Vreemdeling in Nederland: in detentie

Wat moeten mensen die geen crimineel zijn in een gevangenis? In De Nieuwe Liefde was er op 18 november weer een middag in de serie ‘Vreemdeling in Nederland’, onder leiding van Geeske Hovingh die zich al heel lang met hart en ziel inzet.

Zoals het hoort, wordt er in de programma’s niet over de hoofden van de mensen heen gepraat, maar komen zij zelf aan het woord: de mensen die door Nederland als crimineel worden behandeld omdat ze zouden moeten worden uitgezet maar niet kunnen. Mamadie Kaba uit Sierra Leone was aan het woord, bijgestaan door Els. Met weer van een van die onverdraaglijke verhalen over van het kastje naar de muur worden gestuurd, van het ene AZC naar het andere. In 2002 kwam hij aan, in 2006 werd hij aangehouden omdat hij het land uit moest. En zat negen maanden in de gevangenis. Hoe dat is met twee man op een cel in een stapelbed, met een open wc zodat je celgenoot fijn mee kan genieten als je moet poepen. In de ochtend 15 minuten waarin twaalf mensen zich moeten douchen. En dan mag je een paar uur in de ‘recreatiezaal’ waar je kunt kaarten of tafeltennissen. Bezoek krijg je niet, behalve van de marechaussee die je de stuipen op het lijf jaagt, met de mededeling dat ze je nu uit gaan zetten. En dan niemand mogen bellen. Of dan toch maar, vijf minuten, je advocaat die je zegt dat je niet bang hoeft te zijn. Want terug, dat nooit, naar dat angstland waar je niemand meer hebt. Dan ga je maar terug naar een ander land in Afrika, zeiden ze.

Het ging een tijd heel slecht met me, vertelt hij. Ik wilde niet meer leven. Goot zichzelf onder de benzine en wilde dat aansteken maar werd tegen gehouden. Opgesloten in een isolatiecel at en dronk hij niet meer. Ik was niet goed in mijn hoofd, vertelt hij. Nu krijgt hij pillen, en mag tot september aanstaande blijven op medische gronden. Daarna begint de onzekerheid opnieuw.


(Geeske Hovingh)


(Eric Nijman)


(Addie Stehouwer)

Dit is het punt: als mensen niet al ziek en getraumatiseerd zijn als ze aankomen, worden ze ziek en getraumatiseerd door de slopende onzekerheid en de behandeling die ze meemaken. Kan het niet anders?

Wij voeren alleen maar uit wat de politiek beslist, verdedigt Eric Nijman, directeur van de Nederlandse detentiecentra zich. Hij doet zijn best te luisteren, toe te geven dat niet alles op orde is, vertelt dat er intussen toch al veel verbeterd is – de beruchte bajesboten zijn inmiddels gesloten. Het is ook niet eenvoudig, vertelt hij, als je te maken hebt met mensen van 125 verschillende nationaliteiten, het is bovendien vaak een vat vol emoties, zoveel mensen overal vandaan bij elkaar.

Er zitten nu gemiddeld op een dag al veel minder mensen in detentie dan voorheen, zo’n duizend. Ze zitten een gemiddelde van 70 a 80 dagen, maar er zijn uitschieters. Het profiel van de illegaal verandert – de zorgproblematiek neemt toe. Mensen worden ook opgesloten vanwege de veiligheid, de ordeproblemen in de stad. De politie komt soms sterk verwaarloosde mensen tegen op straat, voor wie detentie de enige plek is waar ze zorg kunnen krijgen.


(Annemarie Busser)


(Frans-Willem Verbaas)


(Sharon Gesthuizen)

Geeske brengt een feit in: van de mensen die illegaal worden verklaard kan uiteindelijk 50% niet uit worden gezet. Als ze toch niet uitgezet kunnen worden, waarom belanden ze dan in detentie? Het hangt ze altijd boven het hoofd. Ze kunnen soms opgepakt worden bij verkeerscontrole, hebben geen identiteitspapieren, en verdwijnen weer eens een paar dagen achter de tralies. En wie heeft daar baat bij?

Addie Stehouwer, de Nationale Ombudsvrouw, vertelt over het rapport dat is verschenen, over hoe er omgegaan wordt met de mensenrechten van de gedetineerden: hoe ze hun dag moeten doorbrengen, bijvoorbeeld, hebben ze iets zinnigs te doen? Meestal niet. Gewone gevangenen worden in principe voorbereid op terugkeer in de maatschappij, maar deze ‘illegalen’ niet, die moeten toch weg. Mag dat, zo lang met twee mensen op een cel? Hoe zit het met de toegankelijkheid van medische zorg? Hoe staat het met contact met de buitenwereld? Hoe bestaat het dat er nog steeds isolatiecellen in gebruik zijn, en waarom zijn er nog steeds kinderen opgesloten?

Het opgesloten zijn zonder iets zinnigs te doen en vaak zonder te weten voor hoe lang is geestdodend en ziekmakend, dat is inmiddels wel duidelijk. Iemand die ‘gewoon’ straf heeft kun je beperken in zijn contact met de buitenwereld, maar waarom wordt dat gedaan met deze mensen? Waarom mogen ze geen bezoek? Waarom hebben ze geen enkel middel om zich eventueel voor te bereiden op teruggaan naar hun land?

Eric Nijman vertelt dat de mensen tegenwoordig wel telefonie op de cel hebben. Maar met internet zijn ze nog heel voorzichtig. En ja, de afgesloten telefoonabonnementen zijn heel duur voor de mensen die er zitten. E-mail en chatten, dat wordt niet toegestaan. Waarom al die zware bewaking en regels? Tja, omdat ze ook wel eens weglopen, bij het vervoer naar een ziekenhuis of ambassade. Het is al een vooruitgang dat ze niet met een stok in hun broek ergens heen worden gebracht. En dan wat met een net woord ‘visitatie’ wordt genoemd. Wanneer ze uit het detentiecentrum zijn geweest, kunnen ze in al hun lichaamsopeningen onderzocht worden of ze niets hun cel in smokkelen, anaal, vaginaal. Staat dat als middel nog in redelijke verhouding met het risico? Moet dat nou echt met alle mensen? We horen het verhaal van de vrouw die zich verzette toen ze vaginaal onderzocht zou worden door een man, en vervolgens met geweld werd vastgehouden en toch onderzocht – dat verschilde dus niet veel van een verkrachting. Vervolgens ging ze de isoleercel in omdat ze tekeer was gegaan. Dat mag in ieder geval niet meer voorkomen.

En waarom isoleercellen? Fijn dat de kinderen buiten mogen spelen, maar ze horen naar school te mogen gaan.

Opnieuw stelt Nijman dat het de politiek is die beslist. En nu hebben we staatssecretaris Teeven. Dat lijkt niemand van de aanwezigen speciaal een verbetering. Annemarie Busser van Amnesty International stelt dat gevangenis in ons strafrecht het zwaarste middel is, waar je heel terughoudend mee om zou moeten gaan als het mensen betreft die in feite niet crimineel zijn. En Frans-Willem Verbaas, asieladvocaat, stelt dat het nog steeds normaal is dat de gedetineerden in een etmaal 16 uur in de cel zitten, met niet meer dan twee uur bezoek per week. Je bent de zeggenschap over je leven kwijt, je post wordt geopend, er wordt beslist hoeveel postzegels je mag hebben. Als je dan toch met alle geweld mensen op moet sluiten, maak er dan een jeugdherberg van met een hek eromheen.

Sharon Gesthuizen, Tweede Kamerlid voor de SP, stelt dat het systeem zichzelf bevestigt. Als je ermee begint dat je vindt dat die mensen moeten worden opgesloten, dan heb je vervolgens te maken met de veiligheid van de bewakers, en dan krijg je dat er dingen gebeuren als die visitatie. Er is veel te lang een politieke meerderheid geweest voor de gedachte dat we die mensen maar eens moesten laten voelen dat ze hier niet welkom zijn. Het wordt heel hoog tijd dat er gekeken wordt naar humanere oplossingen, vooral omdat het percentage dat kan worden uitgezet door die detentie niet wordt verhoogd, maar dat de mensen er wel psychische klachten door krijgen – minimaal bij 70%, is de conclusie.

Er bestaat zoiets als detentieschade. Er wordt te makkelijk vanuit gegaan dat de mensen zullen overdrijven, dat ze ziekte zullen veinzen, doen alsof ze gek zijn, allemaal pogingen om aan een verblijfsvergunning te komen is de houding. Zo spreekt ook Teeven: alsof de mensen blij mogen zijn als ze worden opgesloten in wat ‘nog net geen hotel is’. Intussen beschadigt het de mensen wel degelijk.

In de zaal zitten behoorlijk wat mensen met ervaring in de al of niet zelf georganiseerde opvang van vluchtelingen, en hun oordelen over de praktijk zijn niet mals. Als mensen de hand aan zichzelf slaan, en dat gebeurt, moet je toch constateren dat je te ver bent gegaan. Sharon herinnert ons eraan dat die detentie ook nog heel erg duur is, en dat het zeer kostenbesparend zou zijn als we het met minder opsluitingen toe zouden kunnen. Er zijn ook in andere landen alternatieven ontwikkeld als vrijheidsbeperkende locaties, al krijg je daar weer van die rottige regels dat het vooral niet te gezellig mag zijn – wel stoelen toegestaan maar geen bank. Of geen affiches aan de muur want anders geen zakgeld.

Amnesty stelt voor dat elke ‘illegaal’ een caseworker heeft, met begeleiding is er minder kans op problemen, en meer kans dat iemand zelf terugkeert. De centra zouden kleiner kunnen zijn, met meer begeleiding om problemen te voorkomen. Er moet meer zicht komen op de redenen waarom mensen niet meer terug willen, de twee belangrijkste zijn de veiligheid en ziekte. En er is het probleem van het ‘granieten bestand’ van mensen die niet uit te zetten zijn en waar toch iets mee moet. Ze maar op straat laten zwerven en ze af en toe oppakken en weer opsluiten lost helemaal niets op. Plus, er is een groep met werkelijk zware psychische problemen, die eerder in de psychiatrie terecht zouden moeten komen dan in het beton van een gevangenis.

Marjan Sax neemt het woord, ze komt net van de Notweg waar een groep onuitzetbare mensen bij elkaar in een tentenkamp zitten dat op last van de burgemeester ontruimd moet gaan worden. Er wordt onderling gesproken wat er gedaan kan worden om ze als groep ergens onderdak te bieden voor zolang. Zijn er geen kerken? Dat was een paar weken geleden. De groep is nu opgenomen in de gekraakte Vluchtkerk in Amsterdam, en er is een massa mensen op de been om hen te helpen met voedsel en bedden. Gelukkig, dat er nog zoveel burgers zijn die het niet aan kunnen zien waar de politiek en de overheid zo vreselijk tekortschiet.


(Monir Goran)

En fijn, er was mooie melancholieke muziek van ud-speler Monir Goran. Een Koerd. Ook vluchteling.

De volgende bijeenkomst, en dan over gezinshereniging, is op 20 januari, 14.00, in De Nieuwe Liefde.