Een nieuw begin (2)

Nieuw Begin
Door Geeske Hovingh
Amsterdamse Studentenekklesia 15 september 2013

1.
Als ik zeg: ‘elf september’ dan denkt u waarschijnlijk: ‘nine eleven’ – de dag waarop Amerika werd aangevallen door Al Qaida. Maar het is ook de dag waarop veertig jaar geleden een vliegtuig afkoerste op het presidentieel paleis van Chili, in de hoofdstad Santiago.

Daar liet het vervolgens zijn bommen vallen en binnen enkele minuten stond het gebouw in lichterlaaie. De staatsgreep van Augusto Pinochet was daarmee een feit. Regeringsmedewerkers renden door de zwarte rook naar buiten, maar één persoon ontbrak – president Salvador Allende. Alleen achtergebleven in zijn kantoor, drong het tot hem door dat de droom van een geweldloze revolutie voor de armen was mislukt. Toen de officieren binnenvielen, heeft hij zich met hand en tand verzet, maar is in een vuurgevecht gesneuveld.
Diezelfde avond nog claimde legerleider Pinochet de overwinning en verkondigde in een toespraak op de radio: ‘De acties van de gewapende troepen vandaag werden gemotiveerd door hun patriottisme en hun zorg chaos te voorkomen in het land. Chaos die werd veroorzaakt door het marxistische beleid van Salvador Allende.’
Wat vervolgens ontstond, was de totale chaos: alleen al in de eerste jaren onder Pinochets bewind werden er 130.000 Chilenen opgepakt, van wie velen gemarteld in concentratiekampen en vermoord. De inflatie steeg naar 375 procent, en er ontstond een grote werkloze onderklasse tegenover een kleine, extreemrijke elite.
In een periode van enkele maanden heeft Pinochet de Chileense democratie, traditioneel de stabielste van het continent, om zeep geholpen en pas in 1990 kwam er een einde aan zijn dictatoriale regime.

2.
‘Het optreden van ons leger mag voor de buitenwereld hard overkomen, maar het is noodzakelijk om de rust in het land te herstellen.’ Dit had Pinochet kunnen zeggen, maar deze woorden zijn van de Syrische president Assad in een interview met ABC-News. Syrië stond net als Chili bekend als relatief stabiel in een onrustige regio. Als je op google het woord ‘Damascus’ intikt, krijg je prachtige foto’s te zien van monumentale moskeeën, palmbomen, kleurige markten en oude stadspoorten. Voeg je ‘2013’ aan je zoekopdracht toe, dan wordt je beeldscherm bepaald door rook, puin en dode kinderen.
Oorlogen met elkaar vergelijken is riskant, ieder conflict kent immers zijn eigen complexiteiten, maar de gemene deler is altijd machtswellust en mensen die op grond daarvan bereid zijn over lijken te gaan. Door de hele geschiedenis heen wordt de wereld bestierd door tirannen en despoten. ‘Mensen die alles bederven en achteloos doden.’ Met hun zogenaamde neerslaan van chaos, creëren ze de grootst mogelijke puinhopen. Het zijn scheppingsverhalen in omgekeerde volgorde: terugkeer naar het tohoe vavóhoe; de modderige chaos en leegte van voor Het Begin.

3.
Dat verhaal van ‘In den beginne’, de schepping van hemel en aarde wordt door veel mensen gelezen als een oorsprongsverhaal; een tekst die ons uitlegt hoe de aarde en haar bewoners zijn ontstaan. Voor sommigen is het zelfs onbespreekbaar dat God daar langer dan 6 x 24 uur over gedaan zou hebben. Het leest als een lofzang op het licht, de vissen, de vogels en ten slotte de mens, geschapen om die dan nog onbedorven aarde vruchtbaar te maken en te behoeden.
Maar we moeten weten dat het Scheppingsverhaal niet in rooskleurige tijden is opgetekend en al helemaal niet uit de hemel is komen vallen. Naar alle waarschijnlijkheid dateert het van kort na de Babylonische ballingschap, de deportatie van het Joodse volk, ongeveer 400 jaar voor onze jaartelling. Een periode die zich liet kenmerken door crisis, op economisch en politiek vlak, heimwee naar betere tijden en een tekort aan water en voedsel. Juist die omstandigheden brachten mensen ertoe verhalen op te schrijven van verlangen naar een andere wereld. Een wereld zoals die misschien wel ‘in den beginne’ was, maar vooral zoals die ‘in beginsel’ zou moeten zijn. Een toekomstvisioen van een samenleving, waarin onderscheid gemaakt wordt tussen licht en donker, tussen goed en kwaad, en waar dat kwaad wordt veroordeeld en uitgebannen.

4.
Het is onze opdracht de aarde te behoeden, haar vol te maken van geluk. Maar de mens is vrij geschapen – hij kan doen wat hij wil. En precies dat maakt het zo moeilijk, want wordt met die vrijheid het behoeden van de aarde niet iets vrijblijvends? We nemen ons van alles voor en willen het vaak ‘nu-echt-helemaal-anders’. We horen verhalen over ‘nieuw begin’ die inspireren, ons een idealistische schop onder de kont geven, maar de volgende dag is het druk, even later heb je wel wat anders aan je hoofd en vervolgens weet je niet meer zo goed wat de essentie van het verhaal ook alweer was. Ons geheugen is weerbarstig en wat ook niet helpt: de sombere verhalen waar de krant, en ook ik u deze morgen mee om de oren sla, maken moedeloos en in het ergste geval zelfs onverschillig. Want wat kunnen wij, nietige kleine mensjes, doen tegen die gruwelijke gifgasaanvallen in Syrië? Wat valt er nog te hopen als de droom van iemand als Allende – een wereld zonder eerste- tweede- en derderangsburgers – niet haalbaar bleek, en dictatuur in ieder geval voor lange tijd het laatste woord bleek te hebben?

5.
Maar dictatuur had niet het laatste woord. Toen de dichter Pablo Neruda, goede vriend van Allende, kort na hem stierf, ontstond op zijn uitvaart de eerste protestdemonstratie tegen het bewind van Pinochet en zeker niet de laatste: er werd een verzetscultuur geboren die zich uitte in vele protesten en onder meer opvang van Chileense vluchtelingen, ook hier in Nederland, zoals sommigen van u zich wellicht zullen herinneren.
Overal op aarde zijn voorbeelden te vinden van mensen die te midden van de meest afschuwelijke oorlogen en brandhaarden toch puin blijven ruimen, de hoop niet opgeven en dwars tegen het onrecht inleven.
Zo iemand is ook Samar Yazbek, een bekende Syrische journaliste. Zij schreef een boek over de opstand in Syrië en noteerde de getuigenissen van mensen, die ze met gevaar voor eigen leven bezocht. Een dokter vertelde haar over een van zijn ervaringen. Hij zei: ‘Een oude vrouw zag pantserwagens op weg naar onze kliniek en omdat ze dacht dat we waren ontdekt, is ze naar buiten gegaan en heeft hen aangevallen met stenen. Vanuit hun schuilplaats riepen jongeren dat ze naar binnen moest, maar ze ging door in de richting van de militairen, die haar uitlachten en haar bang maakten met hun machinegeweren. Maar ze slaagde erin hen weg te houden. Ze zijn doorgereden zonder de aanwezigheid van de jongeren in de kliniek op te merken.’

6.
Dit zijn voorbeelden van ‘mensen die doen wat vandaag nog gedaan moet, die langzaam maar zeker, de aarde opdelven uit de onderste afgrond’.
Over die mensen schreef de Poolse dichteres Wislawa Szymborska het gedicht ‘Einde en Begin’, waar ik u een fragment uit voorlees:

Na elke oorlog
moet iemand opruimen.
Min of meer netjes
wordt het tenslotte niet vanzelf.

Iemand moet het puin
aan de kant schuiven
zodat de vrachtwagens met lijken
door kunnen rijden.

Iemand moet waden
door het slijk en de as,
de veren van de canapés,
de splinters van glas
en de bloederige vodden.

Iemand moet een balk aanslepen
om de muur te stutten,
iemand het glas in het raam zetten,
de deur in de hengsels tillen.

Fotogeniek is het niet
en het kost jaren.
Alle camera’s zijn al
naar een andere oorlog…

7.
Lieve mensen.
We zijn vandaag opnieuw begonnen. Het 54ste seizoen is van start gegaan. We slaan de bijbel weer open, lezen over God, Jezus en vele anderen. Zo vaak genoemd, zo vaak gehoord, maar welke God ook alweer?
De stem die ons geweten wekt, die een appèl op ons doet om elkaar te bevrijden van onrecht.
Wie Jezus? Die ene mens die liet zien dat het te doen is, dat elkaar bevrijden niet te hoog gegrepen is.
En die bijbel? Een verzameling oude boeken die vol staan met verhalen over mensen die balken aanslepen, muren stutten en puin ruimen. De woorden zijn vaak verkeerd verstaan, misbruikt, als wapen ingezet, maar minstens zo vaak hebben ze gefungeerd als een leidraad voor goed samenleven. Ze vormen een opdracht waar we ons iedere keer weer aan moeten herinneren met ons weerbarstig geheugen. En daarbij mogen we ons vasthouden aan de woorden van Psalm 18 die we zo zullen zingen: Godendochters zijn we, en zonen. Gekroond met onzienlijke kronen, in verfijnde lichamen gekleed. Heel de aarde aan onze voeten uitgespreid, nog steeds met vogels en vissen, zon, maan en sterren. Behoeden wij haar, maken wij schepping, nieuw begin.

Zo moge het zijn.