Nog eens: voeding is een politieke issue

Uit Trouw:

Arme stadsbewoners leven door een tekort aan groente en fruit vijftien jaar korter dan hun rijkere buurtgenoten. Jaap Seidell, hoogleraar voeding en gezondheid aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, roept de bio-sector daarom op dit euvel te verhelpen.

Richt je niet alleen op de elite, maar ook op de onderkant van de samenleving, is Seidells boodschap. Dat is goed voor de armen én goed voor de sector, meldt de hoogleraar vandaag in Trouw.

Terwijl hoger opgeleiden door hun kennis en geld gemakkelijk toegang vinden tot biologisch voedsel, werpt het gebrek aan diezelfde factoren een drempel op voor arme stadsbewoners. Proactieve bioboeren zijn niet alleen in staat dit een halt toe te roepen, maar worden er zelf ook beter van. Seidell:”Als je iemand die geen tomaten eet wél zo ver kunt krijgen, is dat een stap die veel meer betekent dan als je iemand die al tomaten eet, een iets betere tomaat laat eten.”

De sector mist volgens Seidell nu de boot doordat ze zich enkel richt op het bewijzen dat biologische producten gezonder zijn dan de gangbare varianten. In plaats daarvan moeten bioboeren helpen met het runnen van stadstuinen die verse groente en fruit leveren. In een stad als Rotterdam waar slechts twee procent van de kinderen woonachtig in achterstandswijken fruit eet, levert een dergelijke actie een enorme gezondheidswinst op.

Seidell signaleert nog een andere, in zijn ogen minder goede trend in de bio-sector. “Om groter te groeien en wat voor te stellen werkt de bo-sector steeds mer samen met grote bedrijven. Dat geeft weliswaar biologische, maar niet per se gezondere producten.” Zo zijn er producten die volledig biologisch zijn, maar veel te veel caloriën bevatten. Als voorbeeld geeft hij de wortelmuffin. “Volledig biologisch, maar het bevat wel 986 caloriën. Dat is de helft van wat een mens dagelijks aan energie nodig heeft. Dat is niet de goede route voor de biologische sector.”

Stadslandbouw zou een oplossing kunnen bieden, stelt Seidell. Ga de achterstandwijken in, zegt Seidell tegen stadsboeren, braakliggende terreinen genoeg. “Neem de bewoners bij de hand en laat ze zien hoe gezonde producten te telen. Op den duur kunnen ze het zelf. Behoorlijk wat gemeenten willen graag meedoen.”

Tot zover het artikel.
Ik vind dat Seidell een belangrijk punt inbrengt. Arme stadsbewoners leven VIJFTIEN JAAR korter dan rijke mensen. Ik dacht dat het tien jaar was, ook al een volstrekt onacceptabel verschil, waar iedereen die zich zorgen maakt over de groeiende kloof tussen arm en rijk zich mee bezig zou moeten houden.

Een belangrijke reden is het eetpatroon, al weet ik niet hoeveel onderzoek er al is naar dat enorme verschil in levensverwachting. Maar dit is een feit: wie arm is heeft meer de neiging te grijpen naar het goedkope en slechte voedsel uit de supermarkten, te veel vet, suiker en zout. Te weinig groente en fruit, want die zijn in verhouding duur. En al helemaal als je er ook nog op gaat letten of het biologische groente en fruit zijn. Nu ik zelf met weinig geld uit moet komen grijp ik ook vaker naar de goedkope aanbiedingen bij Deen in plaats van de duurdere en betere groente bij mijn favoriete bioloog. Maar ik eet tenminste nog bloemkool. Zonder saus uit een vies pakje.

Seidell richt zich vooral tot de biologische producenten, die zich teveel zouden richten tot de elite. Maar is het hun schuld dat er meer hoogopgeleide en redelijk verdienende mensen hun groente en fruit bij hen komen kopen? Seidell heeft het niet over het feit dat biologische producten niet duurder zijn omdat de bioboeren en biowinkels per se zo inhalig zijn, maar dat ze op moeten concurreren tegen voedselgiganten en staatssubsidies.

Neemt niet weg dat zijn idee om meer aan ‘stadslandbouw’ te gaan doen me prima lijkt. Ik weet al van een partijgenoot die in het volkstuintjeswezen verzeild is geraakt hoeveel mensen nu hun eigen sla kweken omdat je dan tenminste weet wat je eet. Er is nog een wereld te winnen – voorwaarde is wel dat de initiatieven niet alleen van de bioboeren komen maar ook van de stadsbewoners en de plaatselijke politiek. En misschien kan Seidell zelf ook het goede voorbeeld geven en in zijn stad de handen eens in de modder steken.

Meer over Seidell: hier