Pinksteren; over de nooit opgeefbare grondwet van gedeeld leven

Pinksteren? Hoeveel Nederlanders weten waar dat over gaat? Iets met de heilige geest die neerdaalt, en vurige tongen of zo. Maar in ieder geval wel een extra dag vrij.

In mijn kerk, de Ekklesia, zingt het koor zich al in, onder leiding van Tom met Henri aan de piano. Fijn, een van mijn lievelingsliederen, ik krijg altijd een brok in mijn keel bij “en doet ons gaan in tranen maar ongebroken door de nacht van de schepping en houdt ons gaande naar een nieuwe geboorte.” Veel rode toetsen, de bloemen, het kleed over de tafel, de das van Huub, ook ik heb wat roods aan. Dan steekt Alex de kaars aan en is de dienst begonnen.

Waar gaat Pinksteren over? Pentakostos, de vijftigste, vijftig dagen na Pasen, Pesach, Pascha, van joodse oorsprong, net als het Shavu’ot feest, dat gaat over de gaven van de Thora. Op die dag waren de apostelen en andere leerlingen van Jezus bijeen, mannen en vrouwen onder één dak, en opeens ontstak er een storm, en zagen ze tongen van vuur. En toen ontstond het wonder, want ook de menigte buiten bleek opeens in vreemde talen te kunnen spreken en elkaar allemaal te kunnen begrijpen.

Geeske leest het voor, uit Handelingen 2 (vers 1-21) hoe dat kan dan iedereen de anderen hoort spreken in de eigen moedertaal

“Parten, Meden, Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kapadocië, Pontus, Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en de streken van Libië bij Cyrene, en hier verblijvende Romeinen, zowel Joden als Jodengenoten, Kretenzen en Arabieren: wij horen hen in onze eigen taal van de grote daden Gods spreken. En zij waren allen buiten zichzelf en geheel met de zaak verlegen, en zij zeiden tot elkaar: Wat betekent dit toch? Maar sommigen zeiden smalend: ‘Zij zijn vol jonge, zoete wijn!’

Daarop trad Petrus naar voren, samen met de elf andere apostelen, verhief zijn stem en sprak de menigte toe: ‘Jullie Joden en allen die in Jeruzalem wonen, luister naar mijn woorden en neem ze ter harte. Deze mensen zijn niet dronken, zoals u denkt; het is immers pas het derde uur na zonsopgang.’

Het was, kortom, een multiculturele event, waarbij Joden van verschillende volken en bekeerlingen, Romeinen en Arabieren elkaar opeens begrepen. En dat die mensen niet maar wat verzonnen, omdat ze dronken zouden zijn, het was pas het derde uur na zonsopgang zei Petrus, vertaald naar het heden: de vijf zat nog niet in de klok. Wat was dat, die heilige geest die op de mensen neerdaalde? Huub Oosterhuis legt het uit in zijn preek.

De heilige geest, dat is niet de wind, niet onze levensadem, niet zomaar hartstocht van de een voor de ander.

Maar hartstocht voor gerechtigheid en vrede, gloed van ontferming. Dat wij niet ophouden naar woorden te zoeken van bemoediging, en van protest ook, dat je je niet met stomheid laat slaan, en er niet het zwijgen toe doet; dat je elkaar blijft toezingen en zegenen en niet toegeeft aan de alom heersende schamperheid, de harde taal die mensen onderuithaalt. Dat is heilige geest. Een kracht, inzicht, een intuïtie die ons ontvankelijk maakt, scheppingskracht en bevrijdingskracht in mensen.

Soft? Er stierven mensen voor dit visioen van gerechtigheid, aan het kruis onder andere. En worden nog steeds vervolgd:

om deze eenvoudige, nooit opgeefbare grondwet van ‘gedeeld leven’: gedeelde smart, gedeelde vreugde, de aarde een ronde tafel

zegt Huub wijzend op de ronde tafel die bij ons het altaar is –

een ronde tafel zonder eerste plaatsen, waaraan allen verzadigd worden. Als je daar niet in gelooft, waar dan wel in? Als je daar niet op hoopt, voor iedereen, wat hoop je dan?

Heel het huis wordt vervuld van die geweldige adem.

Welk huis? Het ‘huis van Israël’, geroepen om een woonplaats voor alle volkeren te zijn, huis met vele woningen: tegenbeeld van het ‘diensthuis van Egypte’ waaruit ze zijn weggevoerd. De roeping van Israël om een huis voor alle levenden te zijn, gaat hier in vervulling: nu is de uittocht voltooid: ‘Zend uw geest en het aanschijn der aarde zal worden vernieuwd’.

Het is een troostende tekst, die ons ‘gaande houdt door de nacht van de schepping’. We zingen, we delen brood en wijn, ‘dat wij vol hoop meewerken aan een nieuwe wereld waar brood en recht en waardigheid en liefde is voor al wat leeft’. We bidden, onder andere voor de uitgeprocedeerde in de Vluchtkerk en hun advocaten en helpers en alle vrijwilligers, dat ze het mogen volhouden, we bidden tégen de strafbaarstelling van de illegaliteit. En omdat we niet alleen bidden doen we geld in het mandje bij de deur voor de Vluchtkerk.

Eens, zingen we, eens: de nieuwe geboorte:

Blinde muren zacht licht water geworden en aan de overzijde rozensteden en het zang van de lijster.