Gaza, 12 juli, dinsdag

Iedereen zat aan de buis gekluisterd op kantoor. Er was weinig verkeer op straat, ongeveer zoals bij ons als er een belangrijke voetbalwedstrijd is. Op de tv zag ik een rij ernstige oudere heren in pak en das. Een vreselijke regeringscrisis? Nee, dit is de jaarlijkse bekendmaking van de resultaten van de eindexamens van middelbare scholen, een grote nationale gebeurtenis. Plechtig worden de namen genoemd van de tien leerlingen die de beste cijfers hebben gehaald. Bijna allemaal meisjes, en de meesten uit Rafah, het arme zuiden. Dit bepaalt wie er naar de universiteit kan, wie een beurs kan krijgen. Op straat worden kranten verkocht waarin de duizenden namen van de jongeren die het hebben gehaald. En alsof het echt een wedstrijd is juichen mensen wanneer er een winnaar is uit de eigen plaats, Khan Younis, Jabalya.

Na een korte sessie met de teams is het tijd voor de demonstratie. De dood van een jonge gehandicapte vrouw die zich heeft opgehangen is de aanleiding, maar de woede erachter is dat deze regering van alles heeft beloofd voor gehandicapten maar niets doet, de beloofde rekeningen niet betaald en het budget van de NGO’s heeft gehalveerd. De minister van financiën had al laten weten dat hij niet blij was met de demonstratie, en beloofde wederom van alles als die zou worden afgeblazen. Maar Khaled was onvermurwbaar, woorden hebben we genoeg gezien, we willen papieren met handtekeningen eronder.

Er is een Israëlische jeep opgeblazen bij de nederzetting bij Khan Younis. Drie soldaten gewond, waarvan een ernstig. De wegen zijn weer afgesloten. Het zuid-team is al gearriveerd. De vraag is hoe ze straks weer naar huis kunnen.

Verzamelen. Het is niet alleen het NCCR, er zijn ook andere organisaties gekomen, met familie, met kinderen. Een grote groep vrouwen staat in de schaduw en hebben de spandoeken al uitgerold. Het noord-team heeft een etalagepop aangekleed, en in een rolstoel gezet met een strop om haar nek, die pop wordt meegedragen. Ik vraag me af hoe de zuster van de vrouw die zich heeft opgehangen zich voelt. Ze is er ook, in haar rolstoel. Er arriveert een groep padvindertjes met paarse vlaggen, er komen steeds meer mensen in rolstoelen, de dovengroep is er al. Dan arriveert de bus uit Jabalya. Ze hebben kartonnen handen mee, waarom kifaia! Geschreven staat. Basta! Genoeg! Sauzan, een van onze kleine mensen, maar met een formidabele stem, gaat gedichten voorlezen in de auto met de megafoon. Alle kinderen van Fatma zijn er, de jongetjes van Khaled. Ze dragen grote portretten van Arafat, want Arafat, Abu Ammar, was de vader van de gehandicapten, en dat willen ze de nieuwe leiders wel even inpeperen.

De stoet zet zich in beweging. Het is niet de lamme die de blinde leidt, maar de dove die de lamme voortduwt. De padvindertjes voorop, dan een eerste peloton rolstoelers. Achteraan de vrouwen, moeders die behalve spandoeken en portretten van Arafat ook nog kindertjes dragen die te klein zijn om zelf mee te lopen.Een paar blinden loopt met de hand op de nek van een jongetje, honden heb je hier niet, maar jongetjes zat. Het is moordend heet. Het zweet gutst iedereen over het gezicht. Er zijn bijna geen mensen op straat, maar ze hangen wel uit de ramen en over het balkon als ze de slogans horen en de muziek. Sauzan schreeuwt zich de longen uit het lijf. Dan komen we bij het parlement, waar de stoet met een paar speeches voor de parlementariërs zal eindigen. En dan blijkt dat ze het hek hebben dichtgedaan tegen de menigte gehandicapte mensen. Terwijl er een politievergunning is. Woede. De leiders, ook Khaled, pakken de megafoon en schreeuwen dat de poort open moet. Ik heb hem nog nooit zo kwaad gezien. Als het hek nog steeds niet geopend wordt loopt en rolt een groep demonstranten naar het dichtstbijzijnde kruispunt en houdt daar het verkeer tegen. De politie komt smeken of ze op willen hoepelen, maar dat doen ze niet. Aan de andere kant van het hek hebben zich een paar solidaire parlementariërs verzameld. Als dan eindelijk het hek toch opengaat staat er een groep ME te wachten. De meesten kijken wat schaapachtig, ze zijn niet tegen de demonstranten, maar een stomme Meer heeft een van de demonstranten die erg stond te schreeuwen een klap met zijn wapenstok gegeven en dan is het hek van de dam. Een paar heethoofden zo woedend dat ze het parkeerterrein op lopen en rijden, en de daar geparkeerde auto’s te lijf gaan. In de verte zie ik hoe twee vrouwen in rolstoelen met een stuk hout de ruiten van een auto inslaan. Khaled staat te schreeuwen om de boel in het gareel te houden. Het is lastig, met al die verschillende groepen die allemaal wat anders vinden. Ramadan krijgt nog een klap van een woedende dove man die denkt dat hij hem omvergeduwd heeft. Dan gaat er toch een delegatie met een paar van de parlementariërs praten. En met de pers. Het is over. Ramadan zijn overhemd is gescheurd. Khaled is zijn bril kwijt. We pakken de rolstoelen van onze eigen gehandicapten weer in, het zuid-team rijdt meteen terug met hun busje, want die moeten misschien nog uren bij het checkpoint staan wachten tot ze weer naar huis kunnen. Wij gaan terug naar het centrum. Water en cola. En heftige gesprekken. Is de demonstratie nou geslaagd of niet? Fatma is ongelukkig. Het had niet zo mogen eindigen, dat er auto’s beschadigd werden. Maar Khaled zegt dat het goed is gegaan. Hij moet straks een interview geven voor de televisie. Dan kan hij nog eens uitleggen dat de gehandicapten niet begonnen zijn. De eerste parlementariërs bellen. De meesten zijn solidair, zegt Khaled, ze weten dat we gelijk hebben. Zelfs de man van wie de autoruiten zijn ingeslagen staat achter ons.

We gaan naar het strand, om houmous en kabab te eten en cola te drinken en bij te komen van de emoties.

2 gedachten over “Gaza, 12 juli, dinsdag

  1. Soms moet een demonstratie uit de hand lopen. Dan bedoel ik niet een vooropgezet plan om te provoceren, maar een spontane uiting van woede die glashelder maakt dat het om een ernstige zaak gaat en dat die woede oprecht en gerechtvaardigd is. Juist zo’n beetje meer kan bestuurders ertoe nopen de zaak werkelijk eens serieus te nemen. “Zelfs de man van wie de autoruiten zijn ingeslagen staat achter ons”, schrijf je, Anja. Is er een duidelijker bewijs dat het goed was?

  2. Ik zat dit stuk geeimotioneerd te lezen. Ik wens jullie al het beste toe, met de hulp die jullie aan deze mensen bieden. Vooral de vrouw in rolstoel die de ruiten inslaat vind ik een mooi plaatje, jammer dat ik t niet heb kunnen zien!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *