Ouder worden voor beginners (12)

Drinken. En slapen

Jezelf serieus nemen, en dus je lichaam serieus nemen. De zorg daarvoor niet uitbesteden, aan je dokter, je partner, maar nadenken over wat je nodig hebt. Niet alleen oud willen worden, maar bij voorkeur gezond oud.

We verschillen van elkaar. We verschillen in welke van de vijf belangrijke onderwerpen we het eerst pakken (beweging, roken, drinken, voeding, ontspanning) en waarom. Vaak is dat omdat we een wake up call krijgen – er is iets niet in orde, er moet iets anders. Je partner houdt op met roken en vindt het gewoon niet lekker ruiken dat jij nog doorgaat, je arts raadt je aan om je levensstijl bij te stellen omdat je in het pre-stadium van diabetes zit, je kijkt onder de douche naar beneden en kunt je tenen niet meer zien, je ziet jezelf niet meer in bikini naar het strand gaan, je vriendin wil niet meer mee de kroeg in, je merkt dat je kortademig wordt op de trap. Met het ouder worden, maar ook vaak allang voordat we onszelf oud vinden, komen de eerste grotere of kleinere problemen op ons pad. En dan is het aan onszelf hoe we daarmee omgaan. We kunnen alsof ons lijf een auto is die naar de garage moet om gerepareerd te worden naar de dokter lopen, en we kunnen, het een sluit het ander niet uit, onder ogen zien dat veel van onze gezondheid samenhangt met onze levensstijl. Een goede arts weet dat, al zijn er nog steeds veel artsen die niet deskundig zijn in gezondheid, maar alleen in ziekte; artsen bovendien die niet altijd getraind zijn in het onderkennen van de samenhang tussen psychologie en lichaam. Het wordt hoog tijd dat we ons meer bewust worden van wat we zelf kunnen doen – vooral om het risico op ziekte en ongezondheid te verkleinen.

Tijd voor verandering. Althans, een poging daartoe.

Bij mij begon het met de beslissing op te houden met drank, een beslissing die ik deed na een tweedaagse cursus. Toen ik erheen ging dacht ik nog aan wat aardige adviezen om te minderen, maar aan het eind wist ik wel dat ik er echt mee op ging houden. En meer dan een jaar later weet ik hoe blij ik met die beslissing ben, ook al zijn er nog steeds momenten dat ik het mis, dat glaasje witte wijn op een terras, die fles bij de maaltijd in een restaurant.

Ik heb er al veel over geschreven, zie hier, ik zal niet alles herhalen. Alleen in het kort dit: de meeste mensen denken bij alcohol vooral aan hoeveel je ‘mag’ drinken voor je gezondheid. Dat is simpel: voor mannen twee, voor vrouwen een glas per dag. Maar mij ging het niet zozeer om hoeveel ik dronk. Ik hoorde zeker niet bij die 6% van het drinkende deel van de bevolking (meer dan 80%) die volgens de norm ‘verslaafd’ zijn (zie Wolffers) – maar dat is ook maar een minderheid. Ik hoorde bij de hele grote groep mensen die vrijwel dagelijks drinkt, voor wie het een gewoonte is geworden bij vele gelegenheden. Bij het thuiskomen na het werk, bij het eten, bij elk bezoek van of aan familie en vrienden, bij elke keer uit – nou eigenlijk altijd wel, dus. En uit het feit dat ik er niet aan moest denken dat ik er geheel mee op zou houden – is het leven dan nog leuk? – kon ik eerlijk gezegd wel opmaken dat ik vooral emotioneel tamelijk afhankelijk was geworden.

Als mensen zeggen dat ze alcohol lekker vinden, dan bedoelen ze meestal dat ze de werking lekker vinden, want hetzelfde smaakje zonder de alcohol, daar gaan ze niet voor. We drinken om een hele reeks van persoonlijke redenen: tegen de verlegenheid in gezelschap, of tegen de verveling, tegen de stress, om te ontspannen, om in slaap te kunnen vallen, om iets uit te kunnen houden, om ergens de scherpe kantjes vanaf te halen, tegen de eenzaamheid, om te vergeten – het is zo’n wondermiddel als je bedenkt wat je er allemaal mee kunt.

Bij mij was het een persoonlijke crisis, en het advies van een goede vriend die me heel goed kent, die me ertoe bracht om naar die cursus te gaan. Er waren nogal wat mensen die er niet helemaal in geloofden dat het me zou lukken, maar ja hoor, ik hield vol en het was niet eens zo moeilijk omdat de beloning ook meteen voelbaar was: ik was fitter, helderder, ik sliep beter. Ik kon de zaken beter aan, wat maar goed was ook, want tegelijk betekent niet meer drinken dat je het leven onverdund en onverdoofd voor de kiezen krijgt.

Andere mensen die het heel goed redden met een of twee glaasjes hoeven die stap niet te nemen, voor mij was die heel erg goed. En na een jaar was ik wel klaar voor een volgende stap. Ik ben ook opgehouden met roken – dat is voor mij niet zo’n groot ding als het voor anderen is – en ik ben bezig met gezonder eten. Dat is wel een flink programma want daarvoor moet ik veel gewoontes veranderen. Ik zou dat niet echt goed hebben gekund als ik nog alcohol dronk. Deels omdat dat niet echt in een gezond voedingspatroon past, en deels omdat drank je goede voornemens zo door het doucheputje spoelt. Wat ik had gewonnen was een veel steviger gevoel van zelfvertrouwen waarmee ik meer veranderingen aankan, en er ook echt zin in heb.

Ik kan het iedereen, juist degenen die denken ‘ach het valt wel mee, ik ken mensen die veel meer drinken en ‘ik drink pas na vijven’ dan wel alleen in het weekeinde, dan wel, ‘wat saai, geen drank’, aanraden om eens een maand helemaal geen alcohol te drinken. Wie denkt: daar begin ik niet aan, weet meteen dat er van meer afhankelijkheid sprake is dan je zelf waarschijnlijk wilt weten. Als je niet drinkt kom je er haarfijn achter waarom je wel drinkt, want alle momenten dat je zin hebt om iets in te schenken zeggen iets over je behoeften zoals je die gekweekt en aangeleerd hebt. En stellen je de vraag of je het zo wilt, of dat het ook anders kan. Of je bijvoorbeeld een onaangenaam of comfortabel gevoel niet gewoon uit kunt houden dan wel er werkelijk iets aan kunt doen. Probeer het eens. Kan leerzaam zijn.

En voor wie overweegt om die cursus te doen, De Helderheid waar ik het deed is er niet meer, maar de vrouw die me mijn eerste cursus gaf is voor zichzelf begonnen. Die cursus heet nu Voorbij Alcohol – ik verwijs graag door naar Petra Moes, die ook degene was die mij door mijn eerste cursus heen heeft geloodst. Kijk hier.

Dat was mijn eerste stap, voor anderen ligt die ergens anders.

Daarmee hebben we de vijf onderwerpen wel bijna gehad. Over slaap heb ik weinig te melden, omdat ik daar niet zoveel problemen mee heb. Maar ik besef hoe belangrijk voldoende slaap is. Ik heb de mazzel dat ik redelijk makkelijk slaap en als het even kan ook nog zo’n acht uur. Dat vond ik vroeger erg zonde, als ik hoorde van mensen die maar met een uur of vijf, zes toekonden, tot ik een onderzoek las waaruit bleek dat langslapers zoals ik evenveel presteerden als die nachtuilen. Ik denk eerlijk gezegd dat dat wel klopt, als ik uitgeslapen ben kan ik me erg goed concentreren – hoe zou ik anders veertig boeken geschreven kunnen hebben naast nogal wat andere activiteiten.

Dit heb ik geleerd: dat ik graag belachelijk vroeg naar bed wil, ik lig er vaak voor tienen in als het kan. Een beetje idioot vind ik het wel, maar ik geef er tegenwoordig graag aan toe. Dan ben ik wel vroeg wakker, en ik koester die rustige uurtjes als iedereen nog maft. Het is maar een enkele keer dat ik ’s nachts wakker word en dan de neiging heb om te gaan liggen denken – woelen en piekeren is het meer, want productief nadenken is wat anders. Sinds ik niet meer drink komt dat minder vaak voor, want dit is een bijeffect van alcohol: dat je gaat slapen op de roes (het ‘slaapmutsje!) en wakker wordt wanneer de alcohol is uitgewerkt en dan opnieuw moet beginnen. Ik heb geleerd om als ik wakker word en niet meteen weer kan slapen wat te gaan lezen, een appeltje te eten, en me geen zorgen te maken dat ik niet in slaap val – en dan komt het vanzelf weer. Wat vooral helpt is dat ik me geen zorgen hoef te maken nu ik ouder ben en geen vaste baan meer heb en zelden op tijd op moet voor een afspraak – het is niet erg om langer door te slapen om toch aan mijn taks te komen. Wat ook helpt, ik leerde dat van een vriendin die zelf een burn-out had gehad en daar andere mensen mee hielp, dat je voor je gaat slapen ‘op moet slomen’, geen telefoontjes meer aannemen, geen dingen doen waar je vreselijk van na gaat denken en al helemaal geen gesprekken waar je van gaat piekeren. Mijn vrienden weten al dat ik ’s avonds gewoon niet meer opneem.

Ontspanning vind ik nog een ander ding. Ik zoek dat vooral in dingen doen die mijn geest op een ander spoor zetten. Dingen die je niet speciaal doet vanwege het nut of omdat het moet, maar omdat het je ziel goed doet, een plezier is voor je ogen of je oren, je creativiteit op gang brengt, of je fantasie. Dat is zo divers, wat eenieder het beste kan doen om voldoende te ontspannen, daar zijn geen regels voor. Maar ik kom er nog op terug.