Dagboek 17 juni 2006

Wat was het heerlijk rustig in de supermarkt tijdens het voetballen. Er wordt weer een nieuwe tweedeling gesuggereerd in Nederland. We hadden er nog niet genoeg kennelijk. De voetbalfans versus de voetbalhaters. En ik ben ingedeeld bij de tweede categorie. Onterecht. Ik haat niet, ik ben een voetbal-onverschillige. Zoiets als het verschil tussen een agnost en een atheist. Ik zie het er gewoon niet aan af. Van mijn vader mocht ik al jong niet meer mee naar voetballen omdat ik met mijn rug naar het spel naar al die interessante opgewonden mensen zat te kijken, die vond ik veel leuker dan die mannetjes die stom achter een bal aanrenden. Ik gun de fans hun plezier van harte, zolang het niet eindigt in dronkenschap, gebral en agressie. Ik mijn buurtje zaten alle cafees vol met oranjegeverfde lui met malle hoedjes op. Heeft wel wat. Ik hoef alleen zelf niet. Ik zat ergens te eten en hoorde twee keer het gejuich aanzwellen door de straten. ‘We’ hebben dus gewonnen. Dat scheelt weer voor het collectieve humeur dus fijn.

Ondertussen heb ik het als aankomend bejaarde maar moeilijk met de nieuwe techniek. Ik niet alleen trouwens. Al die computers zijn natuurlijk een zegen voor de mensheid, ik kan me niet meer voorstellen hoe ik al die boeken nog op een gewone schrijfmachine heb getikt, zolang ze het maar doen. Zo was ik pas bij het bevolkingsregister waar mensen hun paspoorten niet konden krijgen omdat de computer van de kassa het niet deed. En het geld aannemen en zolang in een sigarenkistje stoppen en de mensen een handgeschreven bonnetje meegeven, dat kan dus niet. Ook hadden de kranten een computerstoornis, en stond het hele raderwerk daar stil. Halve kranten. En wat ik er niet allemaal bij moet leren. Digichinees, pings, slugs, drag this box, watte?

Ik ben gisteren een halve dag bezig geweest met a. mijn nieuwe camera, en hoe ik de foto’s uit dat ding op mijn PC krijg, met b. een nieuw fotoprogramma en c. daarbovenop heeft onze onvolprezen webmaster onze webloggen op een ander programma gezet. Dat krijgen jullie niet te zien, dat zit aan de achterkant, zeg maar. Ik proberen de foto’s op mijn weblog te krijgen. Werden postzegeltjes. Shit shit shit. Het duurde voordat ik doorhad dat ik een ministapje over het hoofd zag. Moest nog even doorklikken van ‘voorbeeld’ naar ‘origineel’. Okee. Doet het. Zucht van verlichting.

Nu krijg ik mijn eigen reacties niet meer doorgesluisd naar de moderatorlijst. Krijg een bericht van iemand dat zijn reacties er ook niet op komen. Maar van anderen wel. Spam komt wel door, al is het veel minder dan een tijd geleden. Snap ik niet. Het is te vroeg om de webmaster uit zijn bed te bellen.
We zullen zien. Het zal allemaal wel in orde komen.
Dus wie er ook niet doorkomt, niet meteen boos denken dat ik je er af heb geknikkerd.

9 gedachten over “Dagboek 17 juni 2006

  1. Ach arme, computers zijn inderdaad alleen maar handig als ze het doen of als je ze snapt. Ik werk op een afdeling bij die kranten-met-computerstoring, en wij hebben gegevens op zitten schrijven. Zo merk je pas goed dat je handschrift door al dat computergebruik ook gelijk naar de mallemoeren is. We moesten onze schrijfspieren maar weer eens naar trainingskamp sturen.

  2. Nu zijn het computers, maar wat als de electriciteit en het gad gelijk uitvallen – in de wintermaanden? Hoeveel mensen zijn daar nog op voorbereid? Ik heb batterijen liggen voor mijn walkmanradio, een (moet er nog een bijkomen) stormlamp op lampolie, twee zaklantaars, kaarsen, en: geweldig, een Zibro kacheltje. Dat geeft zoveel warmte af, dat het niet alleen de kamer verwarmt, maar je kunt er ook op koken! Ik moet ook nog even voor mijn keukenradiootje batterijen aanschaffen. Dan heb ik radio, ik kan cassettebandjes afspelen en CD’s. Ik dènk dat ik redelijk voorbereid ben, maar hoeveel mensen hebben niets in huis? En hoeveel raken in de SENUWE???

  3. Sinds ik mijn bloedeigen vader van voetbalhater zonder aanwijsbare oorzaak heb zien veranderen in voetballiefhebber, ben ik een stuk milder geworden.

    En als de peecees platgaan, veranderen wij met aanwijsbare oorzaak in hulpeloze stakkers – en daar komen we ook wel weer uit, met behulp van ontwikkelingswerkers uit landen waar men nog maar al te goed weet hoe te leven alsof het een halve eeuw geleden is.
    Alleen zal het even duren voor die ons bereiken, te paard.

    En nou maar afwachten of ik spam ben.

  4. Neej, jou vindt de machine geen spam, jij kwam er zonder meer door maar Charles om een of andere reden niet, en ik dacht dat mijn eigen reacties zoek raakten, maar die gaan tegenwoordig direct, zonder op de moderatielijst te komen.
    Ik heb het nog eens geprobeerd op een gewone schrijfmachine en werd er helemaal gek van, mijn pootje bleef maar zoeken naar de backspace en de delete knoppen. Ik ben al zo gewend dat ik slordig mag tikken omdat ik toch alles nog kan corrigeren of naar een andere plaats slepen. Ik was ook vergeten hoe hard je moest rammen. En dat geknoei met flesjes en kwastjes Tipex als je niet weer een hele pagina opnieuw wilde tikken, met nieuwe fouten natuurlijk. En o, carbonnetjes. Ik had er nog lang een hele doos van bewaard voor als het weer oorlog wordt. En machinelinten die altijd net op waren of uitgedroogd. En met een speld de a\’s en o\’s leegpeuren die vol drab waren geraakt. Ik ken nog mensen die per ongeluk stencillen zeggen als ze kopieren bedoelen. Moedervellen met Gestetnerkoppen, altijd vieze nagels, die stinkende roze lak, uitschieten met die tubes en dan moddervettezwarte afdrukken maken met vlekken aan de randen en ook op je kleren natuurlijk. Wat hebben we geleden, wij activisten van vroeger.

  5. Anja, vergeet niet het letterlijk knippen en plakken, weet je nog? Brrrrr, dát was veel werk toen. Later werd het makkelijker, toen we van de Olivetti\’s en Olympia\’s en Triumphs overgingen op de IBM electrische schrijfmachines MET CORRECTIELINT en verwisselbare bolletjes. Revolutie! En wat een zaligheid, die correctieknop met dat typpexlint. Aaahhhh…dat scheelde uren en uren werk! Daarna kwam voor mij de Olivette 351. Een breed, zwart monster met display en een diskette-station voor twee 5¼ inch floppy disks. Nog meer vooruitgang. En de mogelijkheid alles in je zin te verbeteren via het display. En je kon zelfs je teksten opslaan. Joepie. Pal daarop leerde ik omgaan met de IMB Visietext. 8¼ inch diskettes, zo groot als een 45 toerenplaatje. Maar wat werkte dat ding geweldig. Van de Visietext werd het Tulip computers en IBM computers tot wat we nu hebben. De groene letters en de oranje letters zijn allang verleden tijd, maar ze waren revolutionair. Ik heb zelfs geen oud typmachientje meer… Heb je vingertoppen over, na het rammelen erop?

  6. “en ik dacht dat mijn eigen reacties zoek raakten, maar die gaan tegenwoordig direct, zonder op de moderatielijst te komen.”

    Is dat nou wel verstandig? Hahhahhhahhaha

    Voor mensen die heimwee krijgen van Anja’s carbonnetjes (ik kan een museum inrichten met alles wat ik heb bewaard, gebruikte geen speld maar een soort knalroze of gifgroen kneedgum):
    http://bieslog.vpro.nl/programma/bieslog/index.jsp
    (ga naar dossier ‘Apparaten die ik heb gekend’)

  7. Nee niet verstandig, Clara. Want zoals sommige mensen al door hebben ben ik van mijn eigen een driftkikker, en het kan nooit kwaad op wat ik schrijf even een tweede blik te werpen. Er waren wel eens reacties van mij die ook de scherpe selectie van mijn eigen spelregels niet hebben overleefd. Ik had eens zo\’n zin om iemand uit te schelden voor zuurpruim. Ik vond het oprecht zo\’n zuurpruim. Niet gedaan. De bovenbaas, mijn opper-ik, vond het niet goed. Dus het is niet eerlijk, dat ik wel zo door mijn censuur kan en jullie niet.

    Ik had eens zo\’n rood Olivetti portabeltje dat ik heb weggegeven en dat ik later overal in musea als topdesign tegenkwam. Mijn vader mocht het niet zien want die had een zaak in kantoormachines en Olivetti was de concurrent. Ja en toen de eerste schrijfmachine met een correctielint, Lydia. En toen dat je een hele zin terug kon corrigeren, omdat ie die onthield. Vond ik ontzettend knap. Voor een machine.

    Mijn uitgever en redacteur, Jaap Jansen en ik hadden lang een kleine samenzwering, we hadden elkaar beloofd om onze tijd uit te zitten zonder computer. Ik tikken. En mijn correcties gewoon met de pen. En dan hij klaar met potlood, en dan ik weer met gum. En dan knippen en plakken, met een Pritstift. Maar we zijn toch gezwicht, al weigert hij internet.

    Mijn eerste computer, door kind voor me aangeschaft, heeft twee jaar onaangeraakt op een bureau gestaan. Ik loerde er alleen maar wantrouwig naar. Moest je MSDos voor leren, of zo. Leek me niks. Moet je me nou zien.

  8. Tja, het is dat je het in regel vier terloops noemt, Anja, maar hier wordt duidelijk gemaakt waarom ik, godloze maar geen godbestrijder, wel atheist ( = zonder, en dus niet tegen god) door het leven ga, maar toch problemen heb mezelf zo te noemen.
    Zelfs agnost is op mijn soort minder toepasselijk – ook weer door die alfa privans waarmee ook dit woord begint, die suggereert dat je iets mist, en die schijn wil ik nu juist – in alle bescheidenheid – voorkomen. Humanist dan misschien? Komt in de buurt, maar dan gelijk mijn oude allergie opspelen dat als je iets bent dat op -ist eindigt, je daar wel eens moeilijk af zou kunnen komen bij voortschrijdend inzicht. Dan maar zonder etiketje door het leven, dat went trouwens best op den duur.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *