Femke en Ayaan

Interessant, de tweegesprekken in VN tussen Ayaan Hirsi Ali (VVD) en Femke Halsema (Groen Links) in Vrij Nederland. In de tweede aflevering (28 mei) stelde Halsema een aantal concrete vragen aan Hirsi Ali. Het antwoord daarop bevestigt volstrekt wat mijn bezwaren zijn tegen de politiek van Hirsi Ali – en de VVD, als het gaat om de emancipatie van vrouwen, met name van allochtone vrouwen.
Oordeel zelf.

Halsema confronteert Hirsi Ali met een gegeven dat bij mijn weten de media niet gehaald heeft, de intrekking van de subsidie aan een kleine groep Nigeriaanse vrouwen.
Halsema:

Al een aantal jaren is in Amsterdam een kleine groep Nigeriaanse vrouwen actief in de bescherming van illegale, minderjarige prostituees. Het gaat om Nigeriaanse meisjes die door de vrouwenhandel en onder invloed van voodoo in Nederland terecht zijn gekomen. De meisjes zijn doodsbang en leven volkomen geïsoleerd. De vrouwen die zich om hun lot bekommeren, struinen de wallen af op zoek naar hen, geven hen voorlichting en proberen hen uit de greep van ronselaars te krijgen. Hun steunpunt ontving een piepkleine subsidie, maar die hebben de regering en een meerderheid van de kamer niet willen continueren.
Ik denk dat je dit verhaal kent, want ik heb je er het vorig jaar mee geconfronteerd tijdens het kamerdebat over integratie, toen jij betoogde dat mono-etnische organisaties geen subsidie meer mochten ontvangen. Ik koos dit kleine voorbeeld omdat ik vond dat het de onhoudbaarheid van je principiële stellingname aantoonde. Het ging hier om praktische lotsverbetering van kwetsbare meisjes, om elementaire bevrijding uit onderdrukking en mishandeling. Het leek mij ook vanzelfprekend dat Nigeriaanse vrouwen beter dan Nederlandse of Turkse vrouwen én mannen in staat waren om de niet-Nederlands sprekende, getraumatiseerde meisjes te bereiken. Maar je volhardde omdat je mening de norm vindt. Ik begrijp dat – eerlijk – tot op de dag van vandaag niet.

Halsema gaat verder. Ook de hoofddoekenkwestie komt nog eens aan de orde. Hirsi Ali is van opvatting dat in een ‘neutrale staat’ een hoofddoekenverbod moet gelden voor ambtenaren. De heel praktische consequentie daarvan is dat religieuze vrouwen die hun hoofddoek niet in het bijzijn van anderen willen afdoen de toegang tot dat werk wordt afgesneden.

Halsema:

Nu zul jij vast zeggen dat deze vrouwen druk van buitenaf nodig hebben omdat ze worden gedwongen om zich te sluieren. Zonder twijfel heb je in een aantal gevallen gelijk, maar je speelt onverantwoord hoog spel. Je hebt namelijk geen enkele zekerheid dat onvrije vrouwen door je verbod in opstand (durven) komen tegen onderdrukkende vaders, broers en zonen, terwijl je de vrije, maar bewust gehoofddoekte vrouwen hun kans op maatschappelijke ontplooiing ontneemt.

Ik vind dat Halsema groot gelijk heeft. Áls vrouwen gedwongen worden om een hoofddoek te dragen is er altijd meer aan de hand, dan is er altijd sprake van meer dwang en in ieder geval van een erg ongelijke machtsverhouding. En dan helpt het helemaal niet als vrouwen gedwongen zouden worden om buitenshuis die hoofddoek af te doen, want dat is dan een argument meer om haar thuis en geïsoleerd te houden.

Halsema brengt een principiëler punt in, een verschil in visie. Emancipatie, zegt ze, is niet een norm die je anderen op kunt leggen, emancipatie is een ideaal en een proces. Het is waar we heen willen. En het vereist langdurige strijd en inspanning voor vrouwen om zich te bevrijden van patriarchale onderdrukking, onvrije culturele en religieuze tradities, en economische en sociale achterstand. De kans dat dat lukt, stelt Halsema, wordt groter wanneer er aan twee voorwaarden voldaan wordt. De eerste is dat afhankelijke, kwetsbare en onderdukte vrouwen ook overtuigd raken van de voordelen van emancipatie. Dat lukt alleen wanneer de behoefte aan meer zelfstandigheid gedragen wordt door de vrouwen zelf, en niet als norm aan hen wordt opgelegd. En dat betekent dat de vrouwen die zich emanciperen uiteindelijk een andere definitie van vrijheid hanteren dan jij of ik, zegt Halsema. Dat ze bijvoorbeeld bewust een hoofddoek blijven dragen.

Ik zou dat voorbeeld van Halsema makkelijk uit kunnen breiden – een groot verschil tussen de emancipatie van allochtone vrouwen nu en de autochtone van vroeger, waar ik zelf bij hoor, is dat de allochtone vrouwen van nu een strijd hebben te leveren op meer fronten. Ook tegen discriminatie van hun gehele groep, waarvoor ze de steun van hun mannen nodig hebben, en op hun beurt hun mannen niet in de steek willen laten. En wanneer het gaat om tradities is het voor de meeste vrouwen een complex proces welk gedeelte je wilt houden, welke je wilt veranderen, en hoe ver je wilt gaan in het je los maken van familie en gemeenschap. Hirsi Ali heeft er voor gekozen om rigoreus met alles te breken, haar geloof, haar land, haar familie. Dat is haar goed recht. Maar het is geen wonder dat de meeste moslimvrouwen, bijvoorbeeld zij voor wie hun geloof belangrijk is, of die banden hebben en willen houden met hun ouders, vaak eerste generatie migranten die er veel voor over moesten hebben om hun kinderen een beter leven te geven, of met een deel van hun culturele identiteit, waarom zou je niet trots mogen zijn op je Marokkaanse of Turkse achtergrond? in Hirsi Ali niet bepaald een voorbeeld zien. En al helemaal niet iemand die hen hoeft te vertellen hoe emancipatie er uit moet zien, laat staan namens hen het woord kan voeren of zich op kan werpen als hun koploopster. In Nederland wordt, altijd door de autochtone kant overigens, gezegd dat Hirsi Ali te ver voor de troepen uitloopt. De werkelijkheid is erger: Hirsi Ali is haar troepen totaal kwijt.

Verder met het verhaal van Halsema: de tweede voorwaarde voor de bevrijding van vrouwen is het opruimen van praktische obstakels. Bijvoorbeeld kiesrecht: veel vrouwen hebben geen kiesrecht omdat ze migrant zijn, hoewel ze hier soms al lang wonen. Vraag van Halsema aan Hirsi Ali: ben je bereid om met mij migrantenkiesrecht te verdedigen?

Nog een voorbeeld. Migrantenvrouwen hebben geen zelfstandige juridische positie omdat hun verblijfsvergunning afhankelijk is van hun man. Als die man kwaad wil, haar mishandelt, haar in Marokko of Turkije wil dumpen kan ze zich nauwelijks verweren, want zonder man wordt ze illegaal. En nu heeft de regering besloten om de afhankelijke verblijfsvergunning van drie jaar naar vijf jaar te verlengen, en de VVD, met name Hirsi Ali, heeft er voor gepleit dat te verhogen naar tien jaar. Zou je dat standpunt niet eens willen heroverwegen, vraagt Halsema, en bijvoorbeeld samen met Khadija Arib van de PvdA de barricaden opwillen voor een zelfstandige verblijfsvergunning na één of uiterlijk drie jaar?

Het antwoord dat Hirsi Ali schrijft op de open brief van Halsema is onthullend.
Die subsidie aan de kleine Nigeriaanse vrouwengroep is niet nodig, vindt ze. ‘Jouw aanpak doet me denken aan een goedwillend persoon die een bosbrand wil blussen met een glas water’.

‘Ik hoef jou niet uit te leggen hoe omvangrijk de handel in meisjes en vrouwen is’, schrijft ze. Dat hoeft ze wat mij betreft en waarschijnlijk ook wat Halsema betreft inderdaad niet, want dat is bekend. Toch krijgen we dan een lange verhandeling om nog eens uit de doeken te doen dat het gaat om wijdverbreide netwerken, en verbindingen met een reeks van landen. Het gaat om een moderne vorm van slavernij, even meedogenloos als de klassieke slavenhandel. En die wordt niet uitgebannen door kleinschalige overheidssubsidies. Sterker nog, dergelijke subsidies geven overheden het excuus om weg te kijken van het omvangrijke kwaad.

Met andere woorden: de enige oplossing ligt in het oprollen van de netwerken, samen met andere landen. Ik denk niet dat Halsema suggereert dat het bestrijden van vrouwenhandel geen punt is. Ik denk dat ze er geheel mee eens zal zijn dat dat moet gebeuren. Het is ook helemaal geen of-of kwestie, je kunt heel goed bezig gaan met de politieke oplossing, en tegelijkertijd de hulp aan van slachtoffers van onder af stimuleren. Maar Hirsi Ali vindt kennelijk dat het er niet toe doet wat er met de vrouwen gebeurt die slachtoffer worden van de vrouwenhandel, zolang de grote oplossing er nog niet is. Alsof de ondersteuning aan de vrouwen zelf strijdig zou zijn met een grotere politieke oplossing. Alsof de politiek, waar ze toch zelf deel van uitmaakt zou ik zeggen, onmiddelijk de andere kant op zou kijken als je met een minisubsidietje een kleine groep vrouwen helpt om in ieder geval een aantal vrouwen te redden. En alsof het niet ontzettend belangrijk is om samen te werken met de vrouwen die uit eigen ervaring weten waar het over gaat, die door die samenwerking hun eigen mondigheid kunnen versterken, leiderschap kunnen ontwikkelen. Ik hoef er alleen maar aan te herinneren hoeveel van de voorzieningen die we nu vanzelfsprekend zijn gaan vinden, van een betere wetgeving tot en met opvang, ontstaan zijn uit de initiatieven van onderaf, door de vrouwen zelf.

Het lijkt wel de aloude Verelendungstheorie van het klassieke marxisme, in plaats van de visie van een liberaal: het moet vooral nog erger worden voor de mensen zelf, want anders verdwijnt het ‘broodnodige gevoel van urgentie om de moderne slavernij uit te bannen’. Dat komt de VVD, die weinig last heeft van marxisme natuurlijk best uit, want dan hoeven ze zich niet bezig te houden met wat de concrete, hier levende, allochtone vrouwen nodig hebben om een beetje meer vrijheid te kunnen veroveren. En daar werkt Hirsi Ali dus aan mee.

De visie van Hirsi Ali is consistent in zijn absoluutheid: je kunt volgens haar niet tegelijkertijd bezig zijn met kleinschalige vormen van emancipatie en wederzijdse steun van de vrouwen zelf, en de meer structurele oplossingen die uiteraard langere tijd vragen. In haar ogen zijn alle ‘mono-etnische’ initiatieven uit den boze, want alles moet gemengd. Kennelijk ook als je heel goed uit kunt leggen dat het geen onwil is om samen te werken met autochtonen, dat het in sommige gevallen een belangrijke eerste stap is voor vrouwen uit etnische groepen om eerst zichzelf te organiseren voordat ze samen kunnen gaan werken, om er voor te zorgen dat ze niet meteen weer ondergesneeuwd raken, of hun doelen weer ondergeschikt wordt gemaakt aan de dominante agenda. Die kleinschalige, dicht bij de vrouwen blijvende initiatieven, in mijn ogen altijd de kiemen waar werkelijke emancipatie vandaan komt hebben eenvoudig haar belangstelling niet. Ik wil het nog wel harder zeggen ook: de vrouwen zelf hebben haar belangstelling niet. Het interesseert Hirsi Ali kennelijk geen bal wat er met de vrouwen zelf moet gebeuren totdat zij met de ‘grote oplossing’ aan komt zetten.

Het is voor mij inmiddels duidelijk dat Hirsi Ali helemaal geen kaas gegeten heeft van emancipatieprocessen, dat ze nooit deel uit heeft willen maken van de vrouwengroepen die dat proces in de praktijk moeten dragen, zoals ze ook haar eigen landgenoten die zich bezig houden met de strijd tegen genitale verminking en die haar heel goed zouden kunnen adviseren hoe je de strijd níet moet voeren, vierkant heeft laten vallen.

Het is dan ook geheel consistent dat ze Halsema geen antwoord geeft op de concrete vragen over het hoofddoekenverbod, kiesrecht voor migrantenvrouwen en de zelfstandige verblijfsvergunning, juist die zaken waarbij de VVD – met Hirsi Ali voorop, allochtone vrouwen volstrekt in de steek laat.

8 gedachten over “Femke en Ayaan

  1. Anja,

    Mag ik het oneens zijn met je?

    Kleinschalige overheidssubsidies, bannen de misstanden niet uit en sterker nog dergelijke sunsidies geven overheden niet alleen een excuus om weg te kijken van het omvangrijke kwaad, de goegemeente legitimeert dat excuus.

    Hisri Ali pleit voor direct overheidsingrijpen op grootschalig en hoog nivo. Dus als jij Hirsi Ali een aanhanger van de “de aloude Verelendungstheorie” noemt, vind ik dat je dat je haar zaak ernstig vertekent.

  2. Wees het vooral helemaal oneens met mij. Maar doe de moeite om te lezen wat ik zeg. Ik beweer niet dat kleinschalige overheidssubsidies grote misstanden uitbannen, ik beweer alleen dat die nodig zijn voor de vrouwen zelf. Dit is wat ik zei: het is geen of-of kwestie. Ik ben dus ook niet tegen overheidsingrijpen op grootschalig niveau, integendeel. Ik ben er alleen heel erg tegen dat je vrouwen in nood laat stikken zogenaamd omdat ze te helpen de overheid een excuus zou geven om weg te kijken. Je offert vrouwen in nood niet op om je de zaak politiek gezien urgenter te maken, vind ik. Om dat de aloude Verelendungstheorie te noemen vind ik nog heel erg netjes gezegd.
    Overigens zit Hirsi Ali zelf in een regeringspartij, en is zij zelf dus geheel bij machte om ‘de politiek’ er van te overtuigen dat vrouwenhandel een ernstig probleem is, zij is zelf ‘de politiek’. En om haar argumenten kracht bij te zetten zou ze samen kunnen werken met de vrouwen die uit eigen ervaring weten hoe ernstig de situatie is, in plaats van ze zonder subsidie het bos in te sturen.

  3. Halsema zecht iets over Emancipatie wat me doet denken aan de vrouwen in Saoudi Arabia.
    De vrouwen rechten daar zijn nergens zo schrijnend. Maar de vrouwen daar hebben een “ondergonds” netwerk. Een netwerk dat zich bezich houd met filosofie, wereldse zaken, binenlandse zaken, politiek maar ook Emancipatie. Over dit laatste zeggen ze: evolutie in plaats van revolutie. Iets wat ik terug vind in de tekst van Halsema. Die evolutie kan natuurlijk niet snel genoeg. Ali zit duidelijk aan de Revolutie kant.
    het is mischien jammer dat ze, in de tijd dat ze daar in Saoudi Arabia was, deze boodschap van deze Saoudische vrouwen niet heeft mee genomen.
    Die subsidies voor de aandacht, opvang en steun aan deze onderdrukte nigeriaans meisjes mag mischien gezien worden als plijster op de wonden of druppel op de gloeiende plaat of zelf mischien als excuus om weg te kijken. Het is natuurlijk wel een schitternd stukje evolutie naar meer emancipatie waar van we alleen maar meer willen.

  4. Misschien is het goed om a.s. zondag weer eens naar de NMO Meeting Point te kijken. We hebben in de studio mensen te gast die iets vertellen over eerwraak, ook zo’n geliefd item van AHA.

  5. De redenering van Ayaan Hirsi Ali deed me denken aan een discussie waar ik een paar maanden geleden deel van uitmaakte. We waren met ongeveer 25 moslims (en enkele niet-moslims) bij elkaar. Het aantal mannen en vrouwen was redelijk evenwichtig verdeeld. Onder de moslims was een aantal personen aanwezig die op een of andere manier wel een zekere positie inneemt binnen de moslimgemeenschap.

    We kwamen te discussieren over een artikel van Tariq Ramadan die in NRC Handelsblad had opgeroepen om de uitvoering van een deel van de sjari’a (met name het strafrechtelijke deel) voorlopig stop te zetten. Hij had daar een aantal argumenten voor. Ikzelf had (ook in NRC) positief gereageerd op deze oproep, vooral vanwege de argumenten, waarbij voor mij het belangrijkste argument is dat het strafrechtelijke deel van de sjari’a nergens ter wereld op dit moment op een rechtvaardige manier wordt toegepast, en vooral vrouwen daarvan vaak het slachtoffer worden. De vraag of zijn voorstel uitvoerbaar was/is, liet ik in het midden, schatte ik zelfs negatief in, maar ik vond het goed om dit maar eens zo ter discussie te stellen om het kritische denken te bevorderen.

    Tijdens de discussie gebeurde er iets heel grappigs. Alle aanwezige vrouwen schaarden zich achter het idee van het moratorium (tijdelijk stopzetten) op de uitvoering van het strafrechtelijke deel van de sjari’a. Een groot deel van de mannen echter, was het hier helemaal niet mee eens. Zelfs toen we unaniem hadden vastgesteld dat wij op dit moment geen enkel land ter wereld kunnen bedenken waar de sjari’a op rechtvaardige wijze wordt toegepast, overtuigde dat hen niet. Om beurten begonnen de mannen ons te vertellen wat de essentie van de sjari’a was. En dat wij tot de kern moesten doordringen, dat dit geen oplossing was.

    Op zichzelf volgden de vrouwen die redenering wel, maar wij vonden dat het op zichzelf geen slechte start zou zijn om alvast te stoppen met de toepassing van iets dat te vaak als instrument van onderdrukking en in ieder geval niet rechtvaardig wordt gebruikt.

    Een paar keer achter elkaar ondernam een van de mannen een poging om ons uit te leggen wat de sjari’a in essentie inhoudt en dat dit we eerst maar eens tot de kern van de zaak moesten keren en dat wij hen daarvoor de tijd moesten gunnen. Toen ik in de hitte van de discussie riep dat ‘jullie’ (de mannen) daarvoor al 14 eeuwen de tijd hadden gehad, reageerden enkele mannen echt heel boos, want zo oud waren zij toch helemaal niet! (Anja vertelde mij na afloop dat zij dat argument ook niet gepikt zou hebben van mij, dat was wel grappig!) Maar ik blijf erbij dat deze mannen weliswaar geen 14 eeuwen oud zijn, maar deze manier van denken wel! Als we bij het bestrijden van onrecht moeten wachten tot we allemaal tot de kern van de zaak zijn doorgedrongen en daarover ook nog gezamenlijk (wereldwijd) afspraken hebben gemaakt, zal er nog heel veel onrecht geschieden voordat we zover zijn (als we er ooit komen, ben ik bang).

    Volgens mij is de gedachtegang van Ayaan Hirsi Ali in deze discussie met Femke Halsema, dezelfde en dus even ineffectief. Er zullen dus nog meer slachtoffers moeten vallen, terwijl dit door de zaak praktisch en nuchter aan te pakken kan worden voorkomen, en dit allemaal in het belang van het doordringen tot de kern van de zaak. (Wiens zaak dan uiteindelijk?)

    Overigens vind ik het in beide discussie, die van Ayaan en Femke en die van ons een paar maanden geleden, uiteraard ook essentieel dat wij blijven zoeken naar de kern van de zaak, maar laten we intussen elk onrecht dat kan worden gestopt, gewoon stoppen!

  6. In feite weet Hirsi Ali natuurlijk best dat vrouwenhandel in de praktijk niet te stoppen valt. Daarom is het des te schrijnender dat ze ook de hulpverlening aan de slachtoffers wil stopzetten. Ze offert dus gewoon mensenlevens op voor haar principes. Haar manier van doen komt op mij over als dictatuur van het liberalisme.

  7. Dag Anja,

    In principoe kan zo ongeveer alles van het Internet ongezien gejat worden. Maar ik wil je toch graag melden dat ik je stuk ‘Femke en Ayaan’ gekopieerd heb naar mijn eigen weblog. Ik geef daar ook aan dat ik het erg goed vind dat iemand van de SP niet schroomt om de goede ideeën van een politieke concurrente naar voren te brengen. Als activist binnen de Werkgroep Vluchtelingen Vrij ben ik ook blij dat de ideeën van Hirsi Ali en de uitwerkingen daarvan tegen een emancipatoir licht gehouden worden.
    Ik zie meer zaken op je site die mijn hart wegdragen: bijvoorbeeld de stukken over de Palestijnen en die over de Islam.
    Daarom heb ik op mijn weblog ook een link gemaakt naar die van jou.

    Met vriendelijke groeten,

    Peter de Maan.

  8. Bedankt voor het compliment, Peter.
    Het klopt, ik heb er geen moeite mee om mijn waardering te laten zien voor iemand van een andere partij, ik zie geen reden om dat na te laten. Op veel punten is samenwerking alleen maar goed, en ik vind dat Femke Halsema de laatste tijd in het integratiedebat en daaromtrent echt een koploopster is en daar ben ik alleen maar blij mee. Ik denk dat allochtone vrouwen (en mannen) aan haar echt wat hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *