Cohen en Abdollah

Interessante lezing. Dank je Claar!

Negende Multatuli lezing op vrijdag 21 oktober 2005

“Mag een minderheid rechtens zichzelf blijven?”Job Cohen en Kader Abdollah over ‘minderhedenthematiek’.

Op 21 oktober 2005 wordt in de Grote Kerk te Breda voor de negende keer de Multatuli lezing gehouden. De reeks is gestart in 1996 en wordt jaarlijks georganiseerd, beurtelings in Breda en in Leuven.

Het centrale thema van de lezingen is de zoektocht naar het antwoord op de vraag hoe de toenemende confrontatie van culturen in zowel de nationale als de internationale gemeenschap een verrijking kan betekenen i.p.v. een bedreiging.

Op deze website vindt u meer informatie over de lezing van 2005 en de sprekers en hun toespraken. U kunt zich hier aanmelden voor de lezing.

13 gedachten over “Cohen en Abdollah

  1. Er is nog een derde spreker: Marjolijn Februari. Vaste columnist van de Volkskrant en filosoof, jurist en kunsthistoricus.

  2. De columns van Marjolijn Februari in de Volkskrant vind ik in het algemeen erg goed. Frappant was, dat haar column van 16 februari 2002 naar aanleiding van het beruchte interview met Pim Fortuijn in dezelfde krant een week eerder precies dezelfde strekking had als mijn ingezonden brief in hetzelfde nummer. (Kort gezegd: Fortuijn ging het eigenlijk helemaal niet om afschaffing van het discriminatieverbod in de Grondwet. De gevestigde politici maakten misbruik van zijn onjuiste aanduiding van het probleem).

  3. Ik hoorde op de radio en tv jonge moslims in Amsterdam zeggen dat nu ze een meerderheid in een bepaalde wijk of stadsdeel hebben ze geen rekening met andere minderheden hoeven te houden, terwijl ze eerder vonden dat toen ze nog in de minderheid waren dat dat er wel rekeing met hen gehouden moest worden. Het zijn natuurlijk pubers, maar toch.

  4. Anja,

    Wat die pubers zeggen, draagt bij aan de negatieve beeldvorming, omdat ze spraken als moslim want daar ging het over in het gesprek. Ik wil dat wat die pubers zeggen wordt doorgeprikt. Daar hoor ik niets over.

    Nog iets naar jou toe: ik vind dat je heel slecht in staat bent beeldvormingsprocessen te accepteren als menselijke processen. Hokjesgeest is ook zo’n menselijk proces. Jij spreekt naar mijn indruk teveel en te vaak vanuit een wenselijk (en mogelijk juist) beeld zonder de vraag te beantwooden hoe dat beeld effectief overgebracht kan worden.

  5. Ik heb geen idee wat je bedoelt Lotte. Wat ik bedoel is dit: het lijkt voor veel mensen een hobby te worden om voortdurend de negatieve gebeurtenissen rondom moslims naar voren te halen, en daarmee het negatieve beeld dat er toch al is te bevestigen. Ik ben er voor om werkelijke problemen te signaleren, maar wel de proporties in de gaten te houden en de constateren, bijvoorbeeld, dat het met het overgrote deel van de migranten, ook de moslims, heel goed gaat. Ik ben er ook erg voor om niet alleen te constateren wat er mis is, maar – ook als autochtoon, te bedenken wat je praktisch kunt doen om de situatie te verbeteren in plaats van alleen met de vinger naar moslims te wijzen. En volgens mij doe ik niets anders dan negatieve beeldvorming waar ik die onterecht vind door te prikken en hokjesgeest waar die zo contraproductief is weer af te breken. Als je daar een bijdrage aan wilt leveren: wees welkom.

  6. Anja,

    Ik kan niet zeggen dat die journalist – evenmin ik – erop uit was negatieve dingen naar voren te halen: een groepje willekeurige moslim-pubers dat zegt zoiets. Ik wil ook weten hoe het plaasten van een beeld van/voor Theo van Gogh ligt bij moslims in die buurt. Is dat een stigmatiserenede vraag?

    Wie moet nu die pubers tegenspreken? Jij? Ik? Jan/Mien met de pet/hoofddoek? En hoe? En wat vind jij nou van het antwoord van die pubers? Wuif je dat weg? Verplaats je in Jan/Mien met de Pet/hoofddoek, is mijn advies aan je.

    Als ik negatief was zou ik niet het idee hebben dat dat van die pubers tegengesproken zou kunnen worden. Daarin zou ik dan niet geloven.

  7. Lotte schrijft: Ik wil dat wat die pubers zeggen wordt doorgeprikt. Daar hoor ik niets over.

    Doorprikken is één ding (door wie? hoe? waarom?) – proberen te voorkomen dat pubers die hoek indrijven is een ander ding.
    Door wie? Door allen in hun omgeving, dus niet alleen hun islamitische omgeving. Hoe? Door eindelijk ook eens positieve dingen over die pubers te benadrukken en ze meer perspectief in deze samenleving te bieden. Waarom? Omdat het een zaak van hoogst maatschappelijke urgentie is, dat elke voedingsbodem voor wederzijdse haat wordt weggenomen.

    Ik begrijp dat de beeldvorming van Lotte de resultante is van een menselijk proces en ze heeft het hier ook heel effectief overgebracht, maar wat dat bijdraagt aan een oplossing is me vooralsnog niet helder.

  8. Inderdaad, Lotte, om nu nog steeds van alle moslim Nederlanders te verwachten dat ze verantwoording afleggen over Theo van Gogh vind ik stigmatiserend.
    In de eerste plaats hebben ze dat al uitgebreid gedaan, maar voor sommige mensen is het kennelijk nooit genoeg.
    In de tweede plaats is het niet goed om steeds maar weer alle moslims verantwoordelijk te stellen voor wat een extreme minderheid doet. Ik vraag ook niet aan alle joden om steeds maar verantwoording af te leggen voor wat een handjevol extremistische kolonisten doet – in naam van het jodendom en de thora.
    In de derde plaats helpt die houding alleen maar om verder te polariseren in plaats van om elkaar te vinden. Wie voortdurend in het beklaagdenbankje wordt geplaatst voelt zich uiteindelijk geen deel meer van het ‘wij’, maar gaat ook denken in ‘wij’ en ‘zij’. Wat je ondertussen zou kunnen constateren is dat de grote middenmoot van de moslim burgers net zo’n afkeer heeft van extremisme, en nog meer reden om er bang voor te zijn, en zij zouden moeten kunnen rekenen op onze solidariteit zonder daar voortdurend eerst een toelatingsexamen voor te moeten doen. Doen ze ook niet met ons, alhoewel ze daar evengoed reden voor zouden kunnen hebben.
    En dat is punt vier: ik wil graag dat de autochtonen meer de hand in eigen boezem steken, zelf na gaan denken en verantwoording afleggen voor wat ze niet doen en wat ze wel doen om de situatie te verbeteren. Alleen de andere kant te beschuldigen is te gemakzuchtig en helpt niet.
    Als je wat wilt doen voor Jan en Mien, bevestig hun angsten en vooroordelen niet, geef het voorbeeld, zorg dat er meer onderling kontakt komt. We weten inmiddels dat de angsten en negatieve oordelen het grootst zijn bij de autochtonen die geen moslims kennen.
    Dat bedoel ik: denk eens na wat je werkelijk bij kunt dragen.

  9. En nog even over die journalist die volgens jou er niet op uit was om negatieve zaken naar voren te halen, omdat het om een willekeurige groep pubers ging. Hoe weet je dat? Journalisten selecteren altijd, en ik heb vaak genoeg meegemaakt dat juist de negatieve uitspraken als ‘nieuws’ worden gezien. Ook vlak na de moord op Theo van Gogh. Van één journalist weten we dat die net zo lang doorging met omstanders te vragen tot hij een klein jochie vond die zei dat Van Gogh het verdiend had. En dat gaat dan weer als de waarheid de wereld in.
    Zo kritisch als je op mij bent, kan er ook een beetje argwaan af tegenover journalisten die hun eigen opvattingen hebben over wat nieuws is?

  10. Anja en Claar,

    Mijn bijdrage is aandacht besteden aan beeldvormingsprocessen, en kennis daarover delen. Hirsi Ali is te bekritiseren op geen aandacht te schenken aan beeldvormingsprocessen. Anja, jij bent dat ook.

    Gelijk heb je, Anja, dat ik niets weet van die journalist. Wel weet ik dat die pubers dat zeiden. En dat andere, ook moslims zeiden dat er veel moslims waren – niet alleen een klein jochie – die de moord op Van Gogh niet erg vonden: hij had het er naar gemaakt. Journalisten alleen bekrititseren helpt niet: er moet meer gebeuren.

    In het beklaagdebankje zet ik alleen die moslims en elke andere die bewust of onbewust een wig drijven tussen welwillende (pluriformwillende) moslims en welwillende andere Nederlanders.

    De publieke veroordeling van de moord op Van Gogh als iets onislamitisch (en dus als iets afvalligs?!) is nog niet gedaan door gerespecteerde imams of moskeebesturen. Dat zet pas zoden aan de dijk, ook naar de moslimgemeenschap zelf, en niet dat wat jij, ik of individuele moslims zeggen. De veroordeling van wat die pubers zeggen als iets onislamitisch (en in principe als iets afvalligs?!) is ook niet gedaan door imams of moskeebesturen. Alles wat we doen en ook moeten doen – dat weerspreek ik geenszins – valt zonder dergelijke veroordeling in het niet. Dat bedoel ik met inzicht in beeldvormingsprocessen.

  11. Ik begrijp uit je redenatie Lotte, dat je je oprecht zorgen maakt om de beeldvormingsprocessen die gaande zijn. Die bezorgdheid deel ik met je. Maar als ik dan probeer te begrijpen over welke beeldvorming je het precies hebt, dan bedoel je eenzijdig het beeld dat ‘niet moslims’ krijgen van ‘moslims’. Daarvoor bestaat volgens jou maar één remedie: dat autoriteiten uit de moslimgemeenschap elke uitlating of daad van fanatieke (of domme, zoals die pubers van jou) moslims publiekelijk moeten veroordelen en zich ervan moeten distantiëren. Want, zeg je, Alles wat we doen en ook moeten doen – dat weerspreek ik geenszins – valt zonder dergelijke veroordeling in het niet.

    Anders dan jij heb ik allang gezien dat moslims – van hoog tot laag – zich bij herhaling afkeurend hebben uitgelaten over uit naam van de islam gepleegde misdaden. Wereldwijd zelfs en dat was en is ook heel verstandig, ook al vinden ze het zelf in hun hart waarschijnlijk een kwalijke zaak dat dit onder de omstandigheden van ze wordt geëist. Ik ben het daarin met hen eens.
    Maar kennelijk vind jij dat allemaal nog niet genoeg.

    Waar ik veel moeite mee heb in je redenatie, is dat je me dwingt op een andere manier te denken en naar de wereld te kijken dan ik wil. Als ik meega in jouw denkwijze, moet ik alle moslims gaan zien als een grote amorfe potentieel bedreigende massa die terroristen voortbrengt. En als bewijs dat ze dat niet zijn, zou ik moeten vinden dat ze zich er bij voortduring en na elke nieuwe aanslag publiekelijk van moeten distantiëren. Maar zo wil ik moslims niet zien. Nu niet en nooit niet. Dat verrek ik, plat gezegd.

    Ik ben veel eerder geneigd, me samen met alle moslims/christenen/joden en welke smaken heb je nog meer, ernstig bezorgd te maken over het feit dat halvegare extremisten uit naam van hun religie de westerse wereld bedreigen en willen ontwrichten en hun geloofsgenoten in diskrediet proberen te brengen.
    En ik ben daarnaast veel eerder geneigd van onze eigen autoriteiten te eisen dat ze onmiddellijk moeten ophouden met verdere tweespalt (en dus ontwrichting) op te roepen, dat ze hun best moeten doen elke voedingsbodem voor onvrede weg te nemen en zich zelfs moeten scharen achter de moslimgemeenschap. Want de terreur bedreigt ons allen, elke extremist is een gezamenlijke vijand.

    Ik ben erg benieuwd naar je reactie, of je mijn zienswijze kunt en wilt delen.

  12. Claar,

    De islam is voor mij een te veelzijdig geheel om te weten waar de moslimgemeenschap haar grenzen trekt. Zich afkeurend over wandaden uitlaten is nog iets anders dan het als iets niet-islamitisch duiden en daarmee zeggen dat diegenen die wandaden plegen zich buiten de moslimgemeenschap plaatsen. Daar zit ik op te wachten, op dergelijke fatwa’s van moslimautoriteiten.

    De enige tweespalt die er wat mij betreft toe doet is deze: democratie- en rechtsstaatminnenden en democratie versus democratie- en rechtsstaatafkeurenden. En terrorisme is niet hetzelfde als de rechtsstaat zoals die nu is niet accepteren – je kunt ook op vreedzame wijze de rechtsstaat willen veranderen in een door jou gewenste richting.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *