Lieve vriend leraar

Prachtig feestje had het liturgieteam van de Amsterdamse Studentenekklesia voor Huub Oosterhuis gemaakt. Hij werd tachtig. Ontroerend, de sprekers, de muziek, de mensen die er bij waren, iedereen een beetje aangedaan. Er komen meer foto’s, maar dit alvast, de brief die ik schreef voor het boek dat Huub werd overhandigd.

Lieve vriend leraar,

Er was een moment, toen je me in De Rode Hoed interviewde over feminisme, dat je me vroeg: ‘en wat heb jij met geloof?’ en ik oprecht antwoordde: ‘niets’. Ik herinner me hoe ironisch je keek, zo van: maak mij wat wijs.

Later zei je een keer tegen mij: ‘jij bent ook zo’n geroepene’. Ik protesteerde. ‘Roeping, Huub wat een vreselijk woord, mensen doen de vreselijkste dingen uit roeping’. ‘Je moet het niet zo groot maken’ zei jij. ‘Je kent toch wel dat gevoel dat je ergens komt en weet: ik kom hier als geroepen?’ Nou, of ik dat kende.

Jij hielp me, met je ‘geruchten over God’ om alle rommel af te tillen van wat ik geleerd had over kerk en God, en waar ik niets mee te maken wilde hebben, en ja, toen bleek er nog iets over dat er altijd al had gezeten: die hand in mijn rug die me duwde, de vinger voor mij uit: daarheen! En ik protesterend, omkijkend: doe het zelf! Tot ik me overgaf. En die vinger verdween. Ik had het begrepen.

In de Ekklesia vond ik een plek waar ik weer zacht kon worden in alle strijd die deze samenleving van ons vraagt. Die eerste keer dat de tranen in mijn ogen opwelden bij die woorden: ‘en niemand schrikt meer wakker in de nacht, en niemand vreest nog voor een nieuwe morgen‘ – Lied van Micha. Ik dacht aan Gaza, en huilde. ‘En doet ons gaan in tranen maar ongebroken’. En dacht: misschien is dit maar een fase. Als ik ooit nog een keer droog door een dienst heen kom hoef ik niet meer. Maar dat is niet gebeurd. De Ekklesia is een belangrijke plek in mijn leven geworden, en jij meer geliefde leraar dan je zelf misschien beseft.

Je was er toen mijn vader werd gecremeerd. Je sprak bij mijn trouwen. Je doopte me met die prachtige woorden die voor mij geschreven leken: ‘je toevertrouwen aan onbewezen woorden’.

We delen een visioen van een betere wereld, hoop tegen de wanhoop in, haast tegen beter weten in, en dat wat Dorothee Sölle zegt: ‘het geweten is politiek, zo niet, dan is het geen geweten’.

Ik wil je uit het diepst van mijn hart bedanken dat je op mijn pad kwam, op een moment dat ik nog niet eens wist waar ik naar zocht.

Anja Meulenbelt