Vergesst es nie

Berlijn. Ik was er een paar dagen heen, met werk als excuus. Ik praatte met een paar mensen over de mogelijkheden van een Duitse vertaling van Oorlog als er vrede dreigt, zij willen het wel vertalen en hebben contact gezocht met een uitgeverij.

In Nederland ligt de kwestie al moeilijk, in Duitsland is het nog ingewikkelder om stelling te nemen over Palestina/Israël, omdat de angst dat kritiek op Israël wordt gezien als liggend in het verlengde van het oude antisemitisme daar nog groter is. Tot ik over Palestina begon te schrijven werden al mijn boeken in het Duits vertaald, en haalden hoge oplagen. Maar mijn uitgever van toen durfde mijn eerste Palestinaboek, Dagen in Gaza, niet aan. We zullen zien of ze het nu wel aandurven.

Ik was vroeger vaak in Berlijn, ik gaf er lezingen aan de universiteit, in boekhandels, “Autorin auf Lesereise”, en zat in tv-uitzendingen. Maar het was lang geleden dat ik er was en met een vriendin die er beter de weg kent bezocht ik Kreuzberg, waar we logeerden, een wijk die ik nog wel van vroeger herkende. Maar vooral het prachtige monument voor de vermoorde joden van Europa was heel indrukwekkend. Ik kende natuurlijk de beelden, van dat veld van betonnen blokken, maar het was aangrijpend om ertussen te lopen. De holocaust weergeven in een monument is eigenlijk onbegonnen werk, het wordt zo snel pathetisch, en dat is precies wat je niet moet hebben. Eigenlijk past alleen stilte. Stiller dan dit monument kun je het niet maken. Dit bijna abstracte kunstwerk, midden in de stad Berlijn, vlak bij de Brandenburger Tor en de parlementsgebouwen, waar iedereen zijn eigen associaties bij mag hebben, drukt voor mij precies uit waar het om gaat: de onbegrijpelijke enormiteit ervan.

Ook het museum eronder is prachtig. De sobere vormgeving, als graven, als tomben, komt daar terug. Aan de muur lees je de onvoorstelbare getallen: Polen 2900.000 – 3000.000, Frankrijk 76.100 – 77.100, België 25.000 – 25.700, Nederland 100.000 – 102.000, Denemarken 216. En in een donkere zaal zien we in verlichte blokken op de grond de tekst van brieven en kaarten die de mensen die waren gedeporteerd nog stuurden: “Was wird das noch für Leben sein, selbst wenn ich überlebe?” schreef Herman Kruks uit het getto van Wilna. Die vraag hoefde hij niet te beantwoorden. Hij werd op 18 september 1944 vermoord.

Dit is wat het museum doet: het laat aan de ene kant de enormiteit zien, de massale anonimiteit van die industriële vernietiging van mensen, en aan de andere kant haalt het de individuele mensen terug. De familie Peereboom uit Amsterdam, bijna geheel uitgeroeid. Hermine en ik, beiden in de oorlog geboren, en al van jongs af aan bekend met alle feiten, waren er toch weer opnieuw heel stil van. Alsof dat nooit meer over gaat.

En toen we toch bezig waren, bezochten we de volgende dag het fantastische nieuwe Jüdisches Museum, met vooral de benedenverdieping met voorwerpen en foto’s van mensen die zijn verdwenen heel aangrijpend. Bovenin de volheid van het joodse leven in Duitsland. Ik luisterde naar een opname van Hannah Arendt. Bijna alles kun je weer goed maken, zei zij, maar dit had niet mogen gebeuren. Dit krijg je nooit meer goed.

We bezochten de Nieuwe Synagoge in de Oranienstrasse, zochten en vonden het kleine museum van de joodse blindenwerkplaats, waar de baas probeerde om zijn mensen te redden, vonden een paar “Stolpersteine”, en ook nog een kleine tentoonstelling over de stille helden: de joden die onderdoken, velen ervan in Berlijn, en de mensen die hen hielpen. Niet alleen de slachtoffers, ook de mensen die zich weerden worden hier geëerd.

Wat vooral indruk op me maakte is dat dit geen monumenten waren die ergens in een hoek waren weggedrukt, maar dat ze groot en zichtbaar en midden in de stad te vinden zijn – ik ken eerlijk gezegd geen enkel land dat zo openlijk schuld bekent aan zijn eigen gruwelijke verleden. Nou ja, zei Hanneke, bij wie we logeerden (ze heeft een gezellige en goedkope Bed and Breakfast midden in Kreuzberg, voor de liefhebbers) het is niet alsof dat momument bij de Potzdammer Platz er zomaar is gekomen hoor, daar is jaren ruzie over gemaakt. Toch.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *