Feest voor de ‘hereniging’ van Jeruzalem


(Palestijnse wijk Silwan in Oost-Jeruzalem)

Vandaag viert Israël de 45ste verjaardag van de ‘hereniging’ van Jeruzalem. De bewoners van Oost-Jeruzalem vieren het feestje niet mee, want voor hen is het gewoon bezetting.

Dries van Agt herinnerde ons er nog aan, gisteren op de Nakba-herdenking in De Balie, dat Israël Oost-Jeruzalem, het Palestijnse deel van Jeruzalem dus, heeft geannexeerd. Dat was illegaal, en er is dan ook geen land ter wereld, zelfs de VS niet, die die annexatie hebben erkend. Integendeel, alle ambassades zijn verhuisd van Jeruzalem naar Tel Aviv, een van de weinige keren dat de westerse wereld niet alleen protesteerde tegen de overtreding van het internationale recht, maar er ook een sanctie aan verbond.

Ondertussen is er geen sprake van enige ‘hereniging’. Oost-Jeruzalem en West-Jeruzalem vormen niet één stad, wie zelf gaat kijken kan ondanks de afwezigheid van borden en een zichtbare grens zowat op de centimeter precies zien waar Israëlisch Jeruzalem ophoudt en de bezetting begint. Oost-Jeruzalem is zwaar aan het verpauperen. Ondanks het feit dat de inwoners belasting betalen aan de staat Israël is het Palestijnse deel zwaar in verval, er wordt bijna niets gedaan aan de openbare voorzieningen, de wegen, de verlichting, het ophalen van vuilnis.

Drie kwart van de Palestijnse inwoners leeft in armoede, volgens een recent rapport van ACRI, (hier) een Israëlische mensenrechtenorganisatie. En de armoede stijgt. Dat heeft er vooral mee te maken dat Israël weigert om vergunningen te geven die nodig zijn voor werkverschaffing, er te weinig scholen zijn, 40% van de mannen zijn werkloos. Er is maar één klein industrieterrein in Oost-Jeruzalem, dat waarschijnlijk gesloten gaat worden vanwege de uitbreiding van een nieuwe Israëlische weg naar de Klaagmuur. De armoede wordt tevens veroorzaakt door de muur die Oost-Jeruzalem steeds verder afscheidt van de Westoever. Eens was Jeruzalem de natuurlijke hoofdstad die hoorde bij de Westoever, maar nu is het onderlinge verkeer tussen inwoners van Oost-Jeruzalem en die van de Westoever aan banden gelegd, met checkpoints en een vergunningensysteem waar het Israëlische leger over gaat. Ook wordt het werken buiten Jeruzalem aan banden gelegd, omdat de inwoners moeten kunnen aantonen dat het ‘centrum van hun leven’ in de stad is, ze kunnen anders hun registratie en daarmee hun recht er legaal te wonen verliezen. Wie eenmaal, al is het maar tijdelijk, op de Westoever gaat wonen, kan niet meer terug. Zo wordt Palestijns Jeruzalem langzamerhand ontvolkt.

De afsluiting van Jeruzalem voor het natuurlijke achterland, en de verwaarlozing van Oost-Jeruzalem is geen kwestie van onverschilligheid, maar van opzet. Het maakt deel uit van de sluipende en nog steeds niet volledige ‘etnische zuivering’. Oost-Jeruzalem wordt ‘verjoodst’, met hulp van de overheid worden steeds meer huizen overgenomen, in beslag genomen door joodse kolonisten, en eenmaal in joodse handen zijn de huizen verloren voor de Palestijnen. Zo zijn de regels: waar joden hebben gewoond mogen geen Palestijnen wonen. Langzaam maar zeker wordt de Palestijnse inwoners het leven zo onmogelijk gemaakt dat ze wel weg moeten gaan, voor de toekomst van hun kinderen, om werk te vinden.

Toch houden de inwoners zoveel mogelijk vast aan hun bezit, aan hun grond, aan hun stad. Wekelijks zijn er protesten tegen de verdergaande onteigening, maar tot op heden gaat de etnische zuivering gewoon door.

De zogenaamde annexatie van Oost-Jeruzalem is dat dus alleen maar in naam. Bij een werkelijke annexatie zou Oost-Jeruzalem een deel van Israël worden, wat in zou moeten houden dat de inwoners Israëlische staatsburgers zouden zijn. Dat zijn ze niet, ze hebben geen stemrecht. Wel hebben ze een aantal privileges, vergeleken bij de inwoners van de Westoever. Palestijnse Jeruzalemieten hebben een apart identiteitsbewijs, waarmee ze door Israël mogen reizen. Ik ben wel eens mee geweest met een vriendin uit Jeruzalem, toen ze een expositie had in Tel Aviv. Dat is nu ook voorbij, en ze komt alleen nog maar in Israël als het nodig is. Bijvoorbeeld toen ze foto’s maakte van de tijdens de Nakba verwoeste dorpen. Maar ook al heeft haar auto een kenteken van Jeruzalem, ze moet ertegen kunnen dat ze elk moment aangehouden kan worden, en voor haar plezier komt ze niet meer in Israël.

De Israëli’s vieren dus geen ‘hereniging’ ze vieren een stuk bezetting. Jeruzalem is van Israël, en het is een kwestie van tijd tot ze daar de laatste Palestijnen hebben weggetreiterd.

Uiteraard ontkent de woordvoerder van de gemeente Jeruzalem dat er sprake is van verwaarlozing, laat staan dat die opzettelijk is. Hebben ze pas niet een paar miljoen uitgegeven voor de reparatie van de wegen, en geld geïnvesteerd in een paar nieuwe klaslokalen? Alleen de feiten spreken deze weldaden wel een beetje tegen.

Meer info: het dorp Abu Dis, dat vastgegroeid is aan Oost-Jeruzalem, werd eens ‘aangeboden’ aan Arafat als de toekomstige hoofdstad van de Palestijnse staat, want Abu Dis, zeiden ze, is toch ook Jeruzalem? Er werd zelfs alvast een regeringsgebouw neergezet. Nu wordt het door de muur afgesneden van Oost-Jeruzalem, zie hier. Vanaf een balkon in Abu Dis kun je de beroemde Rotskoepel nog zien. Vroeger kon je daar te voet heen om er te bidden. Nu kunnen alleen de gelukkigen die nog in het bezit zijn van een Jeruzalem identiteitskaart erheen, en dat is inmiddels een tocht van een uur per auto, met veel oponthoud bij een checkpoint, waar het Israëlische leger alle papieren controleert.