Caesar moet sterven

Kind en ik hebben een Cineville-abonnement. Dan betaal je per maand je contributie en dan kun je net zo vaak naar de film in een van de filmhuizen in Amsterdam als je wilt. Het aanbod is heel ruim en zeer de moeite. Toch komt het er vaak niet van, dan heb ik het weer eens te druk.

Afgelopen tijd besloot ik eens flink in te halen en maar eens een paar films te gaan zien: het grappige is dat je dan niet voor je kaartje hoeft te betalen, en even de illusie hebt dat het gratis is. Dat maakt ook dat je wel eens naar een film gaat die je anders niet zou gaan zien.

Ik zag drie films: Amour. Prachtig. Het was voor mij als leerling-bejaarde ook wel een belevenis om twee filmsterren die ik nog van heel vroeger ken, Emanuele Riva uit de klassieker Hiroshima Mon Amour en mijn favoriet Jean Louis Trintignan die zo mooi naturel kan spelen, te zien – en te constateren dat ze alle twee echt oud waren geworden – en ik dus ook. Het verhaal is simpel: zij wordt hulpbehoevend en hij verzorgt haar tot het einde. Dat is alles. Maar indrukwekkend en aangrijpend.

Ik zag ook Anna Karenina, een geweldig spektakel, waar waanzinnig veel geld in is gestoken – het ziet er prachtig uit. Maar ondanks dat kon het verhaal van Karenina die stapelverliefd wordt op ene graaf Vronski en daarmee haar huwelijk en haar leven verwoest, me niet echt raken. Ik heb het boek vroeger een paar keer gelezen, en had zo mijn eigen beelden bij de hoofdpersonen. Ik zou persoonlijk niet door de knieën gaan voor die Vronski. Kortom: heel mooi, geen minuut verveeld, maar verder deed het me niks.

Die twee films zijn uitgebreid gerecenseerd in de kranten. De derde film niet: Caesar must die. Waarschijnlijk zal hij alleen in de filmhuizen te zien zijn. Maar tsjonge, die film kwam aan. Het valt nauwelijks na te vertellen omdat het zo simpel is: de mannen die in een zwaarbewaakte gevangenis zitten mogen eens per jaar een toneelstuk opvoeren, en dat jaar was het over Caesar, naar Shakespeare. Wat we zien is hoe de criminelen al repeterend veranderen in hun personages, en ze spelen zo hartverscheurend prachtig. Als je zou moet zeggen waar de film over gaat, dan is het eigenlijk dat kunst mensen kan veranderen.

Op de tramhalte na afloop hadden Kind en ik het er nog over of het echt gevangenen waren die speelden, of dat het acteurs waren die speelden dat ze gevangenen waren die speelden dat ze acteurs waren – ik heb het opgegoogeld, het zijn echt gevangenen zeggen ze. Maakt niet echt uit, besloten wij. Als je de kans krijgt: ga zien. Het is een ‘kleine’ film, geheel opgenomen op dezelfde locatie, in de gevangenis, ook nog grotendeels zwart-wit, simpeler kan het niet. Het zijn die mannen die laten zien wat voor mensen ze hadden kunnen zijn en misschien nog worden, als ze de kans hadden gekregen. Daar gaat je hart voor open. Dat doet echte kunst.