Frantz Fanon Actueel (1)

fanon.jpg

Hoeveel mensen hebben Fanon in de boekenkast staan? Hoeveel jongere mensen weten nog wie hij was? De Nederlandse vertalingen van “De verworpenen der aarde”, uit 1962, en “Zwarte huid, blanke maskers”, uit 1952, zijn alleen nog tweedehands te krijgen. In mijn kast staan die boeken in het engels, plus A dying colonialism – doorleefde exemplaren, veel zinnen onderstreept. Black Skin, White Masks is van 1967 en kostte toen 5 gulden 25 – die tijd was dat. De tijd dat ik me bewust werd van racisme in Nederland. Vormende boeken. Een gouden greep dus van het NIP – het Nederlands Instituut van Psychologen, om een symposium te wijden aan het werk van Fanon, met de vraag hoeveel van zijn inzichten nog toepasbaar zijn op de situatie nu. En om duidelijk te maken waarom we die vraag stellen was de dag de stelling meegegeven: ‘uitsluiting maakt ziek’.

fanon-1-of-1.jpg

Ik ga beslist de boeken nog eens lezen om te kijken wat ze me nu nog zeggen. Maar dit is wat ik me zonder herlezing nog herinner. Frantz Fanon was een zwarte man, geboren in Martinique, die in Frankrijk opgeleid werd tot psychiater. En besloot om naar Algerije te gaan, om daar als psychiater te gaan werken – en aan de bevrijdingsstrijd van de Algerijnen deel te nemen. Hij stierf al op 36jarige leeftijd, in 1961. Het grote belang van zijn boeken was dat hij zijn inzicht in de politieke strijd van een volk dat zich moest bevrijden van een kononiaal regime koppelde aan zijn inzichten als psychiater: dat doet onderdrukking met mensen, aan de ‘zwarte’ kant, maar ook aan de dominante, blanke kant? Het zijn concepten die ik me eigen maakte, en die vertaalbaar bleken naar vele andere vormen van ongelijkheid. Sekse, klasse, kleur.

Neem een zwart kind dat opgroeit in een door blanken gedomineerde samenleving. Dat kind ziet op de tv dat bijna alle belangrijke mensen blank zijn, dat wat ‘mooi’ wordt gevonden vrijwel altijd blank is, wat doet dat met het zelfbeeld van dat kind? In de jaren dat ik Fanon las werden er onderzoekjes gedaan: zowel witte als zwarte meisjes kozen voor witte poppen en niet voor bruine. Ongelijkheid, ondergeschiktheid, racisme, beschadigt het zelfbeeld van zwarte mensen, het kolonialisme wordt verinnerlijkt. Maar het beschadigt ook de blanken, die niet beseffen dat hun onbewuste superioriteitsgevoel gebaseerd op de afwijzing van ‘de Ander’.

Voor mij is het geen vraag of dat nog actueel is. Dat is het, ook al gaat het nu minder dan vroeger over huidskleur, en meer over de afwijzing van ‘de Ander’ op grond van cultuur en religie. En ik denk dat wij, juist omdat er geen sprake meer is van koloniën, waar de mensen uit Indië, Suriname, de Antillen nog over mee kunnen praten, niet door hebben dat we het koloniale denken nog niet hebben afgelegd. Dat het nog springlevend is, al zijn de ‘objecten’ ervan, Turkse en Marokkaanse Nederlanders, niet door Nederland gekoloniseerd geweest. In de jaren zeventig en tachtig was de term ‘racisme’ niet taboe. Dat lijkt die nu wel. We moeten vooral benoemen wat er aan de kant van de migranten allemaal mis gaat, en wat we van hen mogen eisen, wat ze moeten doen om er bij te horen en onze acceptatie te verdienen, maar het is absoluut niet meer in de mode om te suggereren dat er bij ‘acceptatie’ en ‘er bij horen’ altijd sprake is van een wisselwerking.

fanon-9-of-1.jpg

fanon-7-of-1.jpg

fanon-6-of-1.jpg

De deelnemers aan het symposium, voor het merendeel psychologen, psychiaters, therapeuten en andere hulpverleners, weten uit hun eigen praktijk wat uitsluiting doet met mensen, hoe het hen ziek maakt. Letterlijk: Marokkaanse migranten hebben een tien keer zo hoge kans op psychosen. En een lagere kans om daar tijdig en goed voor behandeld te worden. Ziekte is in Nederland ongelijk verdeeld: ook lager opgeleide mensen hebben een lagere levensverwachting, zoals we weten uit de actuele AOW discussie.

En daarmee kom ik op het tweede thema wat het symposium voor mij zo inspirerend maakte. Eens, eind negentiger jaren, organiseerde ik in De Rode Hoed een reeks lezingen waarbij ik hulpverleners van verschillend pluimage uitnodigde om hun fantasie eens te laten gaan over wat er met de wereld mis is en wat er aan gedaan moest worden – mijn wat provocerende stelling, die ik graag nog eens herhaal, is dat de gemiddelde hulpverlener beter weet wat er mis is in de samenleving, dan de gemiddelde politicus. Hulpverleners krijgen dagelijks de mensen langs die tussen wal en schip dreigen te vallen, en zeker de hulpverleners die werken met migranten en vluchtelingen – zelf vaak van gemengde afkomst – weten hoe mensen gekraakt kunnen worden. Zo zei een deelnemer, een man die veel met ‘illegale’ vluchtelingen te maken heeft, dat mensen ‘gekker’ worden van de onzekerheid en de uitsluiting hier, dan van de oorspronkelijke reden waarom ze zijn gevlucht. Maar dit is het punt: hulpverleners, als beroepsgroep, zijn vaak bescheiden, op hun patienten gericht, en zijn niet gewend om het uit te schreeuwen dat het een schande is, en met hun inzichten en kennis de barricaden op te gaan. Ik heb een dikke twintig jaar les gegeven in de hulpverlening, en zit nu in de politiek. Ik zie dat politici te weinig luisteren naar wat de hulpverleners hen te vertellen hebben, en de hulpverleners te weinig de weg weten, of te weinig vertrouwen hebben in de politiek (niet geheel zonder reden) of gewoon vinden dat het hun vak niet is, om hun inzichten de wereld in te sturen. In het boek dat ik samenstelde naar aanleiding van mijn lezingencyclus (1998), “De wereld in therapie” vind ik een uitspraak van psychiater Nelleke Nicolai over haar schroom om uitspraken te doen over de samenleving: daar ligt onze expertise niet, die ligt op het terrein van ziekten en stoornissen van de geest, en niet de ziekten van de samenleving, zegt ze. “We hebben gezien in de voormalige Sovjet-Unie wat er kan gebeuren als psychiaters zich lenen om politieke oordelen mee te laten wegen in diagnostiek”.
Toch, ik denk dat de beroepsgroep die dagelijks meemaakt hoe mensen kapot gaan aan deze samenleving hun mond niet moeten houden. Vraag is hoe je dat doet.

Vandaar dat het een gouden greep was om terug te grijpen op Fanon, bij uitstek de denker die die combinatie wel maakte, en ons laat zien dat je het psychische, individuele, niet los kunt zien van het maatschappelijke, het politieke.

fanon-10-of-1.jpg

En vandaar, dat ik blij was dat Annechien Limburg, een van de mensen achter de organisatie van de dag, niet vergeten was om mij uit te nodigen.
En nu over de dag zelf.

fanon-3-of-1.jpg

fanon-4-of-1.jpg

Dagvoorzitter Hubert Fermina leidde Job Cohen in, die de openingsspeech kwam geven. En opnieuw vond ik dat we in Amsterdam in onze handen mogen knijpen met deze burgemeester, want alweer bleek dat hij zich er niet met een leuke babbel vanaf maakte, maar had nagedacht over wat hij bij deze gelegenheid wilde zeggen. En konden we opnieuw horen hoe betrokken hij is bij het vraagstuk van insluiting en uitsluiting. Ook Cohen die zich verdiept had in Fanon, vond dat we de vraag moesten stellen of de verwoesting en vervreemding die zwarte mensen opliepen in een koloniale situatie niet te denken geeft over het huidige klimaat. Wat doet het met migranten wanneer zij bewust of onbewust buitengesloten dreigen te worden? Het doet pijn en maakt uiteindelijk zoek.

fanon-5-of-1.jpg

Mensen gaan het avontuur van migratie niet aan om er slechter, om er ziek van te worden, tenslotte, en voor sommigen, die moesten vluchten, is het geen keuze geweest. En die hopen een beetje begrip te krijgen voor de ellende die ze al doorstaan hebben. En hoeveel van hen krijgen dat in een samenleving die hard is en der laatste tijd harder is geworden? Hoeveel migranten en vluchtelingen hebben inmiddels het gevoel dat ze alleen maar als een blok aan het been, als hindernis, als overlast worden gezien? Hoeveel van hen worden geconfronteerd met onbegrip, onverschilligheid of zelfs met haat, en wat doet die ontkenning van hun eigenheid met hen? Wat betekent het wanneer ze het gevoel hebben dat hun identiteit wordt ontkend, hun voorgeschiedenis van onderdrukking, hun eigen geschiedenis met kolonialisme en slavernij?

Het moeilijke op dit moment in dit land is juist dat we discriminatie en racisme ontkennen – we doen alsof het niet meer bestaat, omdat het formeel niet is toegestaan – onze wetgeving is op dat punt in orde – zei Cohen, die een onderzoek aanhaalt waaruit blijkt dat slechts 10% van de Nederlanders expliciet racistisch is, dat wil zeggen, vindt dat blanken intelligenter zijn dan zwarten. Maar die 75% die van zichzelf vindt dat ze niet discrimineren, betekent het dat die dat nooit onbewust doen? De vraag is dus vooral wat we kunnen doen aan onbewuste bevooroordeeldheid, waar mensen zich nu juist niet eenvoudig op laten aanspreken. Fanon, is daarbij een man die ons aanstoot om vragen te stellen, en de ontkenning te doorbreken.

fanon-2-of-1.jpg

(wordt vervolgd)

8 gedachten over “Frantz Fanon Actueel (1)

  1. Het experiment met de poppen is begin deze eeuw door een Amerikaanse student herhaald en bleek nog precies dezelfde resultaten op te leveren als in de jaren 60….

  2. Anja dank je wel voor het wijzen op Fanon.Eerlijk gezegd was ik niet bekend met deze naam maar het is zeer zeker een naam om te onthouden en eens uit te kijken naar boeken van hem.

    Je weet heel treffend weer te geven hoe oneerbiedig er met de gekleurde en allochtone medemens wordt omgegaan. Maar ook hoe mensen, ook allochtonen, vaak onbewust het idee overnemen dat alles wat etnisch is of lijkt inferieur is.
    De afspiegeling van de samenleving in de media is al heel wat realistischer dan voorheen. Ik herinner mij nog exact mijn geschrokken reactie toen ik een bruine pop kreeg. Omdat ik mij als meisje vooral identificeerde met louter blanke mensen die de het wereldtoneel sierden en blanke vriendinnetjes waar ik mee speelde.
    Er is veel veranderd maar desondanks bemerk ik, met name op allerlei blogs, nog steeds een onderdrukte woede wanneer je het oneens bent met opponenten. Ik hoor ze dan bijna denken,hoe durf je mij tegen te spreken.

  3. (1) Dank je, Brechtje. Ik las in de jaren tachtig en negentig alle boeken en onderzoeken die ik vinden kon, maar sindsdien heb ik het niet erg bijgehouden. Dat was nog in de tijd dat mensen met een andere huidskleur minder zichtbaar waren in Nederland, en je ‘beroepsnegers’ had -(hun eigen betiteling) als Donald Jones en Otto Sterman. Surinaamse en Antilliaanse mensen zijn nu veel zichtbaarder, en ik vroeg me af hoeveel invloed dat ondertussen had. Aan jouw onderzoek te horen, niet zoveel. Hoewel het nu vooral de moslims zijn die het doelwit zijn van de nieuwe uitsluiting. Ik heb op de Fanon dag nog meer interessants gehoord – komt nog.

    (2) En ik vroeg op mijn verjaardag met opzet een bruine pop met bruine ogen en lang zwart haar. Ze had een strooien rokje aan en een kralenkettinkje om haar nek, en verder bloot van boven. Ik vond alles wat een beetje ‘anders’ was heel jong al veel interessanter, en ik ging als meisje al in mijn eentje naar het Tropenmuseum met twee dubbeltjes, een voor de toegang en een voor een reep chocola. Ik ben dus zowat multiculti geboren, hoewel ik de enige was in mijn familie met zo’n belangstelling. Achteraf vraag ik me wel eens af hoe ik daar toe kwam. Geen idee.

  4. Ontkennen dat er in een land (welk land ter wereld dan ook) geen racisme of discriminatie op grond van etniciteit bestaat, is als ontkennen dat mensen emoties hebben. Alleen de gradatie, ernst en impact verschillen per land en per situatie. Het lijkt bijna inherent aan de mens, om zich als lid van een bepaalde groep af te zetten tegen leden van ‘de andere groep’. En in onze regio is dat inderdaad nog steeds deels bepaald door oude sporen uit de koloniale tijd. Ik heb het zelf altijd bijzonder ergerlijk gevonden dat migranten vroeger, en ook nu nog wel, door al die goedbedoelende welzijnswerkers en politici zo bevoogdend werden benaderd, in de trant van ‘die zielige mensjes zullen wel niets weten en niets kunnen, die gaan we aan ons handje wel eventjes alles bijleren’. Dat is ook een verklaring voor de huidige stand van zaken mbt allochtonen en integratie: we zijn niet uitgegaan van de eigen kracht, intelligentie en wil van allochtonen, maar van ons door koloniaal verleden ingepeperde houding van superieure bovenbaas die het wel goed meent met die kinderlijke, domme nikkertjes. Daarom word ik nog steeds licht onpasselijk van veel mensen die zich beroepshalve met migranten bezighouden: je proeft er die houding nog steeds (ze kunnen onze taal toch niet leren: geef ze alles in hun eigen taal, ze kunnen onze ingewikkelde maatschappij toch niet begrijpen: leer ze de simpelste feitjes in de inburgeringscursus, ze kunnen al die moeilijke regeltjes van dit land niet begrijpen: maak uitzonderingsregels voor ze of zie het door de vingers als ze er niet aan voldoen).

  5. “Dat de gemiddelde hulpverlener beter weet wat er mis is in de samenleving, dan de gemiddelde politicus”. Ik denk dat dat wel voor de hele dienstverlenende sector geldt. Dienstverleners weten beter dan “de gemiddelde politicus” wat in een gegeven situatie nodig is, ze zijn er voor opgeleid en het is hun roeping.
    “Maar dit is het punt: hulpverleners, als beroepsgroep, zijn vaak bescheiden, op hun patienten gericht, en zijn niet gewend om het uit te schreeuwen dat het een schande is, en met hun inzichten en kennis de barricaden op te gaan.” Helemaal mee eens. Ik werk in de zorg en heb op mijn werk een keer een artikeltje geschreven over de negatieve consequenties voor ons werk van de toenemende overheidsbemoeienis. De directeur van de stichting waar ik voor werk sprak mij er op aan, hij was het met mij eens en zei dat het alleen nog maar erger zou worden, om vervolgens te zeggen: “Maar we doen het voor onze bewoners.” Je schikken om het belang van je cliënten toch nog zo goed mogelijk te dienen. Die “inzichten en kennis” dreigen dus verloren te gaan.

    “Ik ben dus zowat multiculti geboren, hoewel ik de enige was in mijn familie met zo’n belangstelling.” Leuk hè, dat je het meest eigene nou niet van je omgeving erft.

    Groet,

  6. Leuk initiatief. Jammer dat het niet breder werd geadverteerd. Fanon is nog altijd even relevant vandaag de dag, zeker ook als politicus. In 2004 was er goede documentaire over Fanon te zien op het Rotterdamse filmfestival van isaac julien. http://www.isaacjulien.com/films/fanon
    Ik geloof niet dat het te koop is maar als je kans hebt moet je het zeker zien.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *