Ik ken er meer dan ik kan omhelzen

Iemand vroeg of ik de tekst had van de toespraak die Huub Oosterhuis hield bij de herdenking van de februaristaking bij de Dokwerker in Amsterdam.
Hier komt de tekst:

Bij de Dokwerker 25 februari 2004

1.
Die Februaristaking, 63 jaar geleden – waar kwam die vandaan? Die kwam niet uit de lucht vallen, die kwam uit de buik van mensen, uit hun binnenste ingewanden die samentrokken in kramp toen ze zagen, en niet konden aanzien, hoe andere mensen, even doodgewoon als zij, werden vernederd, afgeranseld, opgepakt en gedeporteerd.
Het was gezien, op het Waterlooplein, hoe WA-mannen de sinaasappelenkar van Tante Gollie omver smeten en met sinaasappelen de ramen van de huizen ingooiden. En hoe een week later de Duitse politie een inval deed in Koko-ijssalon in de Van Woustraat. Omdat ze daar op joods verzet stuitten, werden er, op 22 en 23 februari, 427 joden opgepakt en afgevoerd – ze zouden in Buchenwald en Mauthausen worden vermoord.

2.
Dat wij ineenkrimpen bij het zien van onrecht, leed en schande die een ander mens wordt aangedaan, dat het in ons schreeuwt, dat wij willen helpen, dat wij niet wegkijken, dat is onze innerlijke kracht.
Die kracht brak naar buiten vandaag 63 jaar geleden en werd tot geweten. Die kracht heeft de grote jodenrazzia’s niet kunnen voorkomen – op zondag 20 juni 1943 werden op het plein van de Roerstraat, Rivierenbuurt, honderden joden bijeengedreven; ik woonde daar, ik stond voor het raam, ik was 10, ik zag het, mijn ouders huilden van schaamte – het was alsof één uit die menigte van achter zijn gele ster mij toeriep: jij daar, hoe leef jij van nu af verder? En ik kromp ineen, toen voor het eerst.

3.
Van de 126.000 joden op wie gejaagd werd, zijn er 24.000 ondergedoken. Is het lot van de 26.000 uitgeprocedeerde asielzoekers-nú te vergelijken met dat van de 126.000 opgejaagden-tóen? Die stond het verschrikkelijkste te wachten. Hoeveel ellende staat die 26.000 te wachten? Geen gruweldaad in de geschiedenis is te vergelijken met een andere. Er is geen schaal-van-Richter om het lijden te meten. Wèl vergelijkbaar zijn de mensen-toen-en-nu, die ineen krimpen, die het niet kunnen aanzien, en die niet wegkijken.
Hoeveel onderdak zou er voor de 26.000 te vinden zijn, onder een Nederlandse bevolking die zoveel groter en welvarender is dan toen? Totdat een nieuwe overheid aantreedt, met een ander beleid.

Deze dokwerker staat voor solidariteit en doet een beroep op ons geweten: stelt ons de vraag, wat wij kunnen doen om in Nederland een menselijker beleid af te dwingen. Omwille van de 26.000, maar ook omwille van onszelf, onze beschaving, de toekomst van onze samenleving – grote woorden, maar niet tè groot, toch – wat zal dit voor een land worden als wij mensen, wie dan ook, zo aan hun lot overlaten? Maar er zijn er, hier en overal in Nederland, die dat niet willen.
Ik ken er meer dan ik kan omhelzen.

25 februari 2004
Huub Oosterhuis

Eén gedachte over “Ik ken er meer dan ik kan omhelzen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *