Wij vrouwen eisen (1)

Kort geleden werd er een manifest de wereld in gestuurd onder de goed-Hollandse titel women-on-top. Er staat een duizendtal vrouwennamen onder, waarbij sommige van mijn beste vriendinnen, zeg maar. Mijn naam staat er niet bij. Niet omdat ik het er niet mee eens zou zijn, maar omdat het zo’n open deur is. Jawel, tegen de ‘feminisering van armoede’. Eerlijk gezegd ben ik ook tegen armoede onder mannen, al is het waar dat met name oudere vrouwen en alleenopvoedende moeders waaronder ook allochtone vrouwen numeriek gezien vaker in de armoede belanden dan mannen. En meer vrouwen aan de top, ben ik ook niet tegen, al vind ik het minstens zo belangrijk wat die vrouwen aan de top daar dan doen. En absoluut, meer internationale solidariteit met vrouwen. Maar niet alleen met vrouwen, dacht ik zo.

Hier is de tekst. Myriam Aouragh schreef er een kritiek op, die vanochtend in de Volkskrant verscheen. Zal ik ook op dit weblog zetten.

Zeer geachte mevrouw de informatrice,

Allereerst onze hartelijke gelukwensen! De keuze van het staatshoofd getuigt van grote wijsheid. Niettegenstaande de onmiskenbare vooruitgang die is geboekt sinds ‘Baas in eigen buik’ en ‘Dolle Mina’, en niettegenstaande het heugelijke feit van uw benoeming als kabinetsinformatrice, is de vrouwenemancipatie in Nederland verre van voltooid. In dat verband zijn er drie onderwerpen die bovenaan de agenda moeten staan bij de komende kabinetsformatie.

1. Stop de feminisering van de armoede!
Onder het vorige kabinet werd regelmatig met enig gemak vastgesteld dat de emancipatie wel zo’n beetje voltooid was. De arbeidsparticipatie onder vrouwen is toegenomen en het opleidingsniveau van meisjes heeft dat van jongens ingehaald. De rest zou nog een kwestie van tijd zijn. Een absolute onderschatting van de feiten, zo blijkt uit de cijfers. Weliswaar is de arbeidsparticipatie onder vrouwen toegenomen maar Nederland is kampioen deeltijd: de meeste vrouwen blijven daardoor steken in onderbetaalde (deeltijd)banen. Waar in een land als Zweden 70 procent van de vrouwen economisch zelfstandig is, is dat in Nederland nauwelijks meer dan 40 procent.
Zweedse vrouwen bouwen een eigen carrière en een eigen pensioen op, ook als ze alleenstaand zijn. De combinatie van arbeid en zorg voor vrouwen én mannen geldt daar als onomstreden uitgangspunt. Na de geboorte van een kind hebben beide partners evenveel verlof, de kinderopvang is ruim en voor iedereen aanwezig, men kent geen agrarische schooltijden, zoals in Nederland, zodat alle kinderen de hele dag worden opgevangen. Ook voor kinderen een rustige basis, zeker als ze uit een slechte gezinssituatie komen. Geen ‘ieder voor zich’ regelingen en ‘de vrouw voor ons allen’ maar een stelsel van kinderopvang, verlof en ruime schooltijden dat vrouwen én mannen ondersteunt in hun loopbaan en in hun privé-leven.
Had Nederland lang geleden eenzelfde keuze gemaakt, dan was de (internationaal erkende) Nederlandse achterstand nu niet zo groot geweest en balanceerden nu niet zo veel vrouwen op de rand van de armoedegrens. Een paar cijfers die de acute situatie aangeven. In de periode 2000-2005 is het aantal eenoudergezinnen met maar liefst 60 000 toegenomen tot ruim 444 000. Als deze trend zich doorzet, dan telt Nederland in 2010 meer dan een half miljoen eenoudergezinnen. Het gaat in de meeste gevallen om vrouwen die, met één of meer thuiswonende kinderen, moeten rondkomen van een inkomen op of net boven het sociaal minimum. Eén op de drie alleenstaande moeders heeft een bijstandsuitkering. Een groot deel kampt met geldzorgen. Met de vergrijzing in aantocht mag gevreesd worden dat vrouwen zonder pensioen het in de toekomst nog zwaarder zullen krijgen.
Als de economische zelfstandigheid van vrouwen in Nederland niet snel en ingrijpend wordt versterkt door een eerlijker verdeling van zorgtaken en betere carrièreperspectieven, zal het armoedeprobleem onder vrouwen van alle leeftijden drastisch toenemen. Dan zal de tweedeling in de maatschappij zich vooral langs gender-lijnen voltrekken. De riches voor de man, de poverty voor de vrouw.
Wij eisen daarom van het nieuwe kabinet de komende vier jaar een inhaalslag met concrete doelstellingen;

Economische zelfstandigheid van vrouwen naar minimaal het gemiddeld Europese niveau;

Versterk de pensioenpositie van (oudere) vrouwen tot minimaal het gemiddeld Europese niveau;

Een kwalitatief goed stelsel van opvang, schooltijden en verlof;
Extra programma voor ondersteuning en reïntegratie van alleenstaande vaders en moeders in het arbeidsproces.

2. Internationale vrouwensolidariteit!
Van het nieuwe kabinet eisen wij óók solidariteit met vrouwen over de landsgrenzen heen. Wereldwijd is de achterstand van vrouwen weer aan het toenemen. Vrouwen zijn de motor van de wereldeconomie, maar lopen meer dan ooit tevoren het risico om slachtoffer te worden van (seksueel) geweld, besmet te raken met HIV/aids, of ten prooi te vallen aan vrouwenhandelaars.
Volgens de Verenigde Naties worden tussen de 113 en 200 miljoen vrouwen over de hele wereld in demografische zin ‘vermist’. Ieder jaar verliezen tussen de 1,5 en 3 miljoen vrouwen en meisjes hun leven als gevolg van geweld of verwaarlozing louter vanwege hun geslacht. In landen waar de geboorte van een jongetje als een godsgeschenk wordt beschouwd en de geboorte van een meisje als een vloek, zorgen selectieve abortus en kindermoord voor de eliminatie van babymeisjes.
Jonge meisjes sterven onevenredig vaak door verwaarlozing, omdat voedsel en medische zorg in eerste instantie ten goede komen aan broers, vaders, mannen en zonen. Daarnaast leiden eerwraak, bruidsschatdoden en de wrede internationale sekshandel in jonge meisjes jaarlijks tot de dood van ontelbare meisjes en vrouwen. Het gaat om niet minder dan ‘gendercide’, genocide op basis van gender, zoals Ayaan Hirsi Ali het treffend verwoordde tijdens een toespraak op Internationale Vrouwendag 2006.
Bij ontwikkelingssamenwerking moet daarom veel meer dan nu het geval is aandacht én geld worden besteed aan vrouwenrechten en vrouwenprojecten. Voor onderwijs voor meisjes, voor microkredieten voor vrouwen. Voor projecten die hen helpen om zelf te beschikken over hun lichaam en seksualiteit. Tegen verkrachtingen, tegen de verspreiding van AIDS. Miljoenen vrouwen in het Zuiden beginnen een eigen bedrijf, lokale economieën drijven op vrouwen.
Help een vrouw, want dan help je een heel dorp.

3. Meer vrouwen aan de top!
Tot slot willen wij uw speciale aandacht voor een bizar fenomeen. Ondanks uitstekende academische prestaties, ontbreken vrouwen nagenoeg geheel in de bestuurlijke elite van Nederland. Samen met Pakistan, het land waar groepsverkrachting tot op de dag van vandaag wordt gezien als een acceptabele straf voor een vrouw die is beschuldigd van overspel, bezet Nederland de laatste plaats op een internationale ranglijst als het gaat om vrouwen in de top van het bedrijfsleven.
Bij de top 100 machtigste bestuurders en commissarissen in Nederland, die FEM Business vorige maand publiceerde, staan niet meer dan 3 vrouwen. Daarvan zijn er 2 afkomstig uit de Verenigde Staten. Niet meer dan 4 procent van de leden van raden van bestuur en raden van commissarissen in Nederland is een vrouw. Uit onderzoek van het Women’s International Network blijkt dat in Nederland het aandeel vrouwen aan de top de laatste jaren niet toeneemt, maar zelfs aan het afnemen is.
Bij publieke organisaties is het nauwelijks beter. Het percentage vrouwelijke hoogleraren in Nederland een povere 9 procent, hoewel het aandeel vrouwelijke promovendi, om de leerstoelen mee te vullen, hier al jaren boven de 40 procent ligt. Op de ministeries komt het percentage vrouwelijke secretarissen-generaal en directeuren-generaal nauwelijks boven de 10 procent uit. En hoewel vrouwen in de meerderheid zijn binnen het openbaar ministerie, heeft het 12 jaar(!) moeten duren eer er weer een vrouw werd benoemd in het College van procureurs-generaal na het vertrek van Winnie Sorgdrager.
Het zal u duidelijk zijn: vrouwen mogen dan alom tegenwoordig zijn in het publieke domein in Nederland, het zijn nog steeds mannen die de dienst uitmaken. Het probleem met de doorstroming van hoogopgeleide vrouwen lijkt meer geworteld in ondernemingscultuur en stereotypen, dan in regelrechte discriminatie. Kloongedrag en groepsdynamiek weerhouden een ondernemingsbestuur dat uitsluitend uit mannen bestaat, ervan om een vrouw te benoemen, zelfs als de bestuursleden ieder individueel een dergelijk besluit zouden steunen. Ook ontbreekt het vrouwen in Nederland nu nog aan krachtige vrouwelijke rolmodellen. Meer vrouwen in topfuncties zal daar definitief verandering in brengen.
Dat begint natuurlijk met een kabinet dat evenveel vrouwelijke als mannelijke bewindspersonen telt. Maar wij eisen dat het nieuwe kabinet óók werk maakt van gender balance in het ondernemingsbestuur, de wetenschap én het openbaar bestuur: dat wil zeggen minimaal 40 procent mannen én minimaal 40 procent vrouwen aan de top. In Noorwegen en Spanje is er al wetgeving op dit punt. In Nederland mag het desnoods worden geregeld met behulp van een gefeminiseerde code-Tabaksblat. Maar dan moeten wél de bonussen voor het topmanagement afhankelijk worden gemaakt van het realiseren van de targets voor gender balance.
We geven toe, het is een maatregel met een bite, maar het is de beste manier om de huidige cultuur van vooroordelen en sekse stereotypen te doorbreken.

Mevrouw de informatrice, u zult zich vast herkennen in onze agenda. Wij twijfelen er dan ook geen ogenblik aan dat het kabinet dat door uw handen tot stand wordt gebracht, met de grootste urgentie hiermee aan de slag zal gaan. Wij wensen u veel wijsheid en kracht.

Met de allergrootste hoogachting,

1005 medeondertekenaars

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *