geen kwaad om je bewust te zijn met welke bril, vanuit welke ervaringen en voorstudie, en met welk doel je begint te lezen. Het zou al een slok op een borrel schelen wanneer mensen zich daar wel van bewust waren en probeerden te verwoorden vanuit welke aannames ze het rapport beoordelen.

Bijvoorbeeld. Ikzelf. Ik heb ruim tien jaar in de Gazastrook gewerkt. Het was niet mijn doel om onderzoek te doen naar de ontwikkelingen in een islamitisch land, maar ik heb ondertussen wel om me heen gekeken, intensief met mensen gesproken, ik neem van alles waar. Ik zie dus bijvoorbeeld dat zelfs binnen zo´n kleine en relatief afgesloten islamitische samenleving een grote diversiteit bestaat aan levenstijlen en invulling van het geloof. Ik maak van zeer nabij de emancipatieprocessen mee van vrouwen. Ik weet natuurlijk ook dat de mensen met wie ik daar samenwerk en bevriend ben geraakt horen bij het meer ´verlichte´ deel van de moslims daar, en zie daarom onder ogen dat zij niet de enige stroming zijn. Ik heb er met vele politici gepraat en weet dat er ook heel veel zijn die weliswaar moslim zijn, maar daarom nog niet voor een islamistische staat. Fatah bestaat uit moslims, maar zij streven naar een seculiere staat, om maar een voorbeeld te noemen. De persoonlijke vrijheid is Palestijnen in doorsnee net zo lief als doorsnee Nederlanders. Ik heb er met mijn neus bovenop gezeten hoe hartstochtelijk de Palestijnen aan het werk gingen om een parlement tot stand te brengen, hoe ze ook tegen de nogal feodale stijl van regeren van Arafat in, hoe geliefd hij verder ook was als vader van de natie, opkwamen voor hun burgerrechten, aan het werk gingen om wetten te ontwerpen en aangenomen te krijgen, en nergens zijn burgers zo enthousiast voor de eerste keer naar de stembus gegaan als daar. Zowel de traditionele moslims als de verlichte moslims. Daar trek ik dus mijn conclusies uit: dat je niet simpelweg kunt zeggen: de islam is tegen democratie, of de islam onderdrukt vrouwen. Net zo min als je trouwens zou kunnen beweren dat ´de islam voor democratie is´. We hebben te maken met een krachtenveld waarin de ontwikkelingen meerdere kanten uitkunnen, zoals we dat in de verschillende landen met een moslimmeerderheid kunnen zien. Met mensen die de islam wensen te zien als een star, monolitisch, onveranderbaar blok, per definitie en inherent tegen democratie, heb ik dus geen gesprek. Het is gewoon niet waar. Het is geen uitgangspunt voor een discussie, althans, niet met mij.

Die manier van kijken die ik al door de ervaringen in Gaza heb ontwikkeld heeft zich in Nederland verder verdiept. Ik heb uit pure belangstelling de Nederlandse moslims opgezocht, heb contact gemaakt met een hele reeks van organisaties, vrouwengroepen, ben bij bijeenkomsten geweest, heb veertien vrouwen diepgaand geinterviewd (de interviews die Ceylan Pektas Weber heeft verwerkt in haar boek over moslima´s) naar hun visie op het samengaan van islam en emancipatie, en kan niet anders dan concluderen dat er ook binnen de islam emancipatie mogelijk is. En dat werd nog eens bevestigd door de feministische deskundigen uit de VS, Iran, Marokko. Je ziet, naast elkaar, binnen de islam, zowel stromingen in de richting van conservatisme als in de richting van emancipatie. Dus als iemand bij mij aan komt zetten met de mededeling ´de islam onderdrukt vrouwen´, dan weet ik inmiddels uit ervaring: dat is niet waar of op zijn minst veel te simplistisch. En waarom ik dat erg vind: het helpt de vrouwen waar het om gaat in het minst niet als ze als achterlijk worden weggezet als ze zelf vinden dat ze geloof en rechten voor vrouwen heel goed met elkaar kunnen combineren. Integendeel.

Ik ben, net als de deskundigen van het WRR geneigd om te zoeken naar de positieve ontwikkelingen, de aanknopingspunten. Ik doe geen onpartijdig onderzoek, ik wil ergens heen. Dat wil niet zeggen, al wordt me dat vaak aangewreven, dat ik problemen en negatieve ontwikkelingen niet zou zien. Maar ik zie ze in een kader. Bijvoorbeeld: dat er in verhouding veel vrouwen uit Marokko of Turkije opgenomen zijn in opvanghuizen voor mishandelde vrouwen is een feit. De vraag is nu hoe je dat interpreteert. Wanneer je hebt besloten dat de islam een groot gevaar is voor deze samenleving dan benadruk je vooral dat de meeste van die vrouwen moslim zijn en dat het dus aan de islam moet liggen dat ze mishandeld worden. Dan zoek je dat ene citaat uit de koran op waarin slaan niet ondubbelzinnig wordt veroordeeld (hoewel er meerdere interpretaties zijn van die passage, die je ook kunt lezen als een oproep aan mannen om zich in te houden) en zeg je zie je wel. Wanneer je meer weet over mishandeling in partnerschap en gezin kom je met zo´n simplistische visie niet weg. Dan weet je dat er altijd sprake is van een lijst van factoren, waar migratie een hele belangrijke van is. Dan sla je dus ook niet over dat vrouwenmishandeling een wereldwijd verschijnsel is en binnen alle religies voorkomt.

Ik zal dus altijd op zoek zijn, niet alleen naar de misstanden, maar ook naar de strijd daartegen. Ik schrijf dus over een bijeenkomst van jonge moslimvrouwen in Nederland, die willen weten of je je ouders moet gehoorzamen wanneer die een huwelijk voor je arrangeren. Het antwoord is dat gedwongen huwelijken tegen de islam zijn. Maar dat weten veel van de jonge vrouwen die nog geen onderscheid maken tussen patriarchale gewoontes en geloof zelf ook vaak nog niet. Ik stel dus een misstand aan de kaak: gedwongen huwelijken. Maar ik maak niet de fout om te zeggen: dat is de islam. En ik laat tegelijk zien dat het verzet ertegen, de emancipatiebeweging van jonge moslimvrouwen al aan de gang is. Ontken ik daarmee reeele problemen? Ik dacht het niet. Maar de keuze die ik maak is partijdig: ik wens niet mee te doen met de aanklagers van de islam die alleen maar zeggen: kijk wat erg, en vervolgens geen enkele oplossing hebben voor bestaande problemen behalve meer repressie, confrontatie, exact die zaken die de problemen alleen maar versterken. Ik zoek de feiten dus vooral in de richting van de verandering. Ik ben aanzienlijk meer geinteresseerd in de ontwikkelingen die richting een ´rekkelijke´ islam gaan, zoals Mohamed Ajouaou dat noemt, dan alleen in het citeren van imams met ouderwetse en patriachale opvattingen. Al is het duidelijk dat die ook bestaan.

Ik kies dus, zeer bewust, voor een andere richting dan de vaste islam-bashers. Maakt mij dat ´wereldvreemd´? Ik dacht het niet. Ik ontken mijn partijdigheid geen moment. Ik vind dat ik mijn best doe om mijn stellingname van feiten te voorzien, bronnen te vermelden, je kunt in ieder geval moeilijk beweren dat ik mijn visie heb ontwikkeld vanuit een ivoren toren. Ik erken dat ik ergens heen wil en dat is inderdaad meer richting verzoening dan richting confrontatie. Ook al weet ik dat ik met mijn stellingname uiteraard de confrontatie oproep met de politici, opiniemakers, krantenredacteuren, die al hebben besloten in de islam vooral een gevaar te zien.

Voor een werkelijke discussie is het nodig dat we niet alleen kibbelen over welke feiten feiten zijn, maar vooral dat we helderheid scheppen over vanuit welk referentiekader naar de feiten wordt gekeken. Daar schort het heel erg aan, op dit moment. Het WRR, en misschien is dat één reden waarom er zo heftig op wordt gereageerd, is over dat eigen referentiekader en het doel dat ze nastreven, volstrekt helder. Daarmee tornen ze aan de paradigma´s waarmee de politici van rechts te werk gaan. En dat roept weerstand op, die zich vooral uit in een luidkeelse poging de samenstellers van het rapport zo snel mogelijk in discrediet te brengen, nog voor we de kans hebben gehad het rapport zelf te lezen. Zoals dat destijds ook gebeurde met het rapport over de integratie van de commissie Blok. Toen waren er politici die al besloten hadden dat de integratie was mislukt, en niet wilden weten dat dat volgens de feiten behoorlijk meeviel.

Nog even terug naar het redactioneel in de Volkskrant. Daar wordt met instemming minister Bot geciteerd die gezegd heeft dat de Nederlandse regering niet met Hamas moet gaan praten, en alleen banden mag hebben met organisaties die geweld afzweren, de beginselen van de rechtsstaat onderschrijven en zich niet schuldig maken aan antisemitisme. De instemming daarmee is een stellingname van de redacteur, die verzuimt zijn eigen uitgangspunten en zijn referentiekader kritisch te bekijken. Want een redacteur van de Volkskrant kan weten dat Israel dagelijks bezig is met geweld tegen de Palestijnen, het staat in zijn eigen krant, dat het ruimschoots schort aan het opvolgen van de regels van de rechtsstaat in Israel zelf en in de permanente overtredingen van de mensenrechten en de Conventies van Geneve in de bezette gebieden. En hoezo antisemitisme? Voor zover dat waar zou zijn, wat je alleen weet als je een onderscheid maakt tussen verzet tegen Israel en werkelijke jodenhaat, zou het ook eens mogelijk zijn om te kijken naar het anti-arabische racisme in Israel? Dat bestaat namelijk. Aantoonbaar. Maar daar hebben we het nooit over, want het is kennelijk voor veel mensen nog te pijnlijk om onder ogen te zien hoe erg Israel al is afgezakt, en hoe weinig er over is van ´de enige democratie in het Midden Oosten´.

Er wordt dus gemeten met twee maten door minister Bot. De eisen die aan Hamas gesteld worden hoeven niet gesteld te worden aan Israel. En de redacteur van de Volkskrant gaat daar kritiekloos in mee. Het kan dus ook voor redacteuren van dagbladen geen kwaad om het eigen referentiekader eens wat kritischer te bekijken en daar helder over te zijn. Je kunt er zeker over discussieren of het zin heeft om elk gesprek met regimes die niet aan Bot´s criteria voldoen uit de weg te gaan. Ik denk dat dat stom is, omdat het isoleren van de nieuwe regering alleen terug voert naar het extremisme waar Hamas zich nu juist vandaan aan het bewegen is (zoals ook de WRR vindt) maar dat is nog niet eens het punt. Wie dergelijke criteria aanlegt moet dan wel consequent zijn, wil je je geloofwaardigheid in de ogen van de wereld niet nog verder verliezen.
En wie als redacteur van een dagblad als voorbeeld wil dienen voor objectiviteit in de media, mag zijn eigen oordeel ook wel eens kritisch bekijken en hoort beter zijn best te doen.

25 gedachten over “Referentiekader

  1. Had je ook gelezen over die advertentie in Haaretz en de Jerusalem Post, van Gush Shalom? Israëlische vredesactivisten die er bij de Europese leiders op aandringen om toch te praten met de Palestijnen, en met hun gekozen volksvertegenwoordigers, Hamas. Fantastisch, dat soort verhalen horen we veel te weinig.

  2. Anja Meulenbelt,

    Ik ben rechtgeaarde VVD-er en islamofoob.

    Je schrijft: “alleen de negatieve citaten uit de koran plukken”. Bestaan er dan negatieve koranverzen? Welke? En moeten moslims afstandnemen van die citaten of niet?

    Dat moeten christenen ook doen van negatieve bijbeluitspraken, vind ik.

  3. Voor het bekende rijtje negatief te interpreteren korancitaten kun je bij een keur van islamofobe websitjes terecht en als rechtgeaard islamofoob ken je die natuurlijk allang. Als je iets hebt begrepen van wat ik hierboven heb gezegd weet je ook dat je daarvoor niet bij mij moet zijn.
    Prettig om nog eens bevestigd te krijgen dat rechtgeaard VVDer zijn heel goed samengaat met islamofobie.
    Dacht ik al.
    Al zijn er gelukkig ook rechtgeaarde VVDers en liberalen die daar anders over denken, zoals Dijkstal.
    Heette je gisteren niet nog ´vriend´, en daarvoor Wesley en toen nog een rijtje van andere namen, meneer kloon? Leuk dat je nu als islamofoob tenminste uit de kast bent gekomen, al blijf je je dapper verschuilen achter steeds weer andere fake namen.

  4. Anja, een wat langere reactie als het mag.

    Helder stuk. Ook voor mensen met een ander referentiekader dan het mijne is hier m.i. geen speld tussen te krijgen, hahhahha.

    Wie een tijd in het ziekenhuis heeft geleden, kent het verschijnsel: je durft de eerste tijd nauwelijks te vertrouwen op je eigen kracht, gewend als je bent aan het ondergaan van de voortdurende gespecialiseerde verzorging. Hospitalisatie heet dat.
    Zo’n soort verschijnsel doet zich voor bij het onder de loupe moeten nemen van je eigen paradigma’s. Je moet tegen je zin steeds opnieuw een beroep doen op je eigen denkkracht en beoordelingsvermogen, terwijl het zoveel comfortabeler en veiliger is je referentiekader intact en ongemoeid te laten. Het lekker te laten voeden door gelijkgezinde meningen en autoriteiten die jouw wereldbeeld bevestigen. Ik lees in zo’n hoofdredactioneel stuk van de Volkskrant voor de zoveelste keer een soort angst van de auteur om af te moeten stappen van bepaalde vooronderstellingen. De koppeling islam en bedreiging zit ook bij hem al te diep verankerd in het denken en in de taal.
    Overigens ben ik het niet met je eens, Anja, dat de krant altijd de voorbeeldfunctie heeft van objectiviteit (voor zover objectiviteit bestaat). Juist in een hoofdredactioneel stuk mag dat van mij losgelaten worden.
    Ik verwacht in zo’n stuk hooguit wat meer lef en minder gemakzucht.

    Maar waar het mij eigenlijk om gaat, daarom reageer ik: een paradigma is natuurlijk geen op zichzelf staand doel, het is een middel om de werkelijkheid zoals die zich aan je voordoet te kunnen hanteren. Er ligt altijd een oorzaak onder en in dit geval is het angst voor een (deels onzichtbare en ongrijpbare) vijand: de islam. Dus wordt alle zichtbare en grijpbare bewijsmateriaal aangegrepen om het vijandsbeeld van de islam te versterken of juist te relativeren. Van hoofddoekjes tot taal, tot het ook al verankerde denkbeeld dat allochtoon gelijk staat aan achterstand.
    Dus is jouw aansporing een paradigma te durven herbezien eigenlijk een vraag aan de ander, een diep ingeprent vijandsbeeld los te laten.

    En dat brengt mij bij mijn kernvraag: als we moeten accepteren dat de mens kennelijk niet kan leven zonder een vijandsbeeld (zijn het niet de communisten, dan zijn het wel de moslims of de kippen) – en ik begrijp uit de literatuur dat de mens niet zonder vijandsbeeld kan leven – wordt het dan niet hoog tijd dat we dat gewoon leren? Leren hoe je beter om moet gaan met vijanden en met angsten?

    Er wordt nu bij het aanvechten en relativeren van elkaar’s referentiekaders heel veel energie gestoken in het ontkennen of bevestigen dat de islam de vijand is. Dat moet je natuurlijk blijven doen, maar heel veel mensen zijn domweg niet meer van dat idee af te brengen.
    Maar volgens mij moet je méér doen dan alleen focussen op de islam. De islam is het object van angst. Na de islam duikt wel weer een andere vijand op. Je moet mensen sowieso beter leren omgaan met hun angsten in het algemeen.

    Dat is wat ik de huidige regering het meest verwijt. Dat ze willens en wetens (m.i. bewust uit politieke motieven) blijven inspelen op latente angsten van mensen. En dat gaat verder dan recente uitlatingen van Verdonk dat ze “dossiers van homoseksuele mannen kent die hier gewoon een gezin met drie kinderen hebben” (schandelijk, deze minister is het ambt niet meer waard, ze is een regelrechte bedreiging voor vele mensen). Ik vind ook de volslagen op hol geslagen controle- en meetbureaucratie die door dit kabinet is opgetuigd, angsten en wantrouwen voeden. Van alles moet tegenwoordig de rechtmatigheid precies worden aangetoond, docenten moeten vanaf augustus hun eigen bekwaamheidsdossiers tot in het absurde gaan beschrijven (deelcompetentie 1: een docent is in staat contact te leggen met zijn leerlingen), uitkeringen en subsidies die een minuut te laat worden aangevraagd mogen niet meer worden toegekend, gezondheids- en veiligheidseisen worden tot in het ridicule doorgevoerd (een pak melk in een kinderdagverblijf dat 20 minuten op tafel heeft gestaan mag niet meer geconsumeerd worden en een jampot mag maar drie keer open zijn geweest) en de burger is voor dat alles (en dus voor de gevolgen) zelf verantwoordelijk.

    Er bestaan vijanden, er bestaan gevaren, er worden fouten gemaakt, er bestaan ziekten en de dood bestaat ook. Een regering die de illusie wekt dat al deze plagen buiten de deur gehouden kunnen worden, begaat een cruciale fout. De ene partij belooft nog meer veiligheid en zekerheid en kwaliteit dan de andere. Allemaal leugens. Wat we nodig hebben is een wijze overheid die ons weer leert, met onze kwetsbaarheid om te gaan.
    Dat begint met kwetsbaarheid te accepteren.

  5. Ik ben het met een belangrijk punt met je eens, Clara. De behoefte aan een vijandbeeld zit veel mensen in het systeem gebakken. Het schuift vaak zo op van de een naar de ander. Ken ik nog uit het vormingswerk met jongeren waar ik in heb gewerkt, had je net een mooi programma achter de rug waarbij de jongens uitgebreid hadden kennisgemaakt met wat toen nog niet allochtonen heette, vonden ze hartstikke tof, begonnen ze over homo´s. Het kon ook omgekeerd. Ik heb daar wel van geleerd dat het maar gedeeltelijk zin heeft om een vijandbeeld af te breken wanneer je niet tegelijk kunt werken aan de behoefte aan een vijandbeeld zelf, maar ja, dat is intensief werk, moet iemand zin in hebben, moeten de omstandigheden naar zijn, is niet simpel.
    Ik ben er ook van overtuigd dat de behoefte om moslims te zien als de grote boze vijand, en resistent te zijn tegen alle informatie die laat zien dat het reuze mee kan vallen heel erg lijkt op dezelfde psychologische mechanismen waar destijds de joden mee tot vijand werden gemaakt. Wat nu niemand zich meer bijna voor kan stellen.
    Wat niet wegneemt dat we ons er tegen moeten verzetten dat de Nederlandse moslims daarvoor gebruikt worden. Het is te schadelijk om dat niet te doen.
    En ik vind ook dat we met een stelletje politici en ministers zitten die zich strategisch opstellen als bangmakers. Vormen van racisme en vooroordelen hebben we altijd gehad, wat er nu zo erg is is dat er geen regering is die dat nog een beetje in banen leidt, het is nu zo vreselijk geaccepteerd geraakt en dat vind ik echt erg.
    Ja een wijze overheid. Graag.
    We blijven doordenken.

    Citaatje van vroeger:
    De antisemiet: de joden zijn de ondergang van deze samenleving.
    De jood: zeker, de joden en de fietsers.
    De antisemiet: hoezo de fietsers?
    De jood: hoezo de joden?
    (Uit de film Ship of fools)

  6. Een heel goed verhaal, Anja! Hoewel je niet op dit soort loftuitingen hier uit bent wil ik dit graag zeggen. Want zo’n betoog kan niet door al die holle, generaliserende frasen van anti-Islampropagandisten worden ondergraven. Zo’n bijdrage is hard nodig in deze barre tijden.

    @ Clara (5):

    Volgens mij kunnen mensen in principe wél zonder vijandsbeeld samenleven. En zonder vooroordelen, onverantwoorde generalisaties en zondebokken. Op het persoonlijke vlak zullen mensen er, vrees ik, nooit helemaal vrij van komen. Maar op het maatschappelijke en politieke vlak moet en kan dat wél, naar mijn overtuiging. Wel kost het natuurlijk heel veel denkkracht, energie en tijd, en vooral een open geestesgesteldheid om er überhaupt “aan te willen gaan staan” en ermee aan de slag te gaan.

    Het bewust inspelen op angsten van mensen is een oud gegeven in de (machts)politiek. Vooral in het fascisme en (neo-)nazisme zie je dat zelfs in extreme mate. Dit onderkennnen en bestrijden is dan ook een primaire taak van (progressieve)bewegingen, die vrede, emancipatie en solidariteit nastreven.

    Het concrete feit ligt er nu, dat in het westen de Islam als zodanig het vooral moet ontgelden. We zullen hier dan ook niet omheen kunnen. Want die angstgevoelens en exploitatie daarvan in het huidige tijdsgewricht bestrijden kan alleen aan de hand van de concrete werkelijkheid van de anti-Islamhetze, en niet van abstracte begrippen.

    Ceterum censeo: Lovely Rita Uitmieter Maid moet zo zo snel als kan uit haar ambt gemieterd worden!

  7. Olav, het is bij mijn weten een wetenschappelijk aanvaard gegeven dat de mens niet zonder vijandsbeeld kan. Het is in zekere zin zelfs een nuttig mechanisme. Maar als jij denkt dat het wel kan, ga ik er met jou niet om strijden.

    Ik heb een vraag aan jou. In je tweede alinea trek je vanuit mijn verhaal in een moeite door een sprintje naar fascisme en neonazisme. Maar ik kan niet goed zien wat je ermee beoogt. Bedoel je te zeggen dat ik zinspeelde op fascisme en neonazisme? Dan wil ik met nadruk stellen dat ik dat niet deed. Bedoel je te zeggen dat het huidige regeringsbeleid in de kiem fascistisch of neonazistisch is? Ik begrijp niet zo goed waarom je die grote woorden erbij haalt.

    Verder begrijp ik ook niet goed wat je bedoelt met: het bestrijden van angstgevoelens kan alleen aan de hand van de concrete werkelijkheid van de anti-Islamhetze, en niet van abstracte begrippen. Bedoel je ermee dat je angsten van mensen uitsluitend wegneemt door tegen de anti-islambeweging in te gaan? Dan ben ik het dus niet met je eens. Volgens mij helpt dat geen ene moer. Het is jouw denkraam tegen het hunne en voor hetzelfde geld vinden zij jouw denkraam net zo star.

    Mijn pleidooi was nou juist om een laag dieper te gaan en eens in het algemeen naar het bestaan van angsten zelf te kijken en niet meer zo extreem naar dat waar angst zich op richt. En ik sprak de wens uit dat de overheid zich eens beter bewust zou zijn van de rol die zij speelt bij het voeden of dempen van angsten.

  8. geachte mevrouw Meulenbelt – Met bewondering lees ik uw reportages en redeneringen.

    Een paar moslimvrienden van mij geven toe dat ze helemaal echt niets meer geloven – niet in Allah or what ever. En ze geven toe dat ze dat niet durven zeggen. Dat is erg ,vind ik, heel erg, en hier praat ik over een paar academische vrienden !!

    Ik vroeg hen of zij mij: “Waar is de islamitishe Nietschze?” Zeiden ze/we : Rushdie en Ayaan Hirschi Ali -))

    Ik begrijp uw bedenkingen tegen Ayaan , maar alstublieft, u was toch vroeger zelf ook zo ?

    Ik herinner me nog uw boek “De Schaamte Voorbij” , en ik herinner me nog dat ik dat las en daar veel waardering voor had.

    Eerlijk gezegd denk ik dat u die tekst niet zou durven laten lezen aan de mensen waar u nu mee werkt. De Palestijnen , de moslims , what ever.

    Dus wie moet hier nu even diep nadenekn ? U ? Nee, voor mij niet, maar Ayaan dan wel ? Ik schat dat ze eerlijker en inderdaad rucksichtloser is dan u – zoals u was.

    Maar ga zo door , maar ook leave Ayaan please – liefs Cees

  9. @Clara (5):
    “als we moeten accepteren dat de mens kennelijk niet kan leven zonder een vijandsbeeld”

    Dit vind ik nogal extreem, en tegen mijn eigen ervaring. Misschien ligt het aan hoe men “vijandsbeeld” defineert. Het is wel zo dat groepen geneigd zijn de eigen groepsidentiteit te defineren en te versterken aan de hand van verschillen met “anderen”. Freud had het hier over “het narcissisme van de kleine verschillen”.

    Ik ben wel met Olav eens dat extreme vijandsbeelden vaak het resultaat zijn van manipulatie en machtspolitiek, die ook nog vooral prevaleren in tijden van maatschappelijke en sociaal-economische crisis. Om een vijandsbeeld te hebben moeten mensen (meestal) geloven dat er een bedreiging bestaat. Helaas blijkt in de geschiedenis dat de bedreiging niet reëel hoeft te zijn, de “bedreiging” kan ook aangepraat worden.

    Maar je hebt mij nieuwsgierig gemaakt. Ik zou graag willen weten naar welke literatuur je verwijst.

  10. Nee, Cees, ik was vroeger nooit ´zo´. Ik maakte deel uit van een beweging, ik was verbonden met de mensen waar het over ging. Ik scoorde nooit over hun hoofden heen. En ik heb nooit een gehele bevolkingsgroep die het toch al moeilijk hebben als migrant weggezet als achterlijk. Dus de enige vergelijking die je tussen mij en Hirsi Ali kunt maken is dat we vrouwen waren die durfden te zeggen wat we vonden en daarmee ook weerstanden op riepen. Dat is alles. En zolang Hirsi Ali politica is, die er niet voor terugdeinst om de media en de openbaarheid te gebruiken om haar mening over islam en moslims te geven, zal ik mijn mening daar tegenover stellen.

  11. Olav en Clara, ik wil jullie uitwisseling niet verstoren, maar over dat vijandbeeld wil ik nog wel wat zeggen. Ik geloof niet dat alle mensen een even grote behoefte hebben aan een vijandbeeld, aan de projectie van al het kwaad op ´de ander´. Ik denk ook dat het belangrijk is te onderscheiden welk deel van een vijandbeeld reeel is en welk deel fictief, voortkomend uit beinvloeding, angst, of andere psychologische mechanismen. De moeilijkheid is soms dat de grens tussen reeel en fictief niet altijd zo simpel is, en uiteraard ook ter discussie staat.

    Voorbeeld, dat Palestijnen in Israel een vijandbeeld hebben is reeel. Ze leven onder een zware militaire bezetting, hun land is afgenomen, hun kinderen hebben geen toekomst. De meeste mensen die ik daar ken, die vroeger joodse vrienden hebben gehad of zelfs nog hebben, maken een zorgvuldig onderscheid tussen Israeli´s en joden. Ik ben er opmerkelijk weinig antisemitisme tegengekomen, opmerkelijk omdat de verleiding voor de hand ligt. Wel zie ik problemen bij jongeren die joden alleen nog maar kennen als kolonisten en bezettende soldaten die mensen dood komen schieten. Ik heb kinderen horen zeggen: de joden komen, als ze bedoelen, het leger.

    Ik snap ook dat mensen in hun reeele angst voor terroristische aanslagen en moord zoals op Theo van Gogh een vijandbeeld hebben in extremistische jongeren. Waar het mis gaat is waar het vijandbeeld overslaat naar alle Nederlandse moslims, die gebombardeerd worden tot ´de ander´ waar al het kwaad op kan worden geprojecteerd. En waar we het over eens zijn, die angst kan door de politiek gemanipuleerd worden, waar een overheid ook de taak op zich kan nemen om die angst te verminderen.

    Er is wel wat bekend over dat mechanisme het kwaad op de gecreeerde ´ander´ te projecteren, uit literatuur over racisme en antisemitisme. Het is daarbij ook duidelijk, wat we al constateerden, dat dat vijandbeeld tamelijk makkelijk kan verschuiven, van joden naar communisten naar moslims. Joden zijn daar niet meer voor geschikt, ook omdat het besef waar dat op uit kon lopen behoorlijk is doorgebrdongen, communisten heb je bijna niet meer. Moslims zijn erg geschikt voor dat vijandbeeld, ze zijn zichtbaar, ze zijn migranten die nog veel te weinig verweer hebben, en omdat er wel degelijk dingen zijn gebeurd die de haat tegen de hele groep lijken te bevestigen. Hoe makkelijk dat kan verschuiven kun je ook zien omdat homofobie en vrouwenhaat nu door diezelfde mensen in stelling wordt gebracht tegen de moslims, door mensen die zelf destijds helemaal niks hadden met homo´s en vaak tegen het feminisme ageerden. Het syndroom gaat erg makkelijk gepaard met historische vergeetachtigheid.

    Zo kun je makkelijker een nieuwe scheidlijn scheppen tussen ´wij´ en ´de ander´, wij ´verlicht´, even vergeten dat daar hard voor gewerkt moest worden en dat het zeker geen inherente superioriteit is van ons westerlingen, en zij die achterlijk zijn. De psychologische winst is ook duidelijk, zeker voor wie er behoefte aan heeft zich superieur te voelen aan anderen, waarschijnlijk omdat ze zich eens allesbehalve superieur hebben gevoeld, is dit een makkie. Een voorgebakken manier om je ´beter´ te voelen.

    Uit mijn eigen ervaring met vele jaren werken met diversiteit en bondgenotengroepen heb ik ook wel wat opgestoken over hoe het kan werken. Een voorbeeld, Zwitserland waar ik les gaf, een vrouw die opeens uitviel over haar overburen, die volgens haar dachten dat ze beter waren dan haar. En vervolgens kwam er een onvervalst staaltje antisemitisme: typisch joden. Toen ik met die vrouw verder ging over wat ze allemaal in haar leven had meegemaakt bleek daar veel klassezeer onder te zitten. Ze had zich als meisje van ´eenvoudige komaf´ vaak vernederd gevoeld. Dat waren pijnlijke herinneringen, die ze nergens kwijt had gekund. Haar afweer was om die vernedering om te zetten in haat tegen mensen die dachten dat ze beter waren dan zij. En kijk, het sjabloon van de rijke joden aan de overkant, die misschien best wel dachten dat ze beter waren, maar niet specifiek omdat ze joden waren, lag klaar.

    Dit mechanisme heb ik keer op keer gezien. Niet verwerkte en verdrongen pijn die mensen te veel herinnert aan hun eigen onverdragelijke kwetsbaarheid die wordt omgezet in een ideologie die schijnbaar kracht geeft. Als ik eerlijk ben: mijn feminisme en socialisme van destijds werden ook gevoed door persoonlijke ervaringen. Ik heb er stevig aan moeten werken om de emotionele kwetsuren waarmee ik alle mannen tot vijand had gebombardeerd om te zetten in een reeele visie: mannen als groep zijn dominant, maar het is zinloos om daar elke individuele man de schuld van te geven of daarom te wantrouwen. Maar ik kende ook vrouwen die hun vijandbeeld absoluut niet op wensten te geven, en die de woede die ze bleven cultiveren ervaarden als kracht.

    Maar destijds hadden we, zeker in het onderwijs, en in de sociale bewegingen, groepen, begeleiding, een theorie, een klimaat waarin werken aan de eigen ervaringen tot de mogelijkheden behoorde. Ik zie daar nu heel weinig van terug. Wat volgens mij dus in principe wel degelijk kan: mensen kunnen leren om vijandbeelden te ontcijferen, om te zetten van fictief naar reeel. Maar dat gaat zelden zonder begeleiding, want het is meestal ook pijnlijk. Je moet ook iets opgeven, schijnzekerheid, je moet oude pijn weer door, je kwetsbaarheid toegeven, pijnlijke woede en machteloosheid onder ogen zien. Dat doen de meeste mensen niet graag en niet erg vrijwillig, tenzij ze de ervaring hebben opgedaan, zoals ik dat deed, dat je je leven daarmee helderder, schoner maakt, en je veel verder komt in echte contacten met mensen. Hoe je beloond kunt worden voor dat ´schoonmaken´ weet je meestal pas erná.

    Een voorbeeld van een simpele oefening die ik vaak met studenten deed, en die ik zelf ook nog steeds gebruik. Elk moment dat je afgunst voelt, de pest hebt aan iemand, ga na, niet alleen wat dat zegt over die ander maar ook wat het zegt over jezelf. Aan welk gevoel tekort gekomen te zijn raakt het. Hebben ze nooit naar jou geluisterd, twijfel je zelf of wat je te zeggen hebt wel de moeite waard is, dan is dat heel makkelijk om te zetten in haat tegenover degene die wel zo makkelijk – lijkt het – een podium krijgt en voortdurend op de tv komt. Ik heb het zelf meegemaakt hoeveel weerstand en negatieve reacties ik kreeg, binnen de vrouwenbeweging nota bene, op het moment dat ik haast per ongeluk beroemd werd met De schaamte voorbij. Het raakte bij veel vrouwen een soort: zij wel, waarom ik niet. De oefening is dus: wat wil ik met mijn eigen leven. Wil ik gehoord worden? Steek je nek uit en zorg ervoor. Wie goed in haar eigen vel zit en doet wat ze wil doen heeft lang niet zoveel reden om afgunstig te zijn. Of een vijandbeeld te projecteren op iemand ´die denkt dat ze beter is dan ik´.

    Zoals nu: de meeste verstokte islamofoben verschansen zich achter hun ideologie. Ze verschansen zich sowieso graag, op het internet kom je vooral mensen tegen die vanachter een schuilnaam tekeer gaan tegen moslims. Maar ook die hun eigen naam gebruiken zullen vrijwel nooit tot de vraag komen waarom ze zo´n behoefte hebben om een gehele groep tot vijand te maken. Integendeel, eindeloos worden ´feiten´ verzameld om het vijandbeeld te versterken. Met hetzelfde gebrek aan inlevingsvermogen dat ze voor ´de ander´ tonen, lijken ze ook zelden in staat tot inlevingsvermogen in hun eigen psyche, hun eigen ervaringen van achtergesteld zijn, niet erkend zijn. Ik vermoed bij veel van die islamofoben een fikse, niet onder ogen geziene klassepijn. Het vijandbeeld fungeert als schild tegen zelfinzicht dat te pijnlijk is. Als mechanisme kennen we dat waarschijnlijk allemaal wel een beetje, maar het is voor mij duidelijk dat er grote graduele verschillen zijn – en dus ook mensen die nauwelijks meer bereikbaar zijn achter hun ideologische schild. Al helemaal niet als die ideologie ook nog aangewakkerd wordt door de politiek, bevestigd door opiniemakers en rechtse intellectuelen zoals nu gebeurt.

    Zo ongeveer, Olav en Clara, nu jullie weer.

  12. Er valt nog veel meer te zeggen over dat denken in vijandsbeelden en ik wil dat ook heel graag doen. Omdat ik zelf merk dat ik behoefte heb aan voortzetting van het gesprek daarover.
    Ik heb alleen geen gelegenheid nu, een bijdrage te schrijven. Probeer het zondag te doen.

  13. Nog een voorbeeldje. Die komen altijd als geroepen. Een meneer die er op dit weblog niet meer opkomt, onder andere omdat hij me een fascist noemt. Dit is wat hij schrijft:

    Dat mens doet me overigens denken aan de onderwijzer die het altijd beter meent te weten. Ik was behept met een nogal aardig IQ, en bracht de meeste tijd op de lagere school door op de gang. Toen wist ik het zeker: ik hou nooit mijn smoel meer, als ik gelijk heb.

    In zijn ogen ben ik dus iemand die hem alweer op de gang heeft gezet. Waarom ik dat heb gedaan – ik laat me niet voor fascist uitmaken – is niet aan de orde. En wat er in hem wakker wordt: dat jongetje van toen dat slecht behandeld is door een onderwijzer. Opgestapelde woede en haat, die maar heel weinig met mij te maken hebben en erg veel met vroeger. Toen kon hij zich als kind nog niet weren, nu als volwassene wel, en dat doet hij dan ook met verdubbelde inzet, al moest het haatobject daarvoor verschoven worden van die onderwijzer naar mij. Het gebeurt niet zo vaak dat iemand zich zo laat kennen als deze man. Maar ik vermoed dat dit soort mechanismen erg vaak werken bij de islamofobe achterban die zich op hun eigen websites verschansen en zo´n ontzettende behoefte hebben aan gecreeerde vijandbeelden om op in te hakken.

  14. En wie heeft hier nou behoefte aan het uitlijnen van een vijandbeeld ? Anja, je doet zélf precies wat je anderen verwijt.
    Lees je bijdragen onder 12. en 15. nog eens door.

  15. @ Clara (8):

    Mijn stukje vraagt inderdaad om verduidelijking.

    Mijn bedoeling was het te zeggen: individuele mensen zullen altijd in meer of mindere mate behept blijven met vooroordelen, vijandsbeelden e.d. Dat is een psychologisch gegeven. Het is zaak ons daarvan bewust te zijn.
    In het verband van de georganiseerde samenleving kunnen we, uitgaande van dit inzicht, eraan werken om het effect van dit soort verschijnselen in sociaal opzicht zo veel mogelijk te ontkrachten. Daarom moeten progressieve bewegingen strijden voor (meer) solidariteit, vreedzaam samenleven, enz. Een absoluut ideaal zullen we niet bereiken; dat ben ik met je eens.

    Ik bedoelde geenszins dat jij zinspeelde op fascisme en (neo-)nazisme. Ik bedoelde dat vooral dit soort bewegingen gebruik maakt van angsten, vijandsbeelden, enz., om hun eigen doelen na te streven. Ik had het ook niet direct over de huidige regeringspolitiek, maar over dit soort verschijnselen in het algemeen.

    Met “het bestrijden van angstgevoelens kan alleen aan de hand van de concrete werkelijkheid van de anti-Islamhetze, en niet van abstracte begrippen”, bedoelde ik: we hebben hier en nu concreet vooral met een anti-Islamhetze te maken, waar het gaat om vijandsbeelden en exploitatie van angstgevoelens. Omdat ik jouw verhaal op bepaalde punten wat abtsract vond, wilde ik aangeven: het door jouw genoemde verschijnsel openbaart zich in onze concrete werkelijkheid nu vooral op dit punt. Daarmee moeten we dus aan de slag. Want je kan wel een “laag dieper” willen gaan, maar dat biedt volgens mij geen concrete en praktsiche politieke oplossing.

    Al met al was mijn stukje dus niet bedoeld als kritiek op jouw verhaal, maar meer een aanvulling, zoals ik het zie.

  16. Oef! “Jouw” moet natuurlijk “jou” zijn. (Ik ben je voor, Clara! :)).

    (En “abtsract”= abstract; dat is duidelijk).

  17. Ik heb het over een reeel bestaande groep van mensen die zich laten kennen als islamofoben. Ik zou graag willen dat dat een vijandbeeld was, Fam. Leer.
    En Henk, als je het verschil niet snapt tussen het analyseren van vijandbeelden en de vijandbeelden zelf, dan schiet het verder niet erg op met een eventuele discussie.

  18. Hoi Anja, dit hebben 2 vrienden en ikzelf vandaag naar de kranten gestuurd, misschien vind je het wat? Yalla bye, Leo

    ____________________________________________________________________________________________

    Beste lezer,

    Op 11 april j.l. verruilden wij Beiroet weer voor Amsterdam, gedurende, en na, onze reis door Libanon bekroop ons het idee om de Nederlandse politiek en media een “overweging” toe te sturen.

    Een overweging om, in het bijzonder, de Islamitische verzetsbeweging Hezbollah eens in een ander daglicht te plaatsen.

    Wie zijn wij? Wij zijn vrienden, waarbij een jaar geleden het idee ontstond om een zelf georganiseerde rondreis door Libanon te gaan maken.

    Aangekomen in Libanon ervoeren wij, buiten een enorme gastvrijheid, iets belangrijks; dat ondanks de grote religieuze en maatschappelijke verschillen de inwoners van Libanon op zoek én op weg naar cohesie en vrede. Zij gaven ons het gevoel dit vooral met elkaar op te willen lossen. Ook gaven zij ons aan dat in de weg naar vrede de mensen dit zelf willen oplossen met een duidelijke en rechtvaardige ondersteuning vanuit het westen, in casu de EU en de VS.

    Verrast en verbaasd waren wij van christenen en sunnieten te horen dat Hezbollah een zeer betrouwbare partij is voor Libanon, en dat als men een probleem heeft je ook als niet-shiiet bij Hezbollah terecht kan. Nog groter was voor ons de verbazing dat ook de Libanese intilegentia zeer te spreken zijn over Hezbollah. Zij zijn zelfs zeer blij met de zaken die Hezbollah heeft opgezet, zoals een vangnet voor armen en zieken en het brengen van stabiliteit in zuid-Libanon.

    Eenmaal terug in Nederland vernamen wij de heisa die was ontstaan n.a.v. het WRR rapport dat aan de regering is gepresenteerd. Het WRR rapport dat o.a. pleit voor toenadering en samenwerking vanuit de Nederlandse overheid met, o.a. diezelfde Hezbollah. Wij vinden het vrij normaal dat je als overheid (nationaal of EU) alle wegen bewandeld in de strijd voor een duurzame vrede. Nu Libanon deze prille vrede probeert vast te houden hebben zij gekozen voor een nationale raad waar alle groeperingen (Sjiieten, Maronieten, Druzen, Sunnieten, Christenen etc.) in vertegenwoordigd zijn.

    Welke arrogantie bezitten wij om hier niet in mee te gaan? Om Hezbollah als terreurgroep aan te merken, terwijl de bevolking van Libanon hier –gezien de meeste feiten terecht- anders over denkt.

    Wij denken dat het Nederland zou sieren om ook de dialoog met iedereen op te pakken, en mee te gaan in de weg naar vrede en respect in het Midden-Oosten.

    De weg die door de inwoners van Libanon zelf wel al enige tijd bewandeld wordt.

    Joop van Hillo, Hoorn
    Ge van der Laan, Zwanenburg
    Leo Hart, Amsterdam

  19. Interessante column van Ronald Plasterk op buitenhof vandaag.

    Column: Islamitisch activisme
    Ronald Plasterk
    Deze week kwam de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de WRR, met dit rapport, waarin wordt bepleit dat de Nederlandse politiek minder verkrampt omgaat met de islam dan de laatste tijd gebeurt. Een van de leden van die raad is overigens de bekende VVD-man Pieter Winsemius, voorzitter is de CDA-er professor Van de Donk. Het is inderdaad een nogal uitgesproken rapport, hier en daar kritisch op de regering, controversieel waar het oproept tot een open dialoog met Hamas. Overigens heeft de WRR wel een punt als men zegt: wij willen altijd dat er in die landen democratische verkiezingen zijn, en dan zijn die er een keer, dan kunnen we niet zomaar alle contact verbreken omdat de uitslag ons niet bevalt. Maar goed, over dat rapport kun je lang en breed praten, en dat gebeurt ook, en daarmee alleen al heeft het zijn waarde bewezen.
    Wat mij het meeste opviel waren de reacties van drie prominente Nederlanders: Afhsin Ellian, Sylvain Ephimenco, en Ayaan Hirsi Ali; respectievelijk hoogleraar rechtsfilosofie in Leiden, columnist bij het dagblad Trouw, en woordvoerder van een grote regeringspartij. Afshin Ellian in een halve pagina NRC roept: charlatanerie! Ephimeco in Trouw: Knoeiwerk, idioten! De kroon spant de woordvoerder integratiezaken van de VVD, Ayaan Hirsi Ali. Die zegt in Trouw op 12 april: “Het rapport is niet wetenschappelijk. Daarom”, zegt de VVD-woordvoerder, “ben ik voor het hervormen van deze zogenaamd onafhankelijke instituten als de WRR.”

    Wat mij aan deze reacties opvalt is dat Ellian, Ephimenco en Hirsi Ali, afkomstig uit Iran, Algerije, en Somalie, precies de reactie hebben die de regeringen in die landen altijd hebben als er kritiek komt: schelden, tieren, en dreigen met “hervormen”, en iedereen weet dat hervormen betekent: opheffen, sluiten. Ayaan, Afshin en Sylvain zijn alledrie streng islamitisch opgevoed, en hebben de islam nog in elk haarvat, ze zijn vol islamitisch activisme. Hun liberalisme is flinterdun, ze hebben zoals dat tegenwoordig heet een erg kort lontje.

    De reactie daarentegen van VVD-Kamerlid Hans van Balen was voorbeeldig; hij zei in NOVA: ik ben het niet met alles eens wat erin staat, maar het is in ieder geval spraakmakend, en daar hebben we zulke adviesorganen voor.

    Misschien moet er in die inburgeringscursussen nog iets nadrukkelijker uitgelegd worden wat we met liberalisme bedoelen. Ik zou dan wel benieuwd zijn of deze drie rechtse ideologen slagen voor hun inburgeringsexamen.

    Ronald Plasterk

  20. Kennelijk hebben we vijandbeelden nodig. Dat is hierboven ald een paarmaal gezegd. Ik wil dat even vanuit een persoonlik gezichtspunt bekijken. Iedereen wil altijd in vrede leven, wat vaak wil zeggen: met rust gelaten worden. Maar niet alleen de buitenwereld vraagt steeds onze aandacht, ook de binnenwereld laat van zich horen, bijv. in de vorm van je geweten. Veel van wat er fout gaat in ons persoonlijke leven is aan onze eigen tekortkomingen te wijten, we voelen ons tekort gedaan of beledigd. Maar het onder ogen zien van je eigen tekortkomingen is vaak pijnlijk. Liever leggen we de schuld bij iemand anders (maar hij is begonnen) en pleiten we onszelf vrij. Dan hebben we al een persoonlijk vijandbeeld. Vaak lost dit zichzelf wel weer op door een gebaar van de ander of omdat het gewoon overwaait. Maar als het slecht met iemand gaat, kan het exploderen. Ik heb iemand meegemaakt die in haar leven veel leed heeft ervaren, gevlucht voor het communisme, in Oostenrijk een slopende asielprocedure meegemaakt, leven in armoede, misbruikt door een op het eerste gezicht sympathieke man. Later had ze in Zwitserland een baan, maar mede vanwege botsingen met collega’s heeft ze die opgezegd en is ze weer gaan studeren, in Nederland, met een kind en zonder geld. Ze was de situatie op een gegeven moment niet meer de baas, woonde met dat kind op één kamer in het studentenhuis waar ik toen ook woonde. Mensen die de helpende hand uitstaken, haar met raad en daad probeerden bij te staan, werden niet meer door haar vertrouwd en in een later stadium letterlijk gedemoniseerd. Zij had een onaantastbaar beeld van wat goed was voor haar en haar kind, iedere vorm van kritiek werd als een duivels complot ervaren.

    Dit is een extreem, psychopatisch geval. Maar we herkennen vast allemaal wel wat er gebeurt wanneer we ons gekrenkt voelen. Waarschijnlijk kan vindt iets dergelijks ook collectief plaats wanneer een samenleving een deel van die samenleving, relatieve buitenstaanders, tot zondebok maakt. Voor alles wat er fout gaat wordt die zondebok aangewezen, of het nu klopt of niet. Zij pikken onze banen in, het zijn profiteurs die hier van onze uitkeringen komen genieten, ze zijn erop uit om de macht over te nemen want kijk maar, ze produceren veel kinderen (ook als dat aantoonbaar onjuist is), en als ze geen vijandig gedrag vertonen, zijn het wolven in schaapskleren of, zoals Hirsi Ali zei: zelfs de meest liberale moslim zal zich op een gegeven moment tot de ‘ware’ islam bekeren.

    Het is ook bekend dat veel leiders interne onvrede trachtten te neutraliseren door gezamenlijk op te trekken tegen een externe vijand. Onze samenleving is nog niet ideaal. We maakten een economisch dipje door. De huidige regering neemt impopulaire maatregelen (privatisering, invoering euro, hervorming WAO en sociale zekerheid, liberalisering zorgstelsel, vrije huren). 11/9 kwam precies op tijd.

    De vraag blijft wat je doet aan dat vijandbeeld. Zelfonderzoek, je ego leren beheersen. Wij kunnen besluiten dat op vrijwillige basis te doen. Maar ‘zij’ doen het echt niet, terwijl zij het zo hard nodig hebben. Dus hoe gaan we daar weer mee om? Tot vervelens toe de waarheid (onze waarheid) blijven herhalen, als de nood aan de man is wijzen op het feit dat we het al hadden zien aankomen, feiten en cijfers presenteren. En niet in de valkuil trappen om ook in vijanddenken te vervallen, maar de ander als mens blijven zien. Dat is misschien nog het moeilijkste.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *