Eén land, één samenleving (1)

061111eenland-138.jpg

Prachtige bijeenkomst. Inspirerende sprekers. Mooi publiek.

Hans Dijkstal, een van de initiatiefnemers van het manifest Eén land, één samenleving opende de dag, in de Nieuwe Kerk, ‘deze foyer van de democratie’, waar de veel bezochte tentoonstelling over Marokko plaats vond, en binnenkort een tentoonstelling over Istanbul zal worden georganiseerd.

061111eenland-009.jpg

Dijkstal: we zijn niet meer dan acht ongeorganiseerde politici. We zijn geen organisatie maar een initiatief tegen de polarisering tussen bevolkingsgroepen, en het is opzettelijk dat we laten zien dat die wens, om bevolkingsgroepen niet uit elkaar te laten brengen, door het gehele politieke scala wordt gedragen. En stelde Job Cohen voor, die niet alleen was uitgenodigd omdat bij een dergelijke bijeenkomst nu eenmaal een woordje van de burgemeester van Amsterdam niet misstaat, maar omdat Cohen een lichtend voorbeeld is van verbindend leiderschap, en dat blijft, ook als de storm er een beetje op staat.

061111eenland-013.jpg

Cohen had er werk van gemaakt. Geen standaard burgemeesters praatje, maar een korte lezing waarin hij uiteenlegt waarom we de nadruk moeten leggen op eenheid in plaats van verdeeldheid, eenheid opgevat als de samenhang in een samenleving die bestaat uit een verscheidenheid van mensen. Wat volgt is een korte samenvatting. Daaronder zijn de verwijzingen te vinden naar een uitgebreider verhaal.

Drie punten wilde Cohen onder onze aandacht brengen: dat migratie ons een spiegel voorhoudt. Dat het laten groeien van sociale binding tijd kost. En de vraag hoe we die binding tot stand brengen.

Van alle maatschappelijke kwesties is de laatste tijd het meest gepraat over het ‘allochtonenvraagstuk’. Soms nog verder vernauwd tot ‘de moslims’. De vraag is hoe dat zo centraal kon komen te staan, alsof er geen andere vraagstukken zijn. Dat is niet alleen te verklaren uit de aanwezigheid van migranten. Een deel van het probleem is dat uit het SCP rapport blijkt dat tweederde van de autochtone Nederlanders nooit in kontakt komt met allochtonen. (Cohen verontschuldigt zich dat hij die term toch nog eens gebruikt, het blijkt niet makkelijk om een verhaal te houden zonder een begrip te hebben voor de nieuwkomers in de samenleving).

Ja, er zijn botsingen tussen culturen, culturen die schuren. Denk aan de wijken die zijn ‘verkleurd’, en wat het betekent voor de wijkbewoners die in korte tijd meemaakten dat hun wereld veranderde en onherkenbaar werd. De grote toename van migranten heeft mede geleid tot een gebrek aan sociale binding, en een gebrek aan gedeelde normen en waarden, maar is ook medeveroorzaakt door het disfunktioneren van instituties.

Maar de problemen, het tekort aan sociale binding is niet alleen veroorzaakt door de komst van migranten. We leven ook in een tijdperk met een gebrek aan fatsoen, aan een toename van korte lontjes. Die hebben we allemaal, nee ik natuurlijk niet, zegt de burgemeester, maar u wel. We klagen snel. En we zijn verwend. We kunnen niet meer omgaan met ongemak. Dat helpt ook niet bij het ongemak tussen allochtonen en autochtonen.

In zijn Cleveringalezing (verwijzing hieronder) werkte Cohen al uit wat er in deze samenleving aan de hand is aan grote veranderingen: toegenomen individualisering, toegenomen demokratisering, privatisering, globalisering en secularisering. Daar hebben we de goede kanten van gezien. We zijn uitgebroken uit een benauwende samenleving. Maar Gabriel van der Brink heeft ons er op gewezen dat aan die processen ook een moeilijke kant zit. We hebben de vertrouwde bindingskaders van gezin, buurt, kerk, politieke en religieus verenigingsleven grotendeels vaarwel gezegd. En we zijn er nog niet in geslaagd om nieuwe bindingen te vinden. Het oude verzuilde ‘eenheid in verdeeldheid’ is er niet meer, met de ontzuiling verviel de eenheid, en dat maakt dat er nu van een gezamenlijk onvermogen sprake is om migranten te integreren.

De spiegel die ons wordt voorgehouden bestaat er in dat ‘ons’ nu de vraag wordt gesteld waarin migranten zich moeten integreren, en wat die normen en waarden nu eigenlijk zijn waarin ‘wij’ verwachten dat ‘zij’ zich zullen voegen.

061111eenland-155.jpg

De zoektocht naar binding en sociale cohesie is dus niet alleen een integratieprobleem, al lijkt het zich daar nu op toe te spitsen. We weten ook zonder migranten niet meer goed hoe we moeten samenleven. En dat in een tijdperk van grote globale spanning. Neem de Deense cartoons, neem de spanning in het Midden Oosten. Het is niet meer mogelijk om de grenzen te sluiten tegen wat buiten ons land gebeurt. En binnen ons land is er ook sprake van een vergaande economische herstructurering, veel mensen staan er, en vaak letterlijk, alleen voor.

Het vinden van nieuwe bindingen kost tijd. Het scheppen van een nieuwe stedelijke omgeving, waarin ‘de boel bij elkaar gehouden wordt’ ontstaat niet op commando. Haast hebben schiet niet op. Het goede nieuws is dat blijkt dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking wel behoefte heeft aan meer solidariteit. De wens om beter samen te leven is er wel. Het feit dat op deze zaterdagochtend de Nieuwe Kerk vol zit met mensen die daar voor zijn is daarvan ook een teken.

De vraag is nu hoe we nieuw kaders kunnen scheppen die mensen binden. Die mensen weer vertrouwen geven in hun buurt. Daarvoor zijn een hele reeks van maatregelen, als buurtbeheer, buurtregisseurs, buurtvaders, feesten, opruimen van straatvuil. Mensen komen elkaar voor een groot deel van hun tijd tegen op school en op het werk. Dat is voor veel mensen de enige plaats waar ze mensen tegen komen die anders zijn. Daar moet meer gebruik van gemaakt worden.

061111eenland-059.jpg

Godsdienst, het is in de Willem van Oranjelezing al gezegd, kan een bindende factor zijn. En burgerschap, waaronder we verstaan het bevorderen van maatschappelijke en politieke participatie, de versteviging van de rechtsstaat, de grondwet speelt een grote rol, ecdonomische zelfstandigheid is belangrijk en het handhaven van fatsoensnormen. En cultuuroverdracht. De overheid moet haar eigen huis op orde hebben, want anderen wijzen op fatsoensnormen helpt niet wanneer die overheid geen voorbeeld geeft. De overheid moet zorgen voor goede dienstverlening, en veiligheid.

Dat, met elkaar, moet binding laten groeien voor de vergaand geindividualiseerde burger, waarvan een flink deel afkomstig is uit andere culturen. De afstand moet worden verminderd, de polarisatie en daarmee de radicalisering tegen gegaan. Dat proces heeft tijd nodig. En vertrouwen. Vertrouwen komt te voet, en gaat te paard.

(Voor een uitvoeriger versie van deze lezing, zie hier.
Zie ook de Multatulilezing En hier. En hier.
De Cleveringalezing.
Religie als bron van sociale cohesie.
En meer.

Wordt vervolgd

14 gedachten over “Eén land, één samenleving (1)

  1. He, lekker! Mensen die nadenken, daar de tijd voor nemen, hun visie ruim onder woorden kunnen en willen brengen. Een verademing in al die verschrikkelijke verkiezings-kortspraak.

    De Volkskrant heeft dit weekend ook nog een belangrijke bijdrage van Kees Schuyt. Nog niet digitaal beschikbaar.

  2. In de jaren 60 kwam aan de verzuiling een einde.

    Nu met de komst van de Islam doet een nieuwe grote zuil zijn intrede in ons land.

    Dialoog, geduld en vertrouwen zijn de sleutelwoorden uit het betoog van Cohen.

    Soms moet men echter de confrontatie aangaan; in ieders belang.
    Als de politie sommige wijken niet in duft omdat men bang is voor escalatie (Franse tostanden) is men volgens ons op de verkeerde weg.

    Wouter Bos is hier recentelijk over begonnen; het gevaar van onbeheersbare wijken.

    Uiteindelijk is het aangeven van scherpe grenzen noodzakelijk; men kan niet alles aan goedwillende buurtvaders overlaten.

  3. Ja, heerlijk, Clara. Dat was een hele reeks van mensen die hun beste denken inzetten. Daar kan ik ontzettend van genieten. ik hoop dat ik nog toe kom aan het weergeven van de andere bijdragen, die waren ook zeer de moeite.
    Dat stuk van Kees Schuyt vond ik ook weer zo’n echt ‘leerstuk’. Niet een makkelijk stuk, om het echt te ‘pakken’. Wel een aanrader.

  4. Beste Anna,

    Ik denk altijd aan Zygmunt Bauman, diens boeken o.a. Liquid Modernity en Liquid Love–maar ik kon ook andere titels citeren–er een beeld van geven, hoe de maatschapelijke verhoudingen veranderen onder de invloed van de globalisering.

    Hij beschrijft hoe de staat verkommert en hoe de mensen toenemend als individus geisoleerd worden. Voor de zogenoemde wasted lives, die een onvermeidelijke deel van dit proces uitmaken, zijn de materiele en psycholgische volgen vreselijk.

    De reactie op het afsterven van de staat en van de nationale gemeenschap bestaat erin nieuwe groepen uit te zoeken, die de mensen een beetje kunnen beschermen. Voor de minder bevoorrechte betekent dat groep, waar ze naar hulp en ondersteuning kunnen zoeken.

    Maar ook de geprivileerden reageren niet anders. Veronzekerd door de vijandelijke reactie op hun voorrechten zoeken ook ze naar toevlucht van de heersende toestanden.

    Wij kunnen de volgen zien in het ontstaan van zogenoemde zwaarte/witte wijken en scholen, van gated communities, van religieuse en politieke inrichtigen, die op een of de andere manier verspreken die situatie te verbeteren.

    In deze zogenoemde liquid modernity staan wij voor het nog niet gevormde. Een gevaarlijke tijd, dus, niet alleen in Nederland maar overal. Een tijd, in die wij op het ontstaan van nieuwe matschappelijke vormen wachten.

    Deze tijd brengt heel vele problema’s met zich. Hoe kunnen wij de zwakker gestelden beschermen? Wat zou de plaats van de traditionele idee van de natie in nemen? Welke waarden willen wij aanvarderen? Hou zouden wij het verleden tegenover staan? Hoe kunnen wij het verdere destabiliseren van de maatschappij vorkommen?

    Het verlangen naar een (fiktiv) verleden doet niets. Het jaar van de vanderlandse geschiedenis oder het zingen van het Wilhelminus (?) doet niets. Er zijn heel weinige politici die willig zijn, de problemas te herkennen, te benomen, en met een blik op de toekomst aan te pakken.

    Job Cohen is naar mijn mening een van de weinige die realistisch
    de toekomst benadert. Wij kunnen de klok niet terugzetten, en het verleden was in ieder geval niet zo mooi als wij het ons verbeelden.

    De nationale

  5. Goeie observatie Linda. Ik had van het weekend nog een discussie elders over het thema discriminatie, immigratie en integratie. De toon was (tot mijn verbazing, want het is een forum met mensen die heel dicht bij mij staan qua opvattingen) “Ze zijn welkom zolang ze zich aanpassen.”, “We zijn een christelijke natie en moeten dat blijven.” (mijn betoog dat het christendom hier ooit ook nieuw was, werd als irrelevant van tafel geveegd) en, tot mijn schrik: “Ze maken mijn land kapot. Zij kunnen altijd nog terug naar waar ze vandaan kwamen [alsof die landen niet veranderen – hjb], maar waar moet ik heen?” Mijn pogingen om te laten zien dat we niet halstarrig aan het verleden kunnen vasthouden, en dat de huidige problemen met immigratie ook als uitdaging ervaren kunnen worden, kwamen totaal niet aan. Ik had dus een slecht weekend. Ik heb wel naar dit onderwerp verwezen, hopelijk steken ze er nog iets van op.

  6. Hendrik Jan Bakker (6)

    Wat zouden ze ervan op moeten steken?
    Zij zien zich geconfronteerd met de “huidige problemen met immigratie”, waar ze nooit om gevraagd hebben, noch er ooit over geraadpleegd zijn. Nu proberen het als een “uitdaging” te verkopen?. Alsof men daar veel troost uit zal putten!

    Wordt een zorgzame samenleving gekenmerkt doordat men de burgers opzadelt met “uitdagingen”?

  7. Nou ja, Jan, nooit om gevraagd? Er is indertijd toch echt democratisch besloten om grote groepen gastarbeiders hierheen te halen. Over de consequenties heeft men toen blijkbaar niet nagedacht, dat was natuurlijk een grote misser. Maar ze zijn hier, de samenleving is veranderd, dus we moeten er wat mee. Blijven mokken heeft geen zin. Het als een uitdaging beschouwen en er het beste van zien te maken is de enige oplossing, anders wordt de samenleving verdeeld in twee kampen die steeds feller tegenover elkaar komen te staan, totdat het uitmondt in grootschalig geweld. En daar zitten we helemaal niet op te wachten lijkt me.

  8. Hendrik Jan Bakker (8)
    Citaat:
    “Nou ja, Jan, nooit om gevraagd? Er is indertijd toch echt democratisch besloten om grote groepen gastarbeiders hierheen te halen”

    De grote meerderheid van de Nederlandse burgers heeft hier inderdaad niet om gevraagd; zeker niet de “autochtone restpopulatie” van de nu overwegend “zwarte” wijken.

    “De Politiek” heeft er inderdaad in toegestemd dat er gastarbeiders werden geworven. Het ging hier om arbeidscontracten, en zeker niet om immigratie. In kamerdebatten vanaf de jaren ’60 is zelfs expliciet, door politici van links tot rechts, alsook van regeringswege, tot in den treure de bezweringsformule herhaald “dat Nederland geen immigratieland mocht worden”.

    Intussen heeft diezelfde politiek geen enkele ruggengraat getoond tegenover pressie van de culturele elite, en van praktisch de complete media, om zich “ruimhartig” te betonen tegenover vreemdelingen, die zich in ons land wilden vestigen. In het wilde weg geuite beschuldigingen van “racisme”, en zelfs “fascisme” brachten een ernstige verlamming teweeg.

    Wat me bij deze hele Manifest-geschiedenis vooral stoort (althans voor zover ik kan waarnemen) is de totale afwezigheid van enig schuldbesef bij de ondertekenaars, voor de maatschappelijke ontwrichting die men heeft teweeggebracht.

  9. ‘De pressie van de culturele elite’, om zich ruimhartig te betonen tegen vreemdelingen – dat ben ik dus onder andere. Graag gedaan Jan. Ik dacht er nog maar even mee door te gaan ook. Gelukkig is nu tweederde van de Nederlanders nu ook voor een generaal pardon. Schuldbesef, dat zou er wat mij betreft moeten zijn aan de kant van de mensen die niet willen zien hoe onfatsoenlijk wij op dit moment met vreemdelingen omgaan, mij kun je dat niet aanpraten. En de ontwrichting komt wat mij betreft van de mensen die blijven polariseren tussen ‘wij’ en ‘zij’. Maar dat wist je al en daar gaan we het dus ook niet over eens worden.

  10. Nederland mocht geen immigratieland worden, maar men heeft daar kennelijk nooit de consequentie aan verbonden dat die ‘gastarbeiders’ na bijv. 5 jaar weer weg moesten. Men had tijdelijke contracten kunnen afsluiten, en daarna nieuwe mensen een tijdelijk contract kunnen aanbieden. Dan zaten we nu niet met ze ‘opgescheept’ en hadden we de hele discussie over gezinshereniging niet gehad. Dan hadden we, als het om blijvers gaat, alleen over vluchtelingen hoeven praten.

    Ik heb in ieder geval geen spijt, want ik leefde toen nog maar nauwelijks. Ik zou ook van niemand spijt of excuses willen eisen. Ik zou alleen willen dat we fatsoenlijk met mensen omgaan. Dus korte procedures, heldere kriteria, maar ook ruimte voor toelating op humanitaire gronden, en natuurlijk een generaal pardon voor die mensen die we al te lang in onzekerheid hebben gelaten. Dat ben je gewoon aan ze verplicht, menselijk gezien. Die mensen zijn vijf, tien jaar van hun leven kwijt.

  11. Nederland mocht geen immigratieland worden?

    Of was Nederland eerder steeds een immigratieland?

    Hoe staat het dan met de joden, hugenotten, Engelsmannen, Duitsen, om maar niet te spreken van de vele meer die zich over eeuwen neerzetten?

    Hoe komt het dat men geloofte dat naar de oorlog het in orde was de mensen–maar dat waren gewoonlijk de mannen–van hun families jarenlang te scheiden terwijl ze in Nederland werkten?

    Of dat men verwachte dat de families, die naar Nederland kwamen, weer terug zouden gaan, ook als hun kinderen nog op school zatten?

    Zou hun beslissing in Nederland te blijven werkelijk zo verrassend zijn?

    En als je aan de heel vele Nederslanders denkt, die naar het buitenland gingen–hoeveel kwamen er wel vandaan terug? Waarom heeft zo een land als Canada tenminste 500 000 burgers van Nederlandse afkomst?

    Misschien kwam men met de tegenwoordige tijd klaar als men met het verleden genuanceerder–maar ook oprechter–om ging. Hij was, zo veelik weet, nooit homogeen.

    Ik kan Jan goed begrijpen als er ontstemd is over de veranderingen van de tegenwoordige tijd na denkt. Dat klopt: het land is niet zo als het was. Nog erger: over 20 jaar zou het weer anders zijn.

    Dat is de realiteit waar wij *kreatief* mee moeten werken. En dat niet alleen in Nederland.

  12. Als ik het goed heb behoren de volgende zaken tot het linkse gedachtegoed.
    1) Bekommernis met de meest kwetsbare groepen in de samenleving en aandacht voor hun leefomstandigheden.
    b) Bij “maatschappelijk ongewenst gedrag” door individuen dan wel groepen: veel begrip voor de levensomstandigheden van diegenen die dat verkeerde gedrag vertonen. Liever dan op hoge toon veroordelingen uitspreken en roepen om repressief optreden. M.a.w. Liever de vinger leggen op de oorzaken dan beginnen met het veroordelen van de gevolgen.

    In het licht van het bovenstaande (als ik het daarbij mis heb, gaarne correctie) vind ik het volgende op zijn minst een “opmerkelijke uitspraak”:
    [citaat] ”Schuldbesef, dat zou er wat mij betreft moeten zijn aan de kant van de mensen die niet willen zien hoe onfatsoenlijk wij op dit moment met vreemdelingen omgaan”.

    Deze “onfatsoenlijke omgang met vreemdelingen” (Uw kwalificatie) is niet meer dan een reactie op de immigratiegolf van de afgelopen decennia, en een poging om deze af te remmen dan wel te stoppen.

    Vanuit dezelfde hoek, vanwaar men nu deze reactie veroordeelt, werden gedurende de afgelopen decennia alle pogingen om greep te krijgen op de immigratie, met veel vertoon van morele superioriteit, in een kwaad daglicht gesteld.

    Intussen waren het juist de meest kwetsbare groepen van onze eigen autochtone samenleving, die de rekening betaalden. In snel tempo werden zij vreemdelingen in hun eigen vertrouwde woonwijken. Vooral in die wijken is de ontwrichting teweeggebracht.
    Wanneer de bewoners, met hun gebrekkige verbale begaafdheid, bij de gemeentelijke overheden hun beklag deden, werden zij op hoge toon onderwezen over het verfoeilijke van “racisme” en andere kwalijke ideeën.

    De minder kwetsbaren uit dezelfde wijken namen intussen geruisloos de wijk naar “betere” oorden (vanwaar zij eventueel de zegeningen van de “multicultuur” konden prediken).

  13. Waar het over ging, Jan, is de onfatsoenlijke manier waarop er in Nederland met vreemdelingen wordt omgegaan, en dat wil ik nog wel even herhalen. Je kunt namelijk een beleid voeren waarin wel fatsoenlijk met vreemdelingen wordt omgegaan, ook als dat niet betekent dat je iedereen die zou willen binnenlaat, zoals voortdurend en ten onrechte wordt gesuggereerd. Maar dat is hier al zo vaak gezegd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *