De angst voor de migrant (6)

Uitbuitingsracisme en concurrentieracisme

“Als we niet oppassen, zal onze angst voor de immigrant uitmonden in massaal racistisch geweld” schreef Anne-Ruth Wertheim (NCR 19 juni 2004)

Het is verhelderend om verschillende vormen van racisme en hun oorzaken te onderscheiden. Racisme wordt vaak gezien alsof die wordt veroorzaakt door de groep die er het doelwit van is. Maar het is ook mogelijk om te bekijken waar racisme uit voort komt en welke functie het heeft voor de dominante groep. Wat het ‘nut’ is van racisme.

Anne-Ruth Wertheim maakt een onderscheid tussen ‘uitbuitingsracisme’ en ‘concurrentieracisme’. Uitbuitingsracisme is een bijverschijnsel van kolonialisme. Het biedt een rechtvaardiging voor de tweederangs behandeling van mensen die voor ‘ons’ werken. In uitbuitingsracisme worden de inboorlingen vooral gezien als dom, lui en kinderlijk. In positiever klinkende termen als zorgeloos, levend bij de dag, goedgelovig en onderdanig. Zolang de mensen die het betrof maar voor de overheersers werkten zonder te morren overheersten de positieve vooroordelen.

Concurrentieracisme treedt op wanneer de groep ‘anderen’ gezien wordt als mensen die de plaats in zouden kunnen nemen van de autochtone bevolking, en uit zouden zijn op banen, huizen, uitkeringen, woningen en de dochters. Dan worden juist meer bedreigende eigenschappen geprojecteerd op de groep, dan hoor je vaker slim, onbetrouwbaar, sluw.

Het uitbuitingsracisme legitimeert het neerzien op een groep mensen die ‘minder’ zouden zijn, maar dat niet zouden kunnen helpen. Bij concurrentieracisme worden juist de afwijkende en angstaanjagende eigenschappen geprojecteerd op een groep mensen die denken dat ze ‘meer’ zouden zijn, en die er wel degelijk wat aan zou kunnen doen. Omdat ze er wat aan zouden kunnen doen zijn ze geschikt om als zondebok te fungeren in tijden van economische neergang voor mensen die zich in hun bestaan bedreigd voelen. Joden hebben deze functie vaak gehad, maar ook chinezen in Indonesië, of de joodse middenstand in de zwarte ghetto’s in de VS.

Vanuit deze twee soorten racisme kunnen we kijken naar wat er in Nederland is gebeurd in de afgelopen decennia, stelt Wertheim. De eerste gastarbeiders die uit Marokko en Turkijke hier naar toe kwamen in de jaren zestig zaten nog in pensions bij elkaar. Ze manifesteerden zich nauwelijks naar buiten. Over hen kwamen vooroordelen in omloop die typisch horen bij het uitbuitingsracisme. Ze zouden alleen in staat zijn om zwaar en eentonig werk te doen. Nederlands leren hoefde niet en daar werden ze ook te stom voor geacht. Er waren wat racistische incidenten, zoals het gooien van brandbommen in een gastarbeidersverblijf, ‘om de vreemdelingen een lesje te leren’, typisch voor uitbuitingsracisme, maar zolang ze het zware, vuile werk maar bleven doen en zich koest hielden mochten ze blijven.

Begin jaren negentig ziet de situatie er heel anders uit. De gastarbeiders bleven, stichtten gezinnen, hun kinderen begonnen in de Nederlandse samenleving een plaats in te nemen. Nu veranderden de vooroordelen meer onder invloed van gevoelens van afgunst en wantrouwen. Juist de relatieve aanpassing aan de Nederlandse samenleving bracht een andere vorm van racisme op gang. Zij, hun kinderen en kleinkinderen zouden langzamerhand met de bestaande bevolking concurreren om banen, woonruimte, sociale voorzieningen, studieplaatsen en ten dele ook de kleinhandel en horeca. Van uitbuitingsracisme gingen we over naar concurrentieracisme.

Zo gaat dat, zegt Wertheim: de nigranten worden tot een afgebakende, eenvormige groep gemaakt. Van Marokkanen en Turken worden het nu allochtonen en met name moslims. Deze geconstrueerde groep, waarbij onderlinge verschillen niet meer worden waargenomen krijgt steeds scherpere contouren. De gehele groep wordt geacht dezelfde eigenschappen te hebben, die voortkomen uit de islam. Ook de gevestigde bevolking wordt als veel eenvormiger voorgesteld dan ze in werkelijkheid is. Mensen van wie het niet helemaal duidelijk is waar ze bij horen worden onder druk gezet. Steeds vaker is de standaardvraag: voel je je nu Marokkaan of Nederlander, alsof er iets mis zou zijn om een samengestelde identiteit te hebben. Loyaliteit met het land van herkomst of met de familie daar wordt verdacht. Zo stelde Herman Phillipse voor dat allochtonen hun loyaliteit aan Nederland moesten bewijzen door op te houden geld te sturen naar hun familie in Marokko en Turkije. En zo is de overheid nu al bezig om te overwegen om mensen met een dubbele nationaliteit te verplichten om te kiezen als ze hier willen blijven.

Een duidelijk begrensde groep wordt een makkelijk doelwit van vooroordelen. Van het lacherige en meewarige uit de periode van het uitbuitingsracisme is weinig meer over. Kwalificaties als ‘dom, lui en kinderlijk’ verdwijnen, of zitten hoogstens nog verscholen in termen als ‘achterstandwijken’ of ‘achterstandsscholen’.

Aan de ene kant zien we dat de migranten en hun nakomelingen zich in een hoog tempo aan het scholen zijn en steeds geduchtere concurrenten worden op de arbeidsmarkt. Ze maken hun eigen emancipatieprocessen door, en jongeren tonen elementen van de meegebrachte cultuur met trots. Tegelijk zien we aan de andere kant de vooroordelen groeien. Het ‘neerzien op’ dat hoorde bij het uitbuitingsracisme maakt steeds meer plaats voor minachting en wantrouwen. Minachting levert degenen die zich er van bedienen een psychologisch voordeel op: je kunt je verheven voelen boven de andere groep. Tegelijk wordt het wantrouwen steeds meer gericht op de eigenschappen ‘waar men wat aan kan doen’, zoals de eigen culturele gewoonten, denkbeelden en religie. In het nieuwe racisme komt de combinatie ‘wantrouwen en afgunst’ vooral voor in gedachten als: ze doen wel of ze tekortkomen, maar ze hebben allemaal een huis in Marokko of Turkije’ of ‘je hoeft maar bij een minderheid te horen en je krijgt extra subsidie’ of ‘buitenlanders krijgen woningen terwijl wij op de wachtlijst moeten staan’. De suggestie is dat de migranten niet zijn achtergesteld maar worden voorgetrokken. Het spreekt haast vanzelf dat vooral autochtonen die zich zelf maatschappelijk gezien achtergesteld voelen eerder gevoelig zullen zijn voor deze retoriek en makkelijker in de verleiding komen om hun zelfbeeld op te vijzelen door zichzelf als representanten van de superieur geachte dominante cultuur te presenteren.

Het wordt steeds gangbaarder om de cultuur van de gevestigde bevolking voor te stellen als eenvorming en ‘normaal’ en daar de culturele bagage van de migranten ongunstig bij te laten afsteken. Tegelijkertijd begint de gevestigde bevolking steeds meer te geloven dat culturele veranderingen die bedreigend worden gevonden pas zijn begonnen met de komst van ‘de buitenlanders’. Bij het hameren op het ‘afwijkende’ van de groep hoort ook dat het begrip integratie oneigenlijk wordt gebruikt: als een gebod om op straffe van uitzetting de als eenvormig voorgestelde cultuur van de gevestigde bevolking aan te nemen en de eigen cultuur af te leggen. Hoewel tegelijk duidelijk is dat dat nooit zal kunnen. Ook ‘allochtonen’ die geheel ingeburgerd zijn doen de ervaring op dat ze op grond van een tintje donkerder of een Arabische of Turkse achternaam gezien worden als ‘jullie’ in plaats van als ‘ons’. Het plaatst de allochtoon voor een double-bind: we accepteren je alleen als je wordt als wij, maar je wordt nooit als wij.

Bij het verdedigen van de maatregelen die de laatste tijd worden getroffen om het aantal migranten te beperken wordt telkens weer ingezoomd op de problemen, als criminaliteit, stedelijke verloedering, terrorisme en vrouwenmishandeling. Wat goed gaat wordt buiten beeld gelaten. We zien steeds vaker dat de gehele groep eenzijdig verantwoordelijk wordt gesteld voor alle problemen. En daarmee wordt het levensgevaarlijke zondebokmechanisme in werking gesteld.

Het meest verontrustende, stelt Wertheim, is de verbreiding van het vooroordeel dat de migranten angstaanjagend zouden zijn. De verdenking bestaat dat ze op geheimzinnige wijze zouden streven naar de totale macht. Een zekere angst voor de getalsmatige overheersing die al langer bestond wordt nu aangewakkerd door te dreigen met ‘de islam’. De stichting van islamitische scholen en moskeeën worden gezien als een poging om heel Nederland te ‘islamiseren’.Daarbij worden uitwassen van het fundamentalisme voorgesteld als representatief voor de hele islam. De reeële angst voor terrorisme wordt aangewakkerd door de suggereren dat die uit elke moskee kan komen. Die angst is vooral makkelijk te exploiteren sinds 11 september en meer recentelijk de aanslag in Madrid. Angst speelt altijd een rol bij het uitbreken van massaal geweld. En het is angst van beide zijden. De AIVD waarschuwde er al voor dat verdergaande stigmatisering van moslims een voedingsbodem kan vormen voor jongeren die zich ‘bekeren’ tot een anti-westerse houding en terrorisme. Zo komen we in een spiraal terecht: een vijandige omgeving maakt het voor jongeren aantrekkelijker om zich in verzet van deze maatschappij af te keren, dat verzet roept weer vijandigheid op. Een spiraal die levensgevaarlijk is, en het karakter heeft van een self fulfilling prophecy: hoe lang kun je mensen als vijanden behandelen voordat ze de vijand worden?

(In dit stuk heb ik in grote lijnen en soms met citaten gebruik gemaakt van het betoog van Anne-Ruth Wertheim, maar daar zelf illustraties en gedachten aan toegevoegd. Het heldere onderscheid tussen uitbuitingsracisme en concurrentieracisme is van Wertheim, ik ben verantwoordelijk voor de uiteindelijke versie van dit artikel. A.M.)

Ga door naar deel 7, hier

12 gedachten over “De angst voor de migrant (6)

  1. Beste Anja,

    Graag wil ik als aanvulling enkele persoonlijke ervaringen met je en inloggers delen. Ik ben zoals men inmiddels weet een Palestijnse Nederlander. Geboren en getogen en nog steeds woonachtig in Vlaardingen. Palestijnen worden als de meest succesvolle allochtone groep van Vlaardingen gezien. Ruim 80% van de jongeren studeert of heeft gestudeerd aan een HBO of universiteit en hiermee hebben de Vlaardingse Palestijnen niet alleen een inhaalslag gemaakt op hun ouders, maar ook op de autochtone Vlaardingse bevolking (daarvan is slechts 15% hoger opgeleid!). Op de eerste generatie Palestijnen, gastarbeiders, is voor de rest ook niets aan te merken geweest: ze spreken Nederlands, de vrouwen dragen veelal geen hoofddoek (kennelijk is dit zo’n belangrijk item, dat ik het hier maar neerzet), er komt nauwelijks werkloosheid voor en last but not least: Palestijnse Vlaardingers hebben nagenoeg nooit dicht bij elkaar gewoond. Zo! Iedereen die dit leest zal zeer opgelucht adem halen (hoop ik tenminste) want er zijn dus wel degelijk allochtonen die het niet alleen goed doen, maar boven gemiddeld. Toch hebben de Palestijnse Vlaardingers, waaronder ikzelf, wel altijd last ondervonden van discriminatie. Het was vooral een vorm van discriminatie die afgunstig was, precies zoals Anja dat beschreven heeft. Het grootste probleem is wel altijd in de ogen van mogelijke racisten geweest dat ondanks alles de Vlaardingers in tegenstelling tot sommige Indonesische groeperingen die het ook succesvol doen, geen afstand hebben genomen van de Islam. Nu is het weliswaar zo dat de Palestijnse Vlaardingers religie meer als iets spiritueels en cultureels zien dan als absulote levensleer, maar toch. Wij vasten (gemakshalve schrijf ik vanaf nu even wij als ik het over de Palestijnse Vlaardingers heb), wensen wel te trouwen op islamitische wijze en ook begraven overigens, en hebben natuurlijk nog wel Arabische namen en een tintje. Een voorbeeld, in de nogal witte buurt waar wij opgroeiden, hebben mijn zus en ik het vaak meegemaakt dat buurkindjes niet met ons mochten spelen van hun ouders, omdat wij van die “donkere ogen en haren hebben.” Een ander voorbeeld, toen ik 14 was kreeg ik verkering met een hip meisje van een andere school. Ik mocht alleen bij haar thuis komen als ik tegenover haar vader zou zeggen als ik half Spaans was, want van moslims moest hij echt niets hebben (toen heette dat nog arabieren, maar goed). Krokodillentranen, hoor ik sommige al denken, maar het doet je als kind heel erg pijn om dit allemaal mee te maken. Maar het ging er ook ernstiger aan toe: op scholen kregen Palestijnse kindjes ondanks hun hoge Cito toetsuitslagen toch het advies naar een LTS te gaan, nou mooi dat dat niet gebeurde omdat onze ouders (i.t.t bijvoorbeeld Turkse ouders) wel mondig waren en ons gewoon naar het gymnasium of de havo stuurden. Blinde discriminatie van docenten was dit, donkerder, arabische naam, dus naar het Lager Beroeps of Technisch Onderwijs. En de keren dat je gewoon op straat liep en toch door spelende kinderen werd uitgescholden voor vuile Turk (want we liepen met ‘ ik ben Palestijns’ op ons voorhoofd). Of dat we door Westlanders in elkaar geslagen werden tijdens het uitgaan (als je binnen kwam, want het deurbeleid van disco’s was ook niet echt kosjer), want men vond van die ‘vieze luie Marokkanen’. Wat ik met deze voorbeelden nu eigenlijk wil zeggen? Dat discriminatie vaak gewoon inhoudt dat je ontzettend bang voor het vreemde, dat je xenofobisch bent. Dat in veel gevallen het niet uitmaakt of je nu wel of niet succesvol bent, geslaagd in het leven en 100% Nederlander. Als er stigma’s worden uitgedeeld en vooroordelen worden gevoed, wordt iedere allochtoon of een slachtoffer (hij/zij heeft immers nog altijd die kleur en wellicht die andere naam) of een recalcitrante burger met alle gevolgen van dien. Ik geloof dat het duidelijk is, stigma’s en discriminatie zullen nooit een geoliede sociale samenleving veroorzaken, maar eerder tegenstellingen en vervolgens rellen. Ik ben het roerend met Anja en Anne-Ruth eens!

  2. @Imad el Kaka, het is waar over de CITO toets. Vroeger was het zo dat de kinderen van buitenlandse ouder een kwart 25% van 100% in mindering gebracht werd, maar ook van een ouder die alleen maar een lbo diploma / werk had. Zo kwam de uitslag van mijn oudste dochter op een lbo middelbare school. Ik was daar op tegen en zij ging naar een Gymnasium en die heeft ze in één keer doorgelopen, daarna nog de universiteit/econometrie (wat alleen voor jongens bestemd was). Het zegt niet zo veel, omdat het nog steeds ongelijk betaald wordt.

    Jij begrijpt dat vele hier hun ervaringen niet kwijt kunnen, dus ik zal het kort houden en zeggen dat jij goed terecht bent en dat ik ondanks alle participatie achter gebleven ben (want het belangrijkste is dat je een betaalde baan hebt) zo kun je financiël onafhankelijk zijn en wordt je niet van kastje naar de muur gestuurd. Goed gedaan.

  3. Ja Favos, je hebt gelijk, wat dat betreft heb ik wel geluk. Ik heb niet alleen een goede baan, maar ook een omgeving weten te creeren met vrienden en kennissen die mij accepteren en ik hen.

  4. Anja; het is een interessamte theorie, waar je mee op de proppen komt. Maar ik vind het een heel zware sfeer uitademen. Ik vindt het teveel generaliserend voor alle partijen; waar het eventueel betrekking op zou kunnen hebben.

    Ik spreek liever over gewoon “uitbuiting” en “concurentie”.
    Zonder dus het woord rascisme eraan vast te plakken. Tegenwoordig kun je de grootste gekken op een idee brengen door dit soort begrip aan een persoon of groep te plakken.

    Hoe vertaalt men dit dan in de dagelijkse praktijk?

    Voorbeeld: Ik kom bij de woningstichting en verneem, dat er iemand is met minder urgentiepunten, die eerder een woning krijgt dan ikzelf. En dan ga ik klagen dus; bij de balie van die woningstichting. Net zo goed; als dat ik ga klagen als er iemand voordringt bij de bank of de kassa.

    2e voorbeeld: Hetzelfde geval als zonet; alleen komt er iemand van een minderheidsgroep; die voorrang wordt gegeven. Nu zou ik precies hetzelfde reageren; als bij een gewone Nederlander. Alleen kan ik me volgens de leer van Anne-Ruth maar beter mijn mond houden aan de balie; want anders gedraag ik me als een concurentie-racist.

    Uitbuiting en concurentie zijn zaken; die alle lagen van de bevolking treffen; blank en gekleurd. Ik noemde in een eerder schrijven al de leeftijdsdiscriminatie; waar ook ik al op de arbeidsmarkt mee te maken heb. De betutteling van ouderen is net zo erg voor hun integriteit als de eventuele negatieve bejegening naar allochtonen. Vroeg of laat; krijgen we er allemaal mee te maken. En toch; draait het land gewoon door op zijn gewoonlijke gang. Over het algemeen, zijn Nederlanders niet zo snel opgefokt en gaat men al helemaal niet zo snel over de rooie; behalve als een bondscoach een keer een slechte wissel verzint….

    Ik vind het een veel te simpel beeld geven van hoe heel veel mensen hier over elkaar denken. Het heeft veel meer te maken met de normen en waarden; waarmee men zich mee heeft geconformeert of waarmee men is opgevoed. En dat kan wel eens verschillen per bevolkingsgroep.

    Wat ik gevaarlijk vind; is dat er met dit stuk een beeld wordt gegeven; alsof we in dit land inmiddels in alarmfase 4 zitten op de schaal van Anne-Ruth. De AIVD doet dat ook met zijn terroristenalarm. Want in het dagelijks leven en in de omgang met minderheden alhier; merk ik er heel weinig van. Wat ik gevaarlijk ook vind; is dat dergelijke theorieen ertoe zullen leiden, dat iedereen maar weer als vanouds krampachtig zijn mond gaat houden om maar niet zogenaamd uitbuitings- of cultureelrascistisch over te komen.

    Nederland is niet zo eenvoudig meer in 2 kampen te verdelen. men vergeet ook maar even voor het gemak; dat inmiddels allochtonen; islamieten; hindoestanen etc etc. het heel erg eens zijn met het strengere beleid van deze regering ten aanzien van zaken als asielbeleid en gedoogbeleid. Dat kwam ook tot uiting in de aanhang van Pim Fortuyn. Dus hoe plaats je dit?

    De intelectuelen zullen het vanachter hun boeken en schrijftafeltjes wel weer beter weten dan de gewone man op straat; die de dagelijkse praktijk elke dag weer aan den lijve mag ondervinden; maar verder maar weer zijn mond moet houden hierover.

    Wat er moet gebeuren is, dat er veel meer moet worden gepraat met elkaar en met iedereen. Ik kijk wel eens naar het programma Rondom 10. Een voorbeeld hoe het zou kunnen; alleen mogen van mij de mensen daar wat langer hun zinnen afmaken. Het zou taboes moeten doorbreken; zonder met een vinger te worden nagewezen. Openlijk over dingen kunnen praten schept een heel hoop begrip en duidelijkheid. Binnen bedrijven zou dat ook meer moeten gebeuren. Aan de jarenlang gevoerde struisvogel lobby en dito politiek hebben we veel onvrede te danken.

    In deze context zie ik geen ruimte voor de zondeboktheorie of de levensgevaarlijke spiralen van Anne-Ruth. Ik heb er vertrouwen in; dat we hier een groot genoeg nivo van beschaving hebben; dat we dit soort negatieve theorieen inmiddels zijn ontstegen. Het had wel gepast in een land als Rwanda; Kosovo, Sudan en Congo. Gelukkig biedt het partijprogramma van de S.P. genoeg middelen om in de behoefte te voorzien.

  5. #1 Imad

    klinkt heel positief; ik wist niet; dat Vlaardingen zo’n leuke en goede gemeenschap met Palestijnen had.
    Jammer dat je in je leven ook heel veel bekrompen mensen hebt ontmoet; waardoor je weer aan je afkomst bent herinnerd. Misschien moet je het hen maar niet kwalijk nemen; door slechte informatie en miscommunicatie weet men niet beter.

    Hier in mijn woonplaats is nog nooit iemand zomaar aan de deur van een kroeg geweigerd. Kom dus maar deze kant op; als het daar dagelijkse praktijk is. Ik werd een keer in Zoetermeer met mijn vriendin in een disco geweigerd, omdat ik bergschoenen droeg. Toen ben ik ook even flink kwaad geweest. Tsja…

  6. @4: Uitstekend stuk, ReneR
    Inderdaad wordt de term racisme door Anne-Ruth te snel gehanteerd, wat wederom een begrippeninflatie tot gevolg heeft: zoiets brengt geen verduidelijking in de discussie, maar juist het tegendeel.

    Waar Anne-Ruth mijns de plank misslaat is het feit ze niet in haar overwegingen meeneemt dat de onleefbaarheid in de binnensteden daadwerkelijk minder geworden is de laatste decennia. Meer criminaliteit, meer angst voor oude mensen om ‘s-avonds op straat te gaan, grotere problemen in de scholen, homo’s en joden die meer dan voorheen op hun tellen moeten passen. Nu is het onzinnig om daar DE allochtonen daarvoor verantwoordelijk te stellen, maar de minderheid onder hen die de fout ingaat is verhoudingsgewijs veel groter dan de minderheid onder de autochtonen die op het verkeerde pad terecht komen. Het hogere aandeel van allochtonen in gevangenissen is relatief EN absoluut hoger dan dat van autochtonen.

    Het is niet voor niets dat steeds meer autochtonen uitwijken buiten de grote stad indien ze de kans krijgen. Het is duidelijk dat de door Anne-Ruth gehanteerde termen uitbuiting en concurrentie geheel tekort schieten, het onbehagen betreft de afgenomen veiligheid en leefbaarheid. Vandaar dat autochtonen hun kinderen zoveel mogelijk naar ‘witte’ scholen proberen te krijgen, aangezien ze de kansen voor hun kinderen zo groot mogelijk willen houden.

    Neem bijvoorbeeld het verschijnsel waarin autochtone vrouwen hun tassen wat meer geklemd houden zodra ze een of meerdere Marokkaanse jongens tegenkomen. Uiteraard onprettig voor die jongens die niets met criminaliteit uit staande hebben, maar zijn zulke vrouwen racistisch? Ik denk dat ze eerder ‘streetwise’ zijn, een autochtone vrouw doet op zo’n moment razendsnel aan kansberekening. Het is namelijk buitengewoon onprettig om beroofd te worden. Marokkaanse jongens kunnen daar erg verontwaardigd van raken, wat ik me goed kan voorstellen indien ze tot de niet-criminele meerderheid behoren, alleen zouden zij hun verontwaardiging eerder moeten richten op hun criminele afkomstgenoten die deze situatie veroorzaakt hebben.

    Het belabberde imago van de islam hedentendage heeft ook niet zoveel te maken met racisme, uitbuiting en concurrentie, maar vooral te maken met het feit dat in naam van de islam veel geweld gepleegd wordt tegen anderen, dag in dag uit valt dit te vernemen in de media. Het moslimfundamentalisme is hoe dan ook de grootste vijand van de democratie, van de gelijkheid tussen man en vrouw, van andersdenkenden en van homo’s, en van de vrijheid van godsdienst (of juist de vrijheid om niet te geloven). Het is niet de schuld van de boodschapper van het slechte nieuws, de media dus, het zijn de extremistische krachten binnen de islam die het oordeel ten aanzien van de islam enorm veel schade toebrengen.

    Racisme, uitbuiting en concurrentie zijn dus begrippen die voor een belangrijk deel tekort schieten om het onbehagen jegens de multiculturele samenleving en jegens de islam afdoende te verklaren.

  7. Correctie:
    “Waar Anne-Ruth mijns de plank misslaat is het feit DAT ze niet in haar overwegingen meeneemt dat de LEEFBAARHEID in de binnensteden daadwerkelijk minder geworden is de laatste decennia.”

  8. Tja Edwin, je hebt wel gelijk door te stellen dat het makkelijk is om over racismebestrijding te spreken zonder de problemen van de grote stad te benoemen. Nu is het volgens mij zo dat problemen tussen bevolkingsgroepen inherent is aan de grote stad. Vroeger had je problemen tussen nieuwe stedelingen (de boeren die naar de stad verhuisden) en later tussen de stedelingen en de studenten als die laatste groep geconcentreerd was in een bepaalde stad. Sinds de jaren zeventig hebben we de interculturele problemen en nu anno 2004 lijken de interculturele problemen, steeds meer interreligieuze problemen te worden. Ik benadruk lijken de problemen…. Want dat wel helemaal zo? In Rotterdam, Dordrecht en Den Haag zijn de grootste clashes nog steeds de culturele clashes tussen de Antilliaanse bevolkingsgroep en de andere groepen. Ik geloof dat deze problemen niet één, twee, drie zullen verdwijnen, eerder zullen groeien.
    De angst van de islam die we op dit moment kennen in Nederland, heeft volgens mij minder met de grote stedenproblematiek te maken dan men denkt. We praten wel over die torenhoge minaretten en die hoofddoekjes die volgens veel autochtonen en allochtonen het straatbeeld ontsieren, maar de angst voor de islam komt toch uit een andere hoek. Namelijk uit die van die wereldpolitiek en de angst die enerzijds door fanatieke moslimgroeperingen wordt gevoed met hun dreigementen aan het adres van het Westen en anderzijds door niet helemaal koosjere uitspraken van de Amerikaanse president en zijn maatjes.
    Dus aan de ene kant is die angst gegrond en moeten we zeer zeker allert blijven, aan de andere kant moeten we ook blijven beseffen dat er iets groters aan de hand is en daarom moeten we ook allert blijven dat we niet met de wolven mee huilen.

  9. Oeps mensen, ik tik vaak snel en als ik moe ben, maar toch de verleiding niet kan weerstaan om te reageren op stukjes. Vandaar dat ik alert met dubbel l tik, soms werkwoorden vergeet, etc.
    Mijn excuses voor het leesongemak dat hierdoor zou kunnen ontstaan.

  10. #8/9
    Imad; let maar niet op je tikfouten; we maken ze allemaal hier, zelfs Anja.

    Ik ben niet zo goed op de hoogte van de leefbare situatie in de grote steden. Hier hebben we er geen last van. met een uitzondering in Veendam; waar af en toe jongeren zich organiseren voor een veldslag tussen turken en autochtonen.

    Ik wil verder alleen nog zeggen; dat mijn inzichten jegens bepaalde arabische culturen niet voortkwam vanuit de propaganda van Bush en de dreiging van Osama. Mischien geld dat wel voor een heleboel anderen; maar lang niet voor iedereen.

    ter overdenking betreffende het gedoe om die hoge minaretten:

    Als je God zoekt, waarom zoek je Hem dan in een hoog gebouw? Waarom is dat gebouw zo hoog? En waren vroeger de kerken zo hoog? Omdat de mensen vooral nietig klein moesten lijken en zich nietig klein moesten voelen en zich nietig klein moesten gedragen. Je hoeft je God niet lang te zoeken; binnenin jezelf zul je Hem vinden en ook in de harten van je naasten. God geeft niks om die pracht en praal wat daar straks heel hoog boven alles gaat uittorenen. De wegen zijn al begaan. De Islam is nog onderweg.

  11. Westlanders slaan alles inmekaar wat niet op een Zundapp of in een Opel rijdt; ik geloof niet dat dat iets met discriminatie te maken heeft.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *