(dit stuk verscheen in Sociale Vraagstukken, maar aangezien het overnemen van stukken van sites die niet van facebook zijn weinig aandacht trekken, doe ik het maar weer zo)
Anja Meulenbelt heeft een klacht over hoe er in onze samenleving met ouderen wordt omgesprongen. Er is volgens haar sprake van discriminatie: ageism. Ouderen moeten meer gewaardeerd worden.
Ik ben oud. Als ik dat hardop zeg, in gezelschap, beginnen de meeste mensen meteen te protesteren. Je ziet er nog prima uit, zegt iemand. Je bent toch nog erg actief, zegt een ander. De clichés buitelen over elkaar heen, je bent zo oud als je je voelt, is er een. Leeftijd is maar een getal, is een andere.
Dit is duidelijk: oud is geen aanbeveling. Niemand zal stralend tegen je zeggen: ‘Wat leuk, wat ben jij oud geworden, zeg!’ Wie aardig wil zijn, zegt iets in de trant van ‘Jij bent ook nog helemaal niet veranderd!’ Alsof niemand aan je mag zien dat je stevig door geleefd hebt. Alsof het een schande is dat je eruitziet alsof je zo oud bent als je bent.
Ik ben 77. Volgens elk denkbare norm is dat oud, gewoon: oud. En als iemand mij vraagt hoe ik me voel: wel, ongeveer zeven en zeventig. Met mijn bovenkamer is alles nog in orde, al ben ik vergeetachtiger en kom ik slecht op namen. Mijn knieën, die doen niet altijd wat ik wil. Die moet ik wel eens toespreken: hallo, wie is hier de baas? Kortom, ik heb niet veel te klagen. Maar ik doe dat wel, ik heb een flinke klacht over hoe er in onze samenleving met ouderen wordt omgesprongen.
Oud zijn als probleem
Dit is een fikse paradox in ons moderne leven: we willen graag ouder worden. Maar we willen niet oud zijn. Het lukt ook, om ouder te worden dan ooit tevoren. Maar tenzij je de honderd nadert, is er weinig waarmee je gewaardeerd wordt. Oud worden moet zo lang mogelijk ontkend worden. In ons taalgebruik: we hebben het over senioren, over de derde levensfase. We noemen niemand bejaard waar hij of zij zelf bij is. We hebben het teder, maar neerbuigend over ‘oudjes’. Zijn we kabouters geworden?
En dan nog iets. Praktisch alle groepen die terecht te klagen hebben over achterstelling en discriminatie hebben hun eigen emancipatiebewegingen, hun eigen organisaties en strijdbare slogans, van Me Too tot Black Lives Matter. Maar waar is de ouderenbeweging?
Nancy Fraser, een marxistisch-feministische sociologe uit de VS, verschaft ons een schema waarmee we kunnen constateren dat het bij sociale onrechtvaardigheid en ongelijkheid altijd gaat over drie dimensies. Herverdeling van werk, inkomen en vermogen, representatie en erkenning. Op alle drie de niveaus doen ouderen het slecht.
De kans om in relatieve armoede terecht te komen is voor ouderen groter. Ouderen zijn ondervertegenwoordigd overal waar de macht is, in de politiek, in de media. Veel waardering hoeven we als ouderen niet te verwachten. Integendeel. In deze tijd, in deze samenleving waarin waarde wordt afgemeten aan productie, en winst belangrijker is dan welzijn, wordt gesproken over de vergrijzing alsof ouderen een probleem zijn. We zijn met te veel, we kosten te veel. En we leveren niets meer van waarde.
Moet dat zo zijn, dat je waarde, de achting die je verdient, vanzelf minder wordt als je oud wordt? Helemaal niet. We hebben een massa voorbeelden van culturen die we over het algemeen nogal inferieur vinden, die beter omgaan met ouderen. In Suriname en onder de Molukkers is het gewoon dat je je ouderen eert, net als je voorouders die ook niet vergeten mogen worden.
Mijn voormalige Palestijnse schoonmoeder, die in een enorme huishouding woonde, samen met haar vijf zoons en hun gezinnen, en de scepter zwaaide over meer dan veertig kleinkinderen, werd in ere gehouden als een vorstin. Zij hoefde er, gezeten bij de voordeur waar niemand langs kwam zonder met haar een kopje thee gedronken te hebben, nooit over te twijfelen of haar aanwezigheid nuttig was. Het verdriet, toen ze overleed, was enorm.
We hebben geen termen voor de discriminatie van ouderen, zoals we wel namen hebben voor racisme, voor islamofobie, voor seksisme. We moeten het doen met een buitenlandse term: ageism. We, wij progressieven, gaan tegenwoordig graag uit van intersectionaliteit, van het inzicht dat de lijnen van ongelijkheid, klasse, kleur en sekse met elkaar verweven zijn. Maar ouderdom staat zelden op het lijstje, terwijl het toch aantoonbaar gaat over een stevige ongelijkheid.
Misschien hierom: vrouw-zijn, zwart-zijn, lhbtq zijn, valt moeilijk te ontkennen. Het gaat niet over. We moeten het ermee doen. Maar oud zijn, dat kunnen we voor ons uitschuiven. We kunnen doen alsof dat ‘de anderen’ zijn, en gemakshalve vergeten dat we het hebben over onze toekomstige zelf. Tot we oud zijn. Het lijkt erop alsof niemand zich interesseert voor ouderen behalve de ouderen zelf.
Vrouwen hebben er meer last van dan mannen
Wie hebben er last van ageism? Voor mensen met een lagere opleiding is het na hun veertigste, hoogstens vijftigste al moeilijk om nog aan een baan te komen als ze die eenmaal kwijt zijn. Voor een deel van de werkende vrouwen geldt ook nog dat de leeftijd waarop ze afgedankt kunnen worden nog lager ligt in beroepen waarop uiterlijk ertoe doet, zoals het lang gebruikelijk was om stewardessen boven de dertig te ontslaan.
Waar prijs gesteld wordt op ‘aantrekkelijk en sexy’, op ‘representativiteit’ zijn vrouwen in het nadeel. Sexy geldt voor mannen nog op veel hogere leeftijd, kijk naar de mannen die James Bond mochten spelen, zoals Sean Connery, en die enkele vrouw die nog aan bod komt op diezelfde leeftijd. Actrice Simone Signoret, die niet meedeed aan de verjongingsmanie, meldde droogjes dat haar eeuwig sexy echtgenoot Yves Montand aan haar zijde was gerijpt. Maar dat zij aan zijn zijde helaas oud was geworden.
Meer kans op liefdesverlies
En dat brengt ons op een andere ongelijkheid die ook met gender te maken heeft. Voor wie ook nog de pech heeft heteroseksueel te zijn dan. Wie nog de romantische droom koestert om samen oud te worden, kan er niet omheen dat vrouwen daar de minste kans op hebben. Niet alleen omdat vrouwen gemiddeld ouder worden dan mannen, ook omdat bij het gemiddelde heterostel hij meestal ouder is dan zij. Een leeftijdsverschil dat nog groter wordt bij nieuwe verbintenissen na een scheiding.
Wat tot het gevolg heeft dat er boven de leeftijd van 65 jaar twee keer zoveel vrouwen single zijn als mannen. Het is niet dat al die alleenstaande vrouwen op leeftijd hunkeren naar een nieuwe partner. Van hen hoeft 70 procent geen nieuwe meer. De reden die vaak gegeven wordt, is dat ze er genoeg van hebben om voor iemand te moeten zorgen en van hun vrijheid willen genieten. En dit weten we: mannen op leeftijd hebben zelden geleerd voor zichzelf te zorgen, laat staan voor een partner.
Dit is een zaak waar we het zelden over hebben, maar voor vrouwen op leeftijd geldt de kans op liefdesverlies dus eerder dan voor mannen op leeftijd. Kijk naar een van onze meest geëmancipeerde voorbeelden, Simone de Beauvoir. Zij had geen last van statusverlies toen ze oud werd. In tegendeel, als internationaal bekende intellectueel werd ze gevierd tot aan haar dood. Maar haar boek over ouderdom is zwaar deprimerend, omdat ze er niet aan kon wennen dat haar liefdesleven was afgelopen, terwijl die lelijke pad Sartre op hoge leeftijd nog iets leuks kon beginnen met een jong ding van twintig. Ze haatte haar ouder wordende uiterlijk, haar gezicht in de spiegel met die rimpels en wallen onder haar ogen. En ze had een punt. ‘Ik moet afscheid nemen van al die dingen waar ik eens van hield. Ik verlaat ze niet, ze verlaten mij. Nooit meer een man.’
De moeite waard
Het kan ook anders. Ik hoor zelf bij de oud geworden vrouwen die ontdekt heeft dat er veel verschillende vormen van liefde zijn, dierbare vriendschappen, samenwerken, ook met jongeren. De vrouwen (en mannen) die een leven hebben opgebouwd met zinvolle activiteiten waarmee ze kunnen doorgaan na het bereiken van de pensioenleeftijd, zijn in het voordeel. Het gevoel dat het leven nog de moeite waard is, werkt als een selffulfilling prophecy. Mensen met een negatieve associatie over ouder worden, leven gemiddeld zevenenhalf jaar minder. Wat betekent dat er wel degelijk wat aan te doen is.
Maar het zou wel helpen als we ons meer bewust werden van het feit dat we het, als we het hebben over ouderen, ook hebben over onze toekomstige zelf. Als we willen dat het leven voor onze ouderen de moeite waard blijft, moet de waardering niet alleen komen van henzelf. Maar ook voor de mensen die nu nog als redelijk jong tellen, geldt dit: wil je het later goed hebben, dan is nu de tijd om mee te werken om het leven voor ouderen de moeite waard te laten blijven. En vooral ook, de verschraling van hulp aan ouderen in dit harteloze neoliberale tijdperk tegen te gaan. Met andere woorden: met oud worden kun je niet vroeg genoeg beginnen.
(De foto bij dit stuk vond ik terug toen ik door mijn verzameling dwaalde op zoek naar een foto van iemand die ‘oud’ is. En een beetje leuke foto. Deze maakte ik van Gon Buurman, vriendin en zelf een echte fotografe, vandaar dat ze zo moest lachen want de rollen zijn altijd omgekeerd)